30 Days (2006)

Regie: Jamal Joseph | 93 minuten | drama, sport | Acteurs: Da Brat, Ellen Burstyn, Terryl Daluz, Taye Diggs, Hill Harper, Charlie Neal, Roscoe Orman, Joe Santarelli, A. Rahman Yoba, Rev Run, Kim Staunton

’30 Days’ is een film vol met goede bedoelingen en met het hart op de juiste plaats, maar is te onrealistisch om een echt geloofwaardig beeld te schetsen van de problemen tussen blanken en zwarten in de Verenigde Staten. Het verhaal is mager en het centrale uitgangspunt dat een rechter de twee kemphanen tot een maand verblijf in elkaars wijk veroordeeld is op zijn zachtst gezegd nogal vergezocht. De heetgebakerde zwarte Donnell (Harper, vooral bekend geworden door zijn rol in ‘CSI: New York’) en de arrogante blanke Jason (debutant Charlie Neal) ruilen bijvoorbeeld niet een maand lang van huis, maar worden ondergebracht bij twee sympathieke, begrijpende en wijze mensen, die niet zomaar praten, maar vrijelijk allerlei (tegeltjes)wijsheden lopen te verkondigen.

Veel van de getoonde scènes die gedurende die bewuste maand spelen, bevatten dialogen tussen één van de twee jongens en hun “mentor” en worden afgesloten met een levensles. Hierdoor gaan de ogen van de jongens open en zien ze dat de wereld vol vooroordelen en racisme zit. Zo leert Donnell van Maura (Ellen Burnstyn, met een vreselijk accent) dat de Ieren in de VS vroeger ook gediscrimineerd werden en Jason leert om dienstbaar te zijn in het restaurant van Jojo (Roscoe Orman – in Amerika bekend van Sesamstraat). Het ligt er allemaal erg dik bovenop, want Donnell heeft een broer die bendeleider is, genaamd Jamal Boy (Taye Diggs) en Jason heeft ouders die beweren niets tegen zwarte mensen te hebben, maar proberen tegen te houden dat er een zwart gezin in hun wijk komt wonen. Zo worden echte maatschappelijke problemen rondom racisme, sociale ongelijkheid en de daar mogelijk uit voortvloeiende criminaliteit aangekaart, wat heel lovenswaardig is, en als sjablonen op de karakters geplakt. Het lijkt wel of regisseur Jamal Joseph (ooit zelf actievoerder voor de miltante Black Panther-beweging) een checklist heeft afgewerkt van thema’s die hij in de film wilde stoppen. Het meest in het oog springende voorbeeld is de neef van Jason, een blowende nietsnut die uit het niets te voorschijn komt en met een bijna fataal pistoolschot het volgende plotelement in gang zet. Het is er met de haren bijgesleept en dat is echt zonde. De opbloeiende romance tussen Donnell en de kordate Rashema (Da Brat) komt beter uit de verf en illustreert hoe Donnell verandert. Jason overkomt eigenlijk het omgekeerde: diens vriendin ziet Jason’s verandering maar minder zitten en wil niets met het leven van de arme zwarte bevolking te maken hebben.

Het acteerwerk is niet heel bijzonder, al laat Harper wel zien dat hij van de twee hoofdrolspelers het meeste talent heeft. Burnstyn, als Oscarwinnaar de grootste ster van de film heeft maar een kleine rol, maar het is Diggs die de meeste aandacht naar zich toetrekt. Hij weet zijn karikaturaal geschreven karakter door zijn natuurlijke uitstraling om te vormen tot een interessant personage, die feitelijk veel meer potentie heeft om de belangrijkste rol te hebben. Hoewel te merken is dat de film een beperkt budget heeft, is dat verder niet storend. Wel zijn de makers iets te dol op het in beeld brengen van dezelfde scène vanuit verschillende (schokkerige) hoeken en worden flashbacks in ouderwetse sepiakleuren gefilmd.

Uiteindelijk komt de film niet verder dan goedbedoelde pogingen om iets zinnigs te zeggen over de Amerikaanse maatschappij anno 2006. Eigenlijk verdienen de thema’s die de film aansnijdt, een betere presentatie.

Hans Geurts