Africa Addio (1966)

Regie: Gualtiero Jacopetti, Franco Prosperi | 139 minuten | documentaire

Met ‘Mondo Cane’ (’62) en ‘Mondo Cane 2’ (’63) hebben de Italianen Jacopetti en Prosperi een soort encyclopedie van de menselijke wreedheid samengesteld. Aan deze schandaalfilms kon het tweetal in 1966 de film ‘Africa Addio’ toevoegen. De film stuitte op veel weerstand van critici, die het tweetal van racisme betichtten. Hoewel het de vraag is, of een discriminerende houding echt een drijvende kracht is geweest van de filmmakers, is het wel zo dat de Afrikanen in een allesbehalve positief licht worden neergezet. Er worden weliswaar ook Afrikanen getoond die een positieve bijdrage leveren aan (de bestrijding van) leed, maar veelal worden we geconfronteerd met een stel barbaren dat meedogenloos dieren, dan wel mensen afslacht. Ook het (spottende) commentaar lijkt in eerste instantie de Afrikaan wel wat erg eenzijdig af te schilderen.

Afgezien van eventuele misrepresentaties van feiten, waarvan filmcriticus Roger Ebert wat voorbeelden geeft, kan er in ieder geval gesteld worden dat de film zich richt op negatieve “gebeurtenissen”. Op mensen die onmenselijk met elkaar en dieren “omgaan”. Het met hevig sarcasme doorspekte, Michael Moore-achtige commentaar strooit nog wat extra zout in de wonden. Hoewel dit vaak op het conto komt van de (zwarte) Afrikaan, komt zijn blanke medemens er niet milder vanaf. De slachtingen die op de dieren worden uitgevoerd, worden zowel door blanken als zwarten geïnitieerd. En misschien kun je ten dele spreken van een revisionistische film aangezien de documentaire laat zien dat niet alles koek en ei was tussen en bij de Afrikanen toen de wrede bezetters het continent verlieten, de beschuldigende vinger richt zich misschien wel voornamelijk naar deze bezetters, en vervolgens naar het menselijke ras in zijn algemeenheid. Het laat zien hoe onverantwoord de Fransen, Britten, en Portugezen gehandeld hebben door dit continent zomaar alleen te laten in chaos, na voornamelijk woede en afgunst in de bevolking te hebben veroorzaakt. Mensen worden wanneer ze lang genoeg onderdrukt zijn, vanzelf agressief en “oncontroleerbaar”, zo lijkt het argument.

Verder is het voornamelijk de menselijke natuur die hier een vernietigende kritiek krijgt. Op een gegeven moment wordt zelfs expliciet gesteld, dat er geen verschil is tussen zwart en blank. Blanken en zwarten zijn biologisch gelijk, aangetoond door de universele wreedheid. Stil wordt je van beelden van “de grootste genocide in de geschiedenis van Afrika”, toen duizenden Arabieren werden vermoord onder valse voorwendselen. Overzichtsshots van een uitgestrekt stuk land dat vol ligt met in wit gehulde gestorven en gedode Arabieren, doen je schamen voor je mensheid. Hetzelfde geldt voor soortgelijke overzichtsshots met duizenden skeletten en lijken van nijlpaarden, met pijnlijk commentaar als: “Here a souvenir photo from ’64. Don’t worry, there are enough left for next friday”. En dan zijn dit nog puur de gevolgen die in beeld gebracht zijn. De daadwerkelijke moorden van mensen en dieren, die met messen, speren, en kogels belaagd worden, worden ook expliciet en veelvuldig in beeld gebracht. En het is hier dat het gaat wringen. Zoveel shots, waarvan sommigen geconstrueerd lijken voor de film, en lang uitgestrekte scènes met mensen en dierenleed wordt op een gegeven moment te veel voor het goeden. Regelmatig willen we uitroepen: we snappen het! Het punt is gemaakt; er is geen reden om hierin te zwelgen en de kijker nog zieker te maken dan hij al was. Ook is het vrij deprimerend dat er alleen op de destructieve aard van de mens wordt gefocust, wat de film een behoorlijk deprimerende exercitie maakt.

De film heeft zinnige punten te maken, maar overschiet zijn doel te vaak om een aanbeveling te verdienen. Sommige pijnlijke contrasten, zoals de getoonde wreedheden gecombineerd met “romantische”, vrolijke, of epische filmmuziek, of beelden van welvarende, gelukkige mensen (blanken, vooral) in Kaapstad, zijn soms meesterlijk in hun retorische effect en bezorgen de kijker het juiste ongemakkelijke gevoel. Het is alleen de vraag hoe veel mensen écht wat waardevols meenemen na het kijken van de film en hoevelen alle in beeld gebrachte gruwelen op zo’n expliciete manier willen “doorstaan”.

Bart Rietvink