Alice in Wonderland (2010)

Regie: Tim Burton | 102 minuten | avontuur, familie, fantasie | Acteurs: Mia Wasikowska, Johnny Depp, Helena Bonham Carter, Crispin Glover, Anne Hathaway, Stephen Fry, Christopher Lee, Michael Sheen, Alan Rickman, Matt Lucas, Timothy Spall, Barbara Windsor, Marton Csokas, Eleanor Tomlinson, Lindsay Duncan, John Hopkins, Amy Bailey, Frances de la Tour, Geraldine James, Tim Pigott-Smith, Jemma Powell, Leo Bill, Eleanor Gecks, Lucy Davenport, Arick Salmea, Annalise Basso, Reb Brown, Michael Chomiak, Parker Contreras, Xavier Declie, Neil Dickson, Ian Duncan, Larry Eudene, Eric Feliciano, Brighid Fleming, Jessica Godber, Chris Grabher, Daniel Hepner, Vladimir Kubr, Lindsay Lane, Regan Licciardello

Het verhaal van “Alice in Wonderland” en regisseur Tim Burton lijken voor elkaar gemaakt te zijn. Het is geen mierzoet sprookje vol romantiek en makkelijk te duiden personages. Hoewel er zeker liefde en vriendelijkheid te vinden zijn in het universum van “Alice”, is de toon er ook dikwijls vijandig, sarcastisch, en ongemakkelijk. Een kolfje naar de hand van Burton, die altijd al tot duistere, ongewone werelden en karakters aangetrokken is geweest. Wat hierbij niet onbelangrijk is, is dat de bijzondere, (prettig) gestoorde personages die Wonderland bevolken, goed aansluiten bij zijn eigen voorkeuren. Het credo dat Alice in de film van haar vader leert, dat “de maffe, idiote personen vaak de beste personen zijn”, is er ongetwijfeld één waar Burton zich in kan vinden. Tenslotte heeft de filmmaker aangetoond over een ongebreidelde fantasie te beschikken, waarmee hij een imaginair wonderland ongetwijfeld op een prachtige manier invulling kan geven. Burton lijkt dus de perfecte filmmaker te zijn voor dit (soort) materiaal. Voeg daar nog een vertrouwde en competente cast en crew, de vergaande mogelijkheden van de huidige animatietechnieken, de toegevoegde waarde van 3D-projectie aan toe, en je hebt een film om je vingers bij af te likken. Dit is ook precies wat Burtons ‘Alice in Wonderland’, afgezien van wat verhaaltechnische gebreken, is geworden.

Burtons ‘Alice’ is zowel een vervolg op als een remake van het originele verhaal. In de film is Alice (Mia Wasikowska) namelijk een stuk ouder dan het oorspronkelijke meisje dat in het konijnenhol valt, terwijl aan deze episode (met de “andere” Alice) nog dikwijls wordt gerefereerd door de vele wezens in Wonderland. De oudere Alice lijkt in de schaduw te moeten leven van haar legendarische voorgangster. Burton weet met het achtergrondverhaal van deze nieuwe Alice heel aardig verschillende thema’s van het verhaal te introduceren. Alice bevindt zich namelijk op de grens tussen jeugd en volwassenheid, en wordt door een plotseling huwelijksaanzoek van een rijke Lord gedwongen keuzes te maken die ze eigenlijk nog niet wil maken. Antwoord wil ze dan ook niet geven en ze vlucht het bos in, achter een haastig wit konijn aan, en tuimelt in een lang hol naar beneden… naar Wonderland. In dit land vol fantasie en schijnbare onmogelijkheden (snel groeien of krimpen, verdwijnende katten, pratende dieren) – ook dingen die Alice ook niet wil verliezen in haar echte leven – lijkt ze bevrijd te zijn van de benauwende, verantwoordelijke werkelijkheid, maar ze blijkt van de regen in de drup te zijn beland. In Wonderland zal ze sneller dan ooit op moeten groeien en grote beslissingen moeten nemen, hoewel fantasie en onbegrensde mogelijkheden hier hand in hand mee blijken te gaan. Wellicht kan dit later in de echte wereld ook wel, en is het niet zo zwart-wit als Alice misschien vreest.

Inhoudelijk gezien schort het niet aan de thematiek. De groei van Alice binnen het verhaal is duidelijk te zien. Ze verandert van observerend naar daadkrachtig, assertief, en zelfs leidinggevend en volwassen eigenschappen als loyaliteit en doorzettingsvermogen worden goed getoetst. Nee, de problemen van de film, om die toch maar even snel uit de weg te ruimen, moeten vooral op plotniveau gezocht worden. Wanneer Alice in Wonderland aankomt, is ze meteen in haar eigen profetie beland, zoals dit ook gold voor de kinderen in ‘The Chronicles of Narnia’. Zij is voorbestemd (als ze de juiste Alice is) om de slechte rode koningin (Helena Bonham-Carter) ten val te brengen door het doden van het afschuwelijke Jabberwocky-monster. Het gevaar dreigt hierdoor dat ze in feite geleefd zal worden en weinig zelf meer te beslissen heeft in het verhaal. Hoewel ze toch zelf beslissingen gaat maken en van het verwachte pad afwijkt, is dit uiteindelijk inderdaad het geval. Er wordt van haar verwacht (ook door de kijker) dat ze het gevecht met het monster aangaat, en eigenlijk heeft ze weinig keus. Het zou hier mooi zijn geweest als er echt een motivatie aanwezig was geweest. Waarom wil ze zo graag het monster verslaan? Ja, ze is even bij de rode koningin op bezoek geweest en dat was geen lieverdje, maar toch lijkt ze niet heel erg persoonlijk betrokken te zijn bij het land of zijn inwoners. Als haar liefde voor deze personen of haar haat voor de rode koningin nu overduidelijk zou zijn, zou de kijker meer met haar mee kunnen voelen. Nu is het niet duidelijk of ze voor Wonderland vecht of om haar eigen moed (voor zichzelf) aan te tonen. En dat maakt haar beslissing toch wat mechanisch.

Tenslotte is het jammer dat de emoties van Alice niet wat realistischer of tastbaarder geacteerd worden door Wasikowska. De actrice reageert over het algemeen vrij adequaat en intelligent op wat er om haar heen gebeurt, maar – wat vaak een probleem is in dit soort films – de indruk die de toch ongelooflijke en bedreigende omgevingen en personages op haar maken, is wat aan de tamme kant. Ze zou toch op zijn minst met open mond en misschien wat gilletjes van verbazing de nieuwe wereld en rare gebeurtenissen moeten ervaren. En wanneer ze oog in oog staat met de Jabberwocky zelf, die de hele film al wordt opgebouwd tot een onwaarschijnlijk gruwelijk beest, dan zou ze toch – ondanks haar moed – zichtbaar doodsangsten moeten uitstaan. Zeker wanneer het beest haar achtervolgt en aan stukken dreigt te scheuren. Door de relatieve afstandelijkheid in dit soort scènes is het nooit mogelijk om je volledig in de film te verliezen. Het is altijd overduidelijk dat de wezens en monsters er later door de computer bijgezet zijn en dat de actrice slechts een tennisbal of een onschuldig ogende pop als tegenspeler heeft gehad.

Hoewel dit belangrijke bezwaren kunnen zijn, hangt het van de kijker af hoeveel waarde hij hieraan hecht als hij het hele plaatje bekijkt. Want, je kunt er niet omheen dat de film een visueel feest van formaat is en entertainment met een hoofdletter “E”. Puur op basis van de schoonheid van de beelden en de vele visuele grapjes die Burton in de film weet te proppen, zou je de film al meer dan eens moeten zien. Je kijkt werkelijk je ogen uit; als je even knippert is de kans groot dat je een leuk of interessant detail hebt gemist: een uitdrukking van een beest aan de zijkant van het scherm; mooie, expressionistische art direction op de achtergrond: er is veel te beleven.

Wat vrijwel direct opvalt is de humor in de film. Al vanaf de droge gezichtsuitdrukkingen van de Lord (Leo Bill) die Alice ten huwelijk wil vragen, weet je dat de film dolle pret gaat worden. Of het nu de koddige, mollige tweeling is die het nooit eens wordt, de ondeugende kikkers in de hofhouding van de rode koningin (waarvan er één in het begin van de film veroordeeld wordt vanwege het stelen van taartjes), het adhd-haasje aan de theetafel van de Mad Hatter (Johnny Depp), de incompetente, en lichtelijk driftige rode koningin, of de aandoenlijke bloedhond Bayard, die vaak op zijn minst voor een warme glimlach op het gezicht van de kijker zorgt, er is op elke hoek van Wonderland wel wat vermaak te vinden. En ja, ook Depp zelf is best leuk, al is zijn aanwezigheid eigenlijk vooral waardevol vanwege zijn band met Alice, die het hart van de film vormt (of moet vormen). Het lag natuurlijk in de lijn der verwachtingen dat zijn rol uitgebreid zou worden om Depp een platform te geven, maar gelukkig wordt het niet overdreven.

De wereld van ‘Alice in Wonderland’ is adembenemend vormgegeven en geanimeerd. Het kleurenpalet is een interessante combinatie tussen de voor Burton gebruikelijke grauwe, uitgebleekte kleuren en een sterke nadruk op de kleur rood. Het geeft perfect de balans in toon aan van de film – enerzijds duister, gevaarlijk, en geheimzinnig, en anderzijds wonderlijk en levendig. Maar ook de animaties van de verschillende wezens zijn indrukwekkend. De haren, ogen, en brede lach van de Cheshire kater, de droeve blik van de bloedhond, de rubberachtige structuur van de kikkers, de tics van het manische thee-haasje, het komt allemaal ontzettend overtuigend over. Als bijna alle beesten dan ook nog eens blijken te  praten (en van stemmen voorzien zijn door grootheden als Alan Rickman en Christopher Lee), en ze dikwijls diepte of een persoonlijke achtergrond hebben, is het niet moeilijk te geloven dat ze echte karakters krijgen. Het grote, harige beest, dat Alice vroeg in de film verwondt, blijkt bijvoorbeeld niet alleen kwaad in de zin te hebben, en zelfs de rode koningin twijfelt of haar beleid van terreur (zaaien) wel de juiste is.

Toch, alle nuances ten spijt, is het uiteindelijk gewoon een strijd tussen goed en kwaad, die overigens soms verbazingwekkend veel overeenkomt met typische heldenepossen in de lijn van ‘Excalibur’ of ‘The Lord of the Rings’. Vooral deze laatste film(bewerking) lijkt van invloed te zijn geweest op sommige keuzes van Burton en zijn vaste componist Danny Elfman. Uit die film is de witte stad Minas Tirith is terug te zien in de film, net als de daadkrachtige monsterdoder Éowyn, de manier waarop het zwaard wordt geïntroduceerd, en zelfs de opzwellende of lyrische muziek die met dit soort heroïsche momenten gepaard gaat. Het is geen heel groot probleem, omdat de uitvoering competent genoeg is, maar het kan wat afleiden van de eigenheid van de film.

Tim Burtons ‘Alice in Wonderland’ doet veel goed, en weet voortdurend te boeien met zijn humor en visuele pracht (welke nog eens extra wordt benadrukt in de 3D-versie). Tegelijkertijd is het niet een film die vanwege zijn verhaal echt lang zal blijven hangen. Hoe geslaagd de film op vele vlakken ook is, hij had nog veel meer indruk kunnen maken als de motivaties en emoties van Alice tastbaarder zouden zijn geweest. Nu is ‘Alice’, in plaats van de moderne genreklassieker die het had kunnen zijn, “slechts” een bijzondere, en buitengewoon vermakelijke film geworden. Kortom, gaat dat zien!

Bart Rietvink

Waardering: 4

Bioscooprelease: 11 maart 2010