Apocalypto (2006)

Regie: Mel Gibson | 125 minuten | actie, drama, avontuur | Acteurs: Rudy Youngblood, Raoul Trujillo, Dalia Hernández, Mayra Sérbulo, Mauricio Amuy Tenorio, Miguel Angel Galvan, Gerardo Taracena, Rodolfo Palacios, Iazua Larios

‘Apocalypto’ maakt verschillende dingen duidelijk over Mel Gibson de filmmaker. Om te beginnen heeft hij iets met helden die “larger than life” zijn en tegen wil en dank vechten voor grote waarden als Liefde en Vrijheid. Jezus is hier natuurlijk een ultiem voorbeeld van, maar William Wallace voldoet ook aan dit beeld. Net als Jaguar Paw (Rudy Youngblood) in ‘Apocalypto’. Deze strijder probeert een zekere dood en een legertje bloeddorstige Maya’s te weerstaan, terwijl hij terug bij zijn vrouw en kind, en een vrije wereld, probeert te komen. Vervolgens hebben we ook hier weer te maken met een episch verhaal, dat een historisch volk en belangrijke wendingen in hun cultuur in beeld brengt. Tenslotte kun je niet om het geweld heen, dat in alle films van Gibson prominent aanwezig is. ‘Braveheart’ was behoorlijk ruig in zijn veldslagen, en ‘The Passion of the Christ’ was in feite één lange marteltocht. ‘Apocalypto’ kent wellicht meer perioden van rust dan laatstgenoemde film, maar de geweldsdaden die getoond worden kunnen zich in hun gruwelijkheid prima met “The Passion” meten.

Nu heeft er zich ongetwijfeld veel verschrikkelijks afgespeeld ten tijde van het Mayarijk, maar het is jammer dat we niet een wat breder beeld krijgen van dit rijk. “Apocalypto” mag dan Grieks zijn voor “ik onthul”, het voornaamste dat Gibson over dit intrigerende volk onthult is dat het een stel moordende, sadistische barbaren is. En dat terwijl de film zo fascinerend begint. Maar ook al blijkt de film minder verhelderend te zijn dan in potentie mogelijk was en eigenlijk een vrij simpel actieverhaal is, ondanks de parallellen met de politiek van huidige mogendheden, Gibson houdt je vrijwel continu op het puntje van je stoel, terwijl de context van de Maya-cultuur, waarin de vertelling plaatsvindt, voor bovengemiddelde interesse zorgt.

Bij aanvang van de film wordt de toeschouwer meteen middenin een achtervolging in de jungle gegooid. Het blijkt dat Jaguar Paw met wat mannen van zijn stam, waaronder zijn vader Flint Sky als lokaas speelt voor een zwijn, dat op ingenieuze wijze onschadelijk wordt gemaakt. Hierna wordt het beest opengesneden en worden de organen verdeeld onder de aanwezigen. Blunted, de simpelste van het stel, krijgt de ballen van het beest aangereikt, aangezien het eten hiervan hem zou kunnen helpen met zijn conceptieproblemen. Dat dit gelogen is, hoort hij pas na zijn happen van de smerige testikels, tot groot vermaak van de groep. Door dit gegein met elkaar ontstaat er een onmiddellijke band tussen toeschouwer en personages. Bovendien komt alles volledig authentiek over, wat grotendeels komt door het gebruik van de originele Maya-taal en door de geïnspireerde casting van onbekende, maar aan de (nationaliteit van de) personages verwante acteurs. Ze kwijten zich bovendien allen buitengewoon goed van hun taak, met Youngblood voorop als de charismatische, atletische held. Ook wanneer we na deze jacht de groep observeren in hun dorp, in de omgang met elkaar, komt het geheel geloofwaardig over. Het is bijna alsof we naar een rustige docu op National Geographic zitten te kijken.

Deze rust wordt wreed verstoord wanneer de wrede Maya-strijders uit een nabijgelegen en rijke nederzetting de dorpelingen komen gijzelen, en ten dele verkrachten of afslachten. Rauwe gevechten met doorgesneden kelen en meer van dat soort gezellige beelden maken ineens weer duidelijk dat we naar een Mel Gibson-film aan het kijken zijn. Vanaf dit punt is het uit met de idyllische wereld van onze vrienden, en worden we getrakteerd op een urenlange lijdensweg, die wel iets wegheeft van de gang van Jezus naar het kruis. Maar wanneer de aan lange bamboestokken vastgebonden mannen samen met hun beulen een mysterieus meisje passeren, dat één of andere enge ziekte blijkt te hebben, getuige de plekken op haar gezicht en lichaam, blijkt er toch hoop te gloren. Zij spreekt de profetie uit, dat er een verlosser zal komen die ze uit de naderende zwarte dagen zal verlossen, en dat hij in hun midden is, en refereert zelfs aan een jaguar-man.

Na een half uur zwoegen komt men dan eindelijk aan in de grootse Mayastad, en blijkt dat de grootste gruwelen nu pas gaan beginnen. Vanaf een imposante tempel worden mannen onthoofd en hun lichamen via de trappen naar beneden gedonderd, onder gejuich van het aanwezige volk. Uiteraard moet dit de Goden gunstig stemmen, en vervolgens voorspoed bewerkstelligen, maar Jaguar Paw heeft hier weinig boodschap aan wanneer hij, na enkele vermaledijde voorgangers, zelf bovenop de stenen tafel ligt, klaar om de Grote Reis te gaan maken.

Een praktisch mirakel zorgt ervoor dat Paw aan zijn lot ontsnapt en het is vanaf dit punt dat de film een andere vorm aanneemt: dat van een simpel achtervolgingsverhaal. Lange tijd was er nog de mogelijkheid dat er een veelzijdig verhaal verteld zou gaan worden of dat we interessante inzichten zouden krijgen over de Maya’s. Maar deze hoop blijkt tevergeefs. De schurken, van wie er bij de baas even nog sprake leek te zijn van menselijke dynamiek door de relatie met zijn zoon, blijken door en door slecht te zijn, en de informatie over het Maya-volk die we via details binnenkregen, verdient duidelijk niet (meer) de voorkeur. Het laatste half uur van de film bestaat simpelweg uit de naar huis vluchtende Jaguar Paw, die, wanneer hij zich weer in zijn eigen omgeving bevindt, als Rambo in ‘First Blood’ zijn vijanden via slimme survivaltrucjes van zich afhoudt. Er is een watervalsprong als in ‘The Fugitive’, en de soms over-de-top actiescènes en absurde geweldsuitspattingen – zoals bloedfonteintjes uit nekken – lijken er toch in ieder geval deels op te wijzen dat Gibsons tonen van geweld niet uitsluitend cultuurhistorisch van aard is. Hij wil niet alleen maar de menselijke neiging naar geweld (door de eeuwen heen) tonen, hij lijkt er zelf ook van te genieten. Maar een opeenstapeling van (melo)dramatiek kan er ook nog bij, wanneer Paws vlucht naar huis afgewisseld wordt met de hachelijke situatie van zijn zwangere vrouw en kind, die in een put zit die langzaam volloopt met water. Op een gegeven moment wordt het gewoon potsierlijk.

Maar ondanks het gebrek aan diepgang en de onnodige excessen in de film is het verhaal toch nog lange tijd een behoorlijke nagelbijter. Ook technisch gezien is ‘Apocalypto’ goed gerealiseerd, met mooie shots van de adembenemende jungle-setting, overtuigend acteerwerk, en een prachtige, aardse soundtrack van James Horner die zichzelf de laatste tijd opnieuw lijkt te ontdekken. ‘Apocalypto’ is niet de openbaring en rijke kijkervaring die het had kunnen zijn, maar voor iedereen die zich instelt op een vrij rechttoe rechtaan actieverhaal in een onorthodoxe setting, en niet al te vies is van bloed, is ‘Apocalypto’ zonder meer een bevredigende film.

Bart Rietvink

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 11 januari 2007