Appleseed: Ex Machina – Ekusu makina (2007)

Regie: Shinji Aramaki | 105 minuten | actie, drama, animatie, avontuur, romantiek, science fiction | Acteurs: Ai Kobayashi, Jûrôta Kosugi, Rica Fukami, Kara Greenberg, Takaya Hashi, Rei Igarashi, Yasuyuki Kase, Yûji Kishi, Kong Kuwata, Miyuki Sawashiro, Gara Takashima, Shinpachi Tsuji, Kôichi Yamadera

‘Appleseed’ kent al verschillende incarnaties, verbeeld met steeds geavanceerdere special effect en animatietechnieken. In de jaren tachtig was het verhaal vormgegeven middels traditionele cel animatie, en in 2004 werd deze versie geupdate met de nieuwste 3d computeranimatie. Anno 2007 heeft men het verhaal nogmaals in een nieuw jasje gestoken. Niet alleen ziet het er nog gelikter uit, de grenzen tussen animatie en real life actiefilms vervagen op het gebied van de sfeer en dynamiek van de film. Met andere woorden, het voelt meer en meer aan als een “echte” actiefilm.

Niet in de laatste plaats komt dit door de medewerking van John Woo aan deze productie. Dit betekent dat de kijker veelvuldig geconfronteerd wordt met opwindende slo-mo actieballetten, waarbij de personages door de lucht vliegen terwijl ze twee pistolen tegelijkertijd afvuren, en de kogels en magazijnen in close-up en met dezelfde slow motion op de grond vallen. Of strijders die op motoren spannende achtervolgingen inzetten of half tegen muren oplopen. Het actiegehalte ligt in ieder geval hoog, net als het temp van de film. Gecombineerd met gierende house- en rockmuziek, is de kijker verzekerd van vele adrenalinepompende momenten.

Met de actie is het dus prima gesteld. Het verhaal zelf is helaas wat minder meeslepend. Het is het vrij afgezaagde verhaal, vooral in Japanse science fiction animatiefilms, over een machtig (technisch) bedrijf dat te groot en invloedrijk wordt en kwade bedoelingen heeft. De mensen dreigen hun vrije wil kwijt te raken en praktisch tot slaaf te verworden van dit kwade conglomeraat tenzij hier een stokje voor wordt gestoken door een klein groepje helden. Het gaat over de mogelijkheden van de voortschrijdende technologie en kunstmatige intelligentie. Over de gemakken, en soms noodzaak, hiervan, maar ook over het gevaar dat dit kan bieden. Op zichzelf interessant, ware het niet dat er nauwelijks een nieuw idee aan dit bekende thema wordt toegevoegd. Ook de dynamiek en (harmonische) samenwerking tussen menselijke personages, cyborgs (half mens, half machine), en volledig mechanische robots is allang niet nieuw meer, al blijft het boeiend om te zien hoe men in Japanse animatie deze werelden altijd met elkaar laat samengaan en de verschillende soorten intelligentie als vanzelfsprekend naast elkaar laat bestaan. Dan blijft voor de kijker de driehoeksverhouding tussen de hoofdpersonages over als verhaalonderwerp om zich aan vast te klampen. En hier zit wel een element in dat intrigeert, namelijk het feit dat een “man” in deze verhouding een biorobot is, geproduceerd uit het oorspronkelijke DNA-materiaal van de cyborg Briareos, waar Deunan vroeger verliefd op was en een hechte relatie mee had, toen hij nog helemaal mens was. Wat doet het met je gevoelens als je ineens je vroegere liefde weer in levende lijve voor je ziet? En hoe is het voor de cyborg om in feite in de spiegel te kijken en (hierdoor) onder anderen met zijn eigen gebreken en “aanpassingen” te worden geconfronteerd? Het zijn vraagstukken die voornamelijk onder de oppervlakte blijven sluimeren, maar desalniettemin het verhaal een interessante intellectuele en emotionele lading bezorgen.

De uitwerking van de driehoeksverhouding heeft verder weinig om het lijf en het einde is tamelijk cheesy. Ook is de moderne animatie helaas slechts wisselend succesvol. De personages komen in hun animatie soms te plastic en te popperig over, en dan weer is er een ongemakkelijk contrast tussen de cartoonachtige gezichten en realistisch aandoende lichamen en omgevingen. Ook doet de semi-realistische animatie soms net te gelikt aan in zijn composities. Dat wil zeggen, juist omdat de personages in bepaalde traditioneel filmische shots bijna echt overkomen, valt het op dat ze dit niet zijn, waardoor het geheel er te gekunsteld uitziet. Als kinetische actiefilm doet de film echter prima zijn werk en kunnen de animatietovenaars weer tevreden zijn over de vooruitgang, of in ieder geval, aantrekkelijke impuls, die ze het genre met hun werkzaamheden hebben gegeven. ‘Appleseed: Ex Machina’ is dus geen filosofische en spectaculaire topfilm geworden – zoals bijvoorbeeld ‘Akira’, of ‘Ghost in the Shell’ – maar weet de kijker, over de gehele linie genomen, toch nog zeker aardig te vermaken.

Bart Rietvink