Aro Tolbukhin, en al mente del asesino (2002)

Regie: Agustí Villaronga, Lydia Zimmermann, Isaac P. Racine | 95 minuten | drama | Acteurs: Daniel Giménez Cacho, Carmen Beato, Zoltan Jozan, Mariona Castillo, Aram González, Eva Fortea, Jesús Ramos, Pepa Charro

Er zijn verschillende manieren om de schijn op te houden van een film gebaseerd op een waargebeurd verhaal. In deze film zitten een aantal documentaire-kenmerken verwerkt, zo wordt er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van archiefbeelden van de ‘echte’ Tolbukhin, toen hij in de gevangenis zat. Ook zijn er interviews te zien met enkele hoofdpersonen uit het leven van de moordenaar. De zuster waar Tolbukhin mee samenleefde en -werkte in de Divino Redentor Mission in Guatemala, Carmen, en zijn vroegere oppasmoeder, Pepa, zijn hiervan de belangrijkste. Hierdoor lijkt de film te beginnen als een documentaire, afgewisseld door een prachtige reconstructie van de gebeurtenissen in Guatemala.

Tijdens de episode in Guatemala en het interview daarna wordt Tolbukhin gespeeld door Daniel Giménez Cacho, die we kennen als de nare Pater Manolo uit ‘La Mala Educación’, van Pedro Almodóvar, ook al zo een film waar het niet duidelijk is waar het ene verhaal ophoudt en het ander begint, waar fictie en ‘werkelijkheid’ met elkaar verweven lijken te zijn. Cacho zet Tolbukhin goed neer; in de lange reconstructie van de tijd in Guatemala spreekt hij niet veel, wat allerminst storend is omdat de gebeurtenissen voor zichzelf spreken. Tevens is de gecreëerde afstandelijkheid van Tolbukhin een logische: het is ten slotte een moordenaar.
Deze afstand zorgt er wel voor dat je nooit helemaal in de geest van de misdadiger terecht komt, in tegenstelling tot wat de subtitel doet vermoeden. Er is nog wel een aantal aanwijzingen te vinden dat een reden kan zijn voor zijn daden, maar er blijft steeds een redelijke afstand.

Wat uiteraard een grote rol heeft gespeeld in het leven van Tolbukhin, is de periode van zijn kinderjaren en adolescentie in Hongarije. Dit deel van zijn leven is prachtig verfilmd in zwart-wit, met veel oog voor stijl en details. Dit stuk oogt dan ook heel anders dan de eerdere – bijna dogmatische – delen. Dit zou vervreemdend kunnen werken, maar door de prachtige, bijna poëtische beelden wordt dat het niet. Het laat vooral zien dat deze film gemaakt is door mensen die houden van het medium, en die verstand hebben van de verschillende mogelijkheden die film biedt. In dit deel kom je als kijker wel iets dichter bij Tolbukhin te staan, vooral door de intieme stijl die hier te zien is. De (incestueuze) relatie met zijn tweelingzus Selma en de afwezigheid van zijn moeder zijn belangrijke factoren waardoor Tolbukhins jeugd gekenmerkt wordt.

Een aantal dingen blijft onduidelijk, het is bijvoorbeeld de vraag waarom zuster Carmen in het interview met haar van jaren later, ineens Catalaans spreekt. Hier wordt verder geen woord over gerept, en naar alle waarschijnlijkheid valt het de gemiddelde niet Spaanssprekende kijker niet eens op. Verder horen we in een van de laatste scènes, wanneer de zus van Tolbukhin een brief voorleest (op haar sterfbed), haar Spaans spreken. Dit terwijl deze hele episode in Hongarije speelt, en zus Selma het land nooit is uitgeweest. Onder andere hierdoor blijft er een prangende vraag over: Wat is er eigenlijk waar van dit verhaal? Het is onduidelijk waar de werkelijkheid en de fictie gescheiden worden; of er eigenlijk wel een werkelijkheid bestaat, of dat alles fictie is. Ook al lijkt dit laatste waarschijnlijker, daar gaat het uiteindelijk niet om bij deze film. Er zijn belangrijker zaken, bijvoorbeeld de verschillende filmische formaten (8mm, video en 35mm) en stijlen, waaruit een indrukwekkende film is gekomen.

Ruby Sanders