Bambi (1942)

Regie: David Hand |  70 minuten | drama, animatie, familie | Originele stemmencast: Hardie Albright, Stan Alexander, Tim Davis, Donnie Dunagan, Sam Edwards, Ann Gillis, Sterling Holloway, Cammie King, Fred Shields, Bobby Stewart, John Sutherland, Paula Winslowe, Elouise Wohlwend

Disneys ‘Bambi’, gebaseerd op een verhaal van Felix Salten, is meer dan een leuke kinderfilm. De film – uit 1942 al – is een klassieker en het hertje Bambi is een begrip geworden, een icoon. Kindjes roepen ‘Bambi’ naar jonge hertjes en hun ouders bevestigen het: ‘Ja, een Bambi’. Je kunt het een zorgwekkende ontwikkeling vinden dat Disneytaal onze wereld definieert. Dat je niet aan twee ronde zwarte oren kunt denken zonder ook aan ‘Mickey Mouse’ te denken. Dat Disney sprookjes en klassieke verhalen opleukt en als consumptiegoed behandelt. En dat we ergens verwachten dat het goede toch wel zal overwinnen. Maar je kunt – en dit kun je gelijktijdig doen – films als ‘Bambi’ ook gewoon waarderen om wat ze zijn: prachtige animaties met treffende muziek en een hoopvol verhaal.

‘Bambi’ gaat al meerdere generaties mee. Aan de muziek is nog wel te merken dat dit een oudere Disney is. Bij de nieuwere films worden popsterren geworven om de liedjes in te zingen, in de oudere films doen gemengde (zowel mannen als vrouwen) koortjes het werk. Niet alleen wordt er hoog en onverstaanbaar gezongen door die koortjes, ook volgt de (klassieke) muziek elke kleine gebeurtenis in de film op de voet. Elke stap van Bambi en elke regendruppel correspondeert met een bepaalde noot en bij elke bliksemschicht wordt er met de bekkens geslagen. Dat soort ouderwets vakmanschap is ook in de tekeningen te zien. Het bos is net wat mooier dan in werkelijkheid, ‘schilderachtig’. Om te laten zien wat er allemaal met animatie gedaan kan worden, worden de verschillende seizoenen vanzelfsprekend getoond, en ook gelijk de verschillende bewoners van het bos.

Onder die bewoners zijn Bambi’s vriendjes: het konijn Thumper (Stampertje) en het stinkdier dat door Bambi ‘Flower’ (Bloempje) is gedoopt. Grote liefde Faline (Feline) mag natuurlijk niet ontbreken, het gaat hier immers om Bambi’s ontwikkeling van baby-hertje tot volwassen ‘prins van het woud’. Die ontwikkeling is vaak aandoenlijk om te zien. Bambi die zijn eerste woordje spreekt, Bambi die wankelt op zijn lange beentjes, Bambi die zich verlegen verschuilt voor meisjeshert Faline. Het ‘àààh-gehalte’ is hoog, maar opgroeien gaat ook gepaard met de nodige tegenslag. De film blijft het beroemdst vanwege ‘die scène met de moeder’. Hoeveel tranen zullen er al vergoten zijn om de scène waarin de kleine Bambi in de sneeuw roept om zijn mama die niet meer terugkomt?

Maar wiens schuld is het dat ze niet meer terugkomt? ‘De mens’ wordt herhaaldelijk in de film als grote boosdoener genoemd. Het bos is één grote geordende bende lieflijkheid die alleen door de mens verstoord wordt. ‘Bambi’ is niet alleen maar snoezigheid en sentiment, de film is ook fel anti-jacht. Die moraal is begrijpelijk. Vreemder is het dat in ‘Bambi’ het traditionele gezinspatroon doorbroken wordt. Bambi’s moeder is alleen als ze van Bambi bevalt, de mogelijke vader kijkt steeds van een afstandje toe. En als Bambi zelf ‘prins van het woud’ is laat ook hij zijn geliefde Faline er alleen voor staan. Waarschijnlijk moeten we dat maar gewoon opvatten als ‘vader is aan het werk en moeder zorgt voor de kids’. Het blijft tenslotte een Disneyfilm uit 1942.

Emy Koopman

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 18 september 1947
DVD- en blu-ray-release: 23 februari 2011 (Diamond Edition)