Bangkok Loco – Tawan young wan yoo (2004)

Regie: Pornchai Hongrattanaporn | 100 minuten | actie, komedie, romantiek, misdaad, muziek | Acteurs: Krissada Terrence, Nountaka Warawanitchanoun, Nimponth Chaisirikul, Nophadal Tavitumnusin, Pakapat Bunsomtom, Pranee Keebut

Thailand heeft de laatste jaren laten zien met verschillende filmgenres uit de voeten te kunnen. Martial arts-films blijken sinds ‘Ong-Bak’, met indrukwekkende thaibokser Tony Jaa in de hoofdrol, niet langer het alleenrecht te zijn van de Hong Kongse filmindustrie. Maar ook in het bovennatuurlijk horrorgenre timmert het land internationaal gezien goed aan de weg, met de Pang broers als grote vlagdragers vanwege hun ‘Eye’-trilogie. Naast deze welbekende, redelijk makkelijk te duiden genrefilms, worden er echter ook zeer bizarre films in Thailand geproduceerd. In 2005 kon er al genoten worden van de horror-actie-komedie ‘Sars Wars’ – waarin onder meer zombies, een reuzenslang, en over-de-top martial arts kunsten figureerden – en nu is er het niet veel minder uitzinnige ‘Bangkok Loco’ om de kijker een natuurlijke hallucinatietrip te bezorgen.

Deze prettig gestoorde film is moeilijk te beoordelen, maar als je in de juiste feeststemming bent, en met de juiste verwachtingen aan de film begint, biedt ‘Bangkok Loco’ zeker genoeg vermaak. Alleen al de maffe retro-personages, met hun foute jaren zeventig kleding en kapsels, en het idiote maar grappige uitgangspunt van een drumduel als de ultieme strijd tussen Goed en Kwaad zijn genoeg om de kijker in een jolige stemming te brengen. Een stemming waar niet zo snel verandering in gebracht wordt. Pas wanneer er wat teveel “inside” grappen worden verbeeld of flauwiteiten zich te erg opstapelen, zal de film wat gaan vermoeien. Dan blijkt ook dat het verhaal wel erg weinig om het lijf heeft.

Maar natuurlijk is het verhaal bijzaak en zijn het juist de aankleding, geinige personages, en losse scènes die de film zijn aantrekkingskracht bezorgen. Vanaf het begin bevindt de kijker zich in een soort hyperrealiteit wanneer Bay (Krissada Terrence) in zijn kamer wakker schrikt en wegvlucht omdat zijn huisbazin dood voor hem op de grond ligt. Bay rent het gebouw en later allerlei drukbevolkte steegjes door om bij zijn vrienden te rade te kunnen gaan. Dit is alles wordt handheld, en met een groothoeklens opgenomen, wat voor een vervreemdend en komisch effect zorgt. Zijn vrienden hebben een mooie oplossing om erachter te komen of hij de dader is of niet: hij moet een intense drumsessie houden. Immers, Bay is tijdens zijn drumtraining – gegeven door een boeddhistische monnik – zo goed geworden dat zeven Drumgoden hem bijstaan in zijn muzieksessies. Echter, je moet dan wel puur van hart zijn. Als je een verbod verbreekt, verlaat de corresponderende drumgod je en gaan je drumkwaliteiten dus achteruit. Dus, om erachter te komen of hij iemand vermoord heeft, hoeft er enkel te worden gekeken of Bay een steekje laat vallen tijdens het drummen. Een ideaal excuus voor een spetterend muzikaal intermezzo. Zoals er nog vele zullen volgen; de grootste waarvan de hele film naartoe gewerkt wordt: de allesbeslissende, eens per eeuw voorkomende confrontatie tussen Goed en Kwaad op drumstellen. En Bay is hiervoor uitverkoren. Een grote verantwoordelijkheid. En hiervoor moet hij nog een cruciaal niveau zien te bereiken; wat weer samen lijkt te hangen met de liefde de hij voelt voor de mooie Ton (Nountaka Warawanitchanoun). Dit vindt zijn apotheose in een hilarische sex-scène tussen dit tweetal, waarbij uiteraard het nodige drumwerk komt kijken.

Tegen de achtergrond van alle flowerpower decors en tussen alle musicalnummers, drumsessies, en referenties aan Thaise popcultuur door, krijgen we in het verhaal zelf nog te maken met inspecteur Black Ears, die Bay in wil rekenen als hoofdverdachte in de moordzaak op de huisbazin. Black Ears is een zwaarlijvige politieagent met schoensmeer op zijn ogen en een opmerkelijk onvermogen om deuren in te trappen. Dit laatste is een rode draad en gaat ongetwijfeld op de lachspieren spelen. Net als zijn knullige achtervolgingen, waaronder een op de ‘Naked Gun’-films gelijkende scène op de kermis. Black Ears zit Bay op de hielen maar is steeds maar een paar meter van hem verwijderd tijdens zijn beschietingen. Vooral grappig is het wanneer ze beiden plaatsnemen in een zeer traag bewegend minirad, proberend van bakje naar bakje te klimmen.

Na ongeveer een uur raakt de rek toch een beetje uit het verhaal en zijn de grappen wat dunner gezaaid, maar het vermakelijke slotduel geeft de film gelukkig toch weer de nodige impuls, waardoor de uiteindelijke balans positief uitpakt. En wat er verder ook over de film gedacht kan worden, één ding is zeker: ‘Bangkok Loco’ swingt de pan uit!

Bart Rietvink