Beck: De brandweerauto die verdween – Brandbilen som försvann (1993)

Regie: Hajo Gies | 90 minuten | thriller, misdaad | Acteurs: Gösta Ekman, Kjell Bergqvist, Rolf Lassgård, Niklas Hjulström, Holger Kunkel, Maria Heiskanen, Bernt Ström, Torgny Anderberg, Rolf Jenner, Peter Schrøder, Agneta Ekmanner, Tova Magnusson-Norling, Ing-Marie Carlsson, Gunvor Pontén, Lena Thorsén, Lena Lindblom, Ulla Akselson, Bjarne Hildebrandt, Thomas Wrisemo, Birger Österberg, P.G. Hylén, Ron Sanford, Daniela Ziegler, Anita Ekström, Maj Sjöwall

De tweede film uit de serie boekverfilmingen van Sjöwall en Wahlöö houdt zich niet aan de chronologie van de boeken en gaat verder met het vijfde (boek)deel ‘De brandweerauto die verdween’. Het bewuste voertuig komt op twee manieren in de film terug: allereerst wanneer bij een brand de brandweer gebeld wordt, maar op het verkeerde adres afgaat en als tweede als het verdwenen speelgoed van de dochter van rechercheur Lennart Kollberg (Kjell Bergqvist).

Hoofdpersoon is, uiteraard, weer Martin Beck (Gösta Ekman), wiens uitgebluste huwelijk nu echt ten einde lijkt te lopen. Zijn directe chef Hammar (Torgny Anderberg) gaat met pensioen en heeft alleen maar oog voor het afscheidsfeest. Verschillende collega’s zijn tijdelijk uitgeleend aan de narcoticabrigade. Zo lossen Benny Skacke (Niklas Hjulström) en Gunvald Larsson (Rolf Lassgård) elkaar af wanneer ze posten bij het gezamenlijke huis van kleine criminelen Holm en Karlsson. Beck zit toevallig bij Larsson in de auto, wanneer onverwacht het huis explodeert. Larsson weet nog enkele mensen te redden, al loopt hij daarbij een hersenschudding op, maar Holm komt bij de brand om. Uit het eerste sporenonderzoek blijkt dat Holm zijn hele woning had dichtgeplakt en de gaskraan had opengezet. Zelfmoord dus, al wordt daarmee de daaropvolgende explosie niet direct verklaard. Commissaris Hammar weigert het echter als iets anders dan een ongeluk te zien – veroorzaakt door een elektrische vonk bijvoorbeeld – en tot Gunvalds stomme verbazing en grenzeloze irritatie lijken zijn collega’s zich nauwelijks te interesseren voor de zaak. Hij ontslaat zichzelf uit het ziekenhuis en gaat op onderzoek uit.

Wanneer forensisch onderzoeker Hjelm (Agneta Ekmanner) uit Holms matras een tijdmechanisme voor een bom ontdekt, blijkt er heel wat meer aan de hand te zijn. Het spoor lijkt naar de opdrachtgever van Karlsson en Holm te leiden, ene Bertil Olofsson. Maar die blijkt onvindbaar, ook nadat Martin Beck naar Kopenhagen afreist om met Nadja Kovacs (Daniela Ziegler), een vrouwelijke kennis van Olofsson, te praten.

De film is kwalitatief iets minder dan een aantal van de andere delen – en wijkt ook in het laatste gedeelte sterk af van het boek, al is de dramatische afloop grotendeels in stand gebleven. Juist het cruciale punt in het onderzoek, namelijk de brandweerauto die op de verkeerde plaats stond, wordt niet zo goed uitgewerkt. Hetzelfde gaat ook op voor de plot, dat niet zo helder wordt gepresenteerd en soms behoorlijk ongeloofwaardig is. Het oorspronkelijke boek had al een aantal onwaarschijnlijke plotelementen, maar de nieuwe toevoegingen die de scenaristen daar bovenop hebben gestapeld, doen het verhaal zeker geen goed. Regisseur Hajo Gies, die destijds al twintig jaar ervaring had, lijkt niet altijd even goed uit de voeten te kunnen met het materiaal. Na deze film zou hij in zijn eigen Duitsland nog tal van krimi’s draaien, van ‘Schimanski’ tot ‘Tatort’.

Ondanks de beperkingen blijft ‘De brandweerauto die verdween’ echter nog steeds prima amusement. Het zijn vooral de acteurs die de film dragen en genietbaar maken en als schakel tussen de verschillende films is dit deel zeker onmisbaar.

Hans Geurts