Beck: De man op het balkon – Mannen på balkongen (1993)

Regie: Daniel Alfredson | 90 minuten | misdaad | Acteurs: Gösta Ekman, Kjell Bergqvist, Rolf Lassgård, Niklas Hjulström, Bernt Ström, Jonas Falk, Ulf Friberg, Ing-Marie Carlsson, Tova Magnusson-Norling, Magdalena Ritter, Carl Magnus Dellow, Michael Kausch, Udo Schenk, Åsa Göransson, Monica Nielsen, Lasse Haldenberg, Carina Jingroth, Eva Dahlman, Anna von Rosen, Yvonne Schaloske, Gino Samil, Mats Arehn, Maj Sjöwall, Gösta Bredefeldt, Kåre Mölder, Pär Ericson, Annikki Wahlöö, Johanna Ström, Ellen Swedenmark, Christina Ådén, Elias Ringquist, Fredrik Ådén, Jarl Alfredius, Bengt Bylund, Jonas Gummeson

Beklemmend vierde deel uit de zesdelige filmserie rond de politieinspecteur Martin Beck en zijn onderzoeksteam, gebaseerd op de boekenreeks van Sjöwall en Wahlöö. De filmversie blijft behoorlijk trouw aan het boek – afgezien van details als de identiteit van de overvaller – en alleen de climax is wezenlijk anders.

Antiheld Martin Beck (Gösta Ekmann) heeft inmiddels zijn slechte huwelijk beëindigd en woont op zichzelf in een appartement, al logeert dochter Putte (Tova Magnusson-Norling) er ook als het uit is met haar vriendje. Het lijkt iets beter met hem te gaan, al verandert zijn gemoedstoestand snel wanneer er een seriemoordenaar aan de gang blijkt te zijn, die het in de Stockholmse parken voorzien heeft op kleine meisjes. Vooral Becks rechterkant Lennart Kollberg (Kjell Bergqvist) heeft het hier moeilijk mee, als vader van een jonge dochter en een zwangere vrouw. Intussen is Gunvald Larsson bezig met de opsporing van de gevaarlijke voortvluchtige crimineel Miroslav Dragan (Udo Schenk), uit het voormalige Joegoslavië – wat ten tijde van de opnamen in 1993-1994 zeer actueel was – èn met een onderzoek naar een overvaller, die een oudere kioskhoudster met veel geweld heeft mishandeld. Dan blijkt de eerste moord op het meisje Karin bijna tegelijkertijd met de overval op de oudere dame te hebben plaatsgevonden. Beck concludeert dat de overvaller waarschijnlijk op de loer heeft gelegen en mogelijk de moordenaar gezien heeft. Maar Larsson, in zijn beste momenten al niet bepaald het rustigste lid van het rechercheteam, raakt zeer gefrustreerd.door de extra druk die er op hem gelegd wordt. Tot overmaat van ramp besluit politiechef Malm (Jonas Falk) zich met de onderzoeken te bemoeien, waarbij de inzet van helicopters (tot eeuwige irritatie van Beck en de zijnen) en sluipschutters een vereiste lijkt.

Regisseur Alfredson weet de melancholieke toon uit het boek uitstekend op te roepen, uiteraard zeer geholpen door de ervaren cast. Het helpt zeer om de vorige delen gezien te hebben, omdat daarmee de achtergronden van de personages en hoe ze juist deze onderzoeken aanpakken veel beter uit de verf komt. Ook komt bijvoorbeeld een grapje van Larsson over Skacke (Niklas Hjulström) door hem ‘Kracke’ te noemen, alleen aan bij degenen die ‘De brandweerauto die verdween’ hebben gezien. Hoewel de verhalen in theorie op zichzelf staan, is er duidelijk een rode draad zichtbaar.

Aan alles is daarbij te merken dat Beck, Kollberg en Skacke het veel moeite kost om met de kindermoorden om te gaan. Als Martin Beck een antiheld is, een kalende man met snor in een regenjas, dan moet Larsson als de held worden beschouwd. Hij is het die met zijn formidabele postuur en no-nonsense aanpak de juiste man is voor de gevaarlijker klusjes. Zowel Larsson als Kollberg moeten overigens niets hebben van de adviserende inbreng van de Duitse psycholoog Susanne Grassman (Magdalena Ritter), die als gastdocente in Stockholm op de univsersiteit werkzaam is. De stem van Ritter lijkt achteraf door iemand anders opnieuw ingesproken te zijn, omdat haar woorden soms niet helemaal bij haar mondbewegingen lijkt aan te sluiten en de manier waarop deze wordt uitgesproken telkens hetzelfde is, of ze nu binnen of buiten staat.

De film is traag van opbouw, zoals de overige delen dat ook zijn, maar hier blijft telkens de dreiging voelbaar dat de moordenaar opnieuw kan toeslaan. Jammer genoeg is de ontknoping iets minder geslaagd. Niet alleen wordt er een thriller-achtige race tegen de klok toevoegd, maar ook de confrontatie met de dader verloopt heel anders. Het zal wellicht een kniesoor zijn die erop let, maar juist de vergelijking met het boek valt in het nadeel van de film uit. De door Sjöwall en Wahlöö zo indringend beschreven triestheid, dat er bij deze kindermoorden eigenlijk alleen maar verliezers zijn, wordt hier enigzins terzijde geschoven door soort van “gerechtigheid” (en dat staat niet voor niets tussen aanhalingstekens), schuldgevoel en berouw te laten zien.

Afgezien van dat minpuntje is ‘De man op het balkon’ één van de beste afleveringen uit de serie.

Hans Geurts