Belvedere (2010)

Regie: Ahmed Imamovic | 90 minuten | drama | Acteurs: Sadzida Setic, Nermin Tulic, Minka Muftic, Armin Rizvanovic, Adis Omerovic

In brandschoon zwart-wit registreert ‘Belvedere’ de belevenissen van een familie in een gelijknamig vluchtelingenkamp, anno 2010. Het kamp wordt bevolkt door vrouwen, kinderen en een man zonder benen. ‘Belvedere’ ligt namelijk aan de rand van de Bosnische stad Srebrenica, waar in juli 1995 zo’n achtduizend jongens en mannen – moslims – werden afgeslacht door het Servische leger. Hoofdpersoon is Ruveyda (Sadzida Setic), die met haar zus Zeyna (Minka Muftić) en haar jongvolwassen neef Adnan een huisje deelt. Evenals praktisch alle vrouwen om Ruveyda heen, bevindt zij zich al vijftien jaar in het vagevuur tussen weten en bewijzen: wetend dat ze weduwe is, maar nog altijd wachtend op het moment dat een graafmachine of een man in een wit pak het knokige bewijs daarvan uit de grond rondom Srebrenica opdiept. ‘Belvedere’ legt het lot en de onpeilbare eenzaamheid van deze vrouwen op poëtische wijze vast, hen filmend zoals alleen Johannes Vermeer hen zou hebben kunnen schilderen. De film koppelt die fijnzinnigheid met sardonisch effect aan Adnans deelname aan de Bosnische versie van het tv-programma ‘Big Brother’.

Regisseur Ahmed Imamovic heeft maar anderhalf uur nodig om het uitzichtloze web waarin de vrouwen van Srebrenica verstrikt zijn, tot leven te brengen. Zelf staan ze praktisch stil, alleen de dagelijkse gang naar het lijkenhuis (waar even dagelijks nieuwe menselijke resten worden aangeleverd), houdt hen nog op de been. De mannen die nog leven verzuipen zich in schuldgevoel, zoals Ruveyda’s broer Aliya (Nermin Tulić, ook in het werkelijke leven oorlogsveteraan). In Srebrenica zelf stuiten de vrouwen op mensen die verantwoordelijk zijn voor de dood van hun geliefden, vrienden, familieleden. In ‘Belvedere’ rijdt zo iemand ongestraft in een Porsche Cayenne en vindt hij justitie aan zijn zijde (Srebrenica ligt in het Servische deel van Bosnië). En hun kinderen kennen de genocide van ’95 alleen van horen zeggen. Zij willen zich losweken van de ellende waaronder hun moeders gebukt gaan. Bijvoorbeeld, dus, door aan Big Brother deel te nemen. Een reality show wordt dit programma genoemd. Maar zijn pogingen tot het leveren van ‘onschuldig vermaak’ worden misselijkmakend vals, wanneer je die koppelt aan wat er (óók) in de ‘echte’ wereld gebeurt. Zoals in ‘Belvedere’ gebeurt.

Gelukkig blijven leed en moralisme in de film draaglijk. Dankzij Aliya’s geknutsel aan oude auto’s, maar vooral dankzij de droogkomische, accordeon spelende, puddingtarzan Adnan (Adis Omerović). Hij wil precies dat wat zijn moeder, tante en oom niet meer kunnen: een onbezorgd leven leiden, niet gehinderd door gebeurtenissen uit het verleden, noch door het leed van anderen. Net zoals de kijkers van Big Brother dat – waarschijnlijk – willen. En ook doen, want het leven gaat door, zo is hier de boodschap. Of dat wenselijk is, is een vraag die de kijker voor zichzelf moet beantwoorden.

Martijn Laman