Big Jake (1971)

Regie: George Sherman | 110 minuten | actie, western | Acteurs: John Wayne, Richard Boone, Patrick Wayne, Christopher Mitchum, Bruce Cabott, Bobby Vinton, Glenn Corbett, John Doucette, Maureen O’Hara, Jim Davis, John Agar, Harry Carey Jr., Gregg Palmer, Roy Jenson, Virginia Capers, Bill Walker, John McLiam, Bernard Fox, Don Epperson, Jim Burke, Dean Smith, Ethan Wayne, Hank Worden, Tom Hennesy, Chuck Roberson, Robert Warner, Jeff Wingfield, Jerry Gatlin, Everett Creach

Hoewel de meningen over zijn acteercapaciteiten verdeeld zijn, was John Wayne (1907-1979) in de Verenigde Staten een grote ster. Jarenlang voerde hij de box office aan, veel van zijn films werden kassuccessen. Wayne vertegenwoordigde de ultieme Amerikaanse held, mannelijk, moedig en onverschrokken. Pas in de jaren zestig, toen het filmlandschap in Hollywood begon te veranderen en de traditionele westerns waar Wayne in gespecialiseerd was uit de mode raakten, begon zijn ster te tanen. Bovendien kreeg de acteur, die al decennia lang stevig rookte en dronk, ernstige gezondheidsproblemen. Nog eenmaal wist Wayne oude tijden te doen herleven. Met de film ‘Big Jake’ uit 1971, waarin hij zich liet omringen door vrienden en familie, wist de veteraan zich nog eens aan kop van de box office te werken. Niet dat ‘Big Jake’ nou zo’n bijzondere film is, integendeel. Wellicht wilde Waynes grote schare fans hun held nog eenmaal zien schitteren. Het kon nog wel eens de laatste keer zijn.

Wayne speelt, zoals zo vaak, een variant op zichzelf. Als Big Jake McCandles is hij een nukkige maar onverschrokken held die zich jaren geleden heeft teruggetrokken. Zijn vrouw Martha (Maureen O’Hara) heeft hij al achttien jaar niet gezien, zijn zoons zijn inmiddels opgegroeid tot volwassen kerels en hij heeft zelfs een achtjarige kleinzoon – Little Jake (gespeeld door Wayne’s eigen zoon uit zijn derde huwelijk, Ethan) – die hij nog nooit heeft gezien. Als een bende bloeddorstige plunderaars onder leiding van John Fain (Richard Boone) de ranch van de familie McCandles aanvalt en een spoor van dood en verderf achterlaat, ziet Martha zich gedwongen Big Jake in te schakelen. Fain en zijn mannen hebben namelijk Little Jake meegenomen en eisen een flinke som losgeld. Big Jake zet, geflankeerd door zijn verkenner, de indiaan Sam Sharpnose (Bruce Cabot) en zijn twee niet al te snuggere volwassen zoons James (Christopher Mitchum, de zoon van Robert) en Michael (Patrick Wayne, nog een zoon van John) de achtervolging in.

‘Big Jake’ is een typisch vehikel dat speciaal voor John Wayne werd geschreven. Zonder al te veel inspanningen mag hij hier de klassieke held uithangen. Anders dan bij veel van zijn andere films is echter dat zijn heldentocht hier gepaard gaat met veel bloedvergieten en behoorlijk heftige gevechtsscènes. Het lijkt erop dat Wayne en zijn goede vriend, regisseur George Sherman, een knieval maakten naar het publiek, dat inmiddels westerns van Sam Peckinpah gewend was. In het verhaal blijven ze echter trouw aan het oude Hollywood, waarin ze beiden hun grootste successen vierden. Daardoor is ‘Big Jake’ eigenlijk vlees noch vis geworden. Gruwelijke afslachtingen, waaronder het heftige slotakkoord, de beste scène van de hele film, worden afgewisseld met knullige onderonsjes tussen Big Jake en zijn zoons. Dat de jongens ook nog eens heel houterig geportretteerd worden, maakt het er niet beter op. Het acteerwerk is überhaupt niet echt om over naar huis te schrijven. Alleen Richard Boone weet de misère te ontstijgen en zet bad guy John Fain op dusdanige wijze neer dat hij sympathieker overkomt dat Wayne’s Big Jake. De bijdrage van Maureen O’Hara is helaas zo marginaal dat het meer een cameo lijkt dan een bijrol. Vast een vriendendienst van de vrouw die in totaal vijf films maakte met Wayne.

Waar ‘Big Jake’ wél in uitblinkt, is het camerawerk en de cinematografie van William H. Clothier, die vooral de tocht van Big Jake en consorten door de machtige natuur van het zuiden van de Verenigde Staten. Ook de muziek van Elmer Bernstein is de moeite waard. Jammer dat het script (van het echtpaar Harry en Rita Fink) zo rommelig en stuurloos is (en geen antwoord geeft op écht interessante vragen, zoals de reden van de breuk tussen Big Jake en zijn gezin) en het acteerwerk te wensen overlaat. Voor de fans van John Wayne biedt ‘Big Jake’, een van de laatste stuiptrekkingen van hun held, ongetwijfeld genoeg vermaak, voor de neutrale filmliefhebber slepen de 110 minuten die deze matige western duurt wel erg lang voort.

Patricia Smagge