Both Ends Burning (2004)

Regie: Edwin Brienen | 80 minuten | drama, horror | Acteurs: Bart Klever, Esther Eva Verkaaik, Eva Dorrepaal, Gerard Walhof, Wouter Kardol, Nicole Ohliger,  Simon Zwiers, Mickey, Jeroen Biegstraaten, Thijs de Wit

De Nederlandse filmmaker Edwin Brienen is een binnen kleine kring bekend geworden regisseur van nihilistische films vol extreem shockerende en provocerende beelden en een sombere kijk op mensen en de wereld waarin we leven. Het komt wellicht daarom enigszins als een verrassing om, na zijn eerdere projecten ‘Terrorama!’ (2001), ‘Antifilm’ (2002) en ‘Lebenspornografie’ (2003) in 2004 geconfronteerd te worden met het veel beter te verteren ‘Both Ends Burning’. Al dan niet vernoemd naar het gelijknamige Roxy Music nummer, laat Brienen hier de meest extreme seksuele handelingen achterwege en concentreert hij zich meer op het verhaal wat hij wil vertellen en de acteurs die zijn originele visie uitbeelden. Dat wil niet zeggen dat de “enfant terrible” nu plotseling veel minder is geworden, of dat deze rolprent niet zijn onconventionele momenten heeft. In welk soort film gaan de twee vrouwelijke hoofdrolspeelsters bijvoorbeeld uitgebreid met elkaar zitten zoenen in een lege kerk? Of wordt er over iemand die in bad zit heengeplast? Wat dat betreft blijft Brienen een onverbeterlijke krabber aan het behang van de beschaving.

Hoewel daar eenvoudig aanstoot aan genomen kan worden, komt het in deze film meer over als een middel om de onderlinge relaties bloot te leggen, dan een doel op zich om maar te laten zien hoe er geprovoceerd kan worden. In plaats van de hysterische en overweldigende cameravoering, hebben de makers dit keer gekozen voor rustige, strakke shots. Door in- en uit te zoomen alsof het hier om een amateurvideo gaat, wordt het gevoel van authenciteit vergroot. Hierdoor laat Brienen de kijker haast mee onder de huid kruipen van de karakters. Ook de keuze voor zwart-wit in plaats van kleur pakt goed uit. Zwart-wit heeft intrinstiek de eigenschap een bepaalde sfeer op te roepen. Gepaard aan de meedogenloze vastlegging van de wanhoop en destructieve eigenschappen van de hoofdrolspelers, zorgt het voor een maximaal effect. Alleen de openingsscène al, waarin Isabelle (Eva Dorrepaal) minuten lang onder de douche staat en alleen haar gezicht en bovenlichaam getoond worden, zegt eigenlijk alles over haar leven. Het laat zien dat er geen dialoog nodig is om emoties uit te beelden.

Bart Klever en Esther Eva Verkaaik geven elkaar goed tegenspel als de egoïstische Nick en de vrijgevochten Raina. De opkomst en ondergang van hun relatie wordt mooi weerspiegeld door het al dode huwelijk tussen Isaben haar naamloze echtgenoot (Wouter Kardol). Isabelle maakt een aantal rare dingen mee, maar om dat nu – zoals de promotie van de film zegt – horror te noemen, gaat echt te ver. Dat er een psychologische ontwikkeling in haar plaatsvindt, wil nog niet zeggen dat dat ook een beklemmende of griezelige uitwerking heeft, wat voor een kwalificatie als horrorfilm toch wel noodzakelijk is.

De film opent met een citaat uit Michel Houllebecq’ “Elementaire Deeltjes” over de waarde van het menselijk leven. Samen met de lezing die filosoof Roman van Genderen (Gerard Walhof) op ongeveer het midden van de film geeft, wordt de gedachtenwereld van Edwin Brienen en zijn visie op de maatschappij beter voor het voetlicht gebracht dan in zijn eerdere films. Hoe oneens je het ook kunt zijn met zijn nihilistische kijk op menselijke relaties in de hedendaagse samenleving, zijn compromisloze stellingen worden in ‘Both Ends Burning’ helder uitgebeeld.

Hans Geurts