Bright Young Things (2003)

Regie: Stephen Fry | 106 minuten | drama, komedie | Acteurs: Emily Mortimer, Stephen Campbell Moore, Jim Broadbent, Fenella Woolgar, Julia McKenzie, Dan Aykroyd, Peter O’Toole

Al vanaf de eerste openingsscène is duidelijk dat Stephen Fry een nieuwe passie heeft gevonden. Naast acteren, het schrijven van novels en komedie, heeft hij nu ook de regie van zijn eigen filmproject ter hand genomen en dat doet hij met volle overtuiging.

De kijker wordt tijdens de openingsscène door een schrijver van een roddelrubriek meegenomen naar een flamboyant “inferno” feest à la Moulin Rouge. In dezelfde rode gloed dansen opgedofte gasten op jazzy tonen door een prachtig verlichte ballroomzaal. De camera gaat mee in deze up-beat sfeer door rond de dansende paren te cirkelen, op zijn kop duizelingwekkende hoogten in te schieten en zich door de massa heen te bewegen zonder ook maar een enkel moment te rusten. Maar als hier en daar ingezoomd wordt op één van de gasten, blijkt al snel dat deze vrolijke spontaniteit alleen uiterlijke schijn is. Het enige wat de gasten werkelijk bezig houdt is hoe saai het feest eigenlijk is en hoe erg ze zich vervelen, terwijl ze met een lach op hun gezicht nog een pirouette draaien.

Fry zet met deze verfilming van ‘Vile Bodies’, een novel van Evelyn Waugh, een groepje frivole jonge volwassenen uit de jaren 30 neer. De karakters beschreven door Waugh in zijn novel waren toentertijd gebaseerd op bestaande personen. Zo’n zeventig jaar later weet niemand meer wie dat waren en is deze link met de werkelijkheid verdwenen, maar blijft de onderliggende gedachte dat uiterlijk maar schijn is nog altijd overeind.
Fry toont oppervlakkige karakters zonder achtergrond, doel of emotie. Hun enige interesse is wat het volgende feest is en wie het organiseert. De hoofdpersonages, Adam Symes, Nina Blount, Agatha en aanhang zijn alles behalve echte vrienden van elkaar. Alleen hun gezamenlijke interesse voor feesten bindt hen. Non communicatie is wat volgt. Eenzijdige gesprekken waarbij het de gesprekspartner totaal ontgaat waar de ander het over heeft, of überhaupt maar een poging tot interesse toont. Zodat een afzegging van een bruiloft bij de ander alleen de overpeinzing teweeg brengt of er die avond dan nog wat anders te doen is.
Helaas maakt de oppervlakkigheid van de karakters het verhaal ook erg summier. Als Agatha in een inrichting komt en de Tweede Wereldoorlog begint, haalt Fry nog een paar sterke grappen uit de kast, maar het wil niet baten. Het vuur van de feesten is gedoofd en daarmee ook het hart van de film. Juist die feestende, maar zo doelloze menigte weet Fry met veel verve vast te leggen. Je kunt duidelijk zien dat hij plezier beleeft aan de totale choreografie van kostuum, muziek, dans en camera beweging.

Fry heeft veel bekende namen weten te strikken voor zijn debuut, maar zijn het vooral cameo’s die deze oudgedienden voor hun rekening nemen. Jim Broadbent is prachtig als dronken majoor met een zeer korte termijn geheugen, Dan Aykroyd zien we als heuse Orson Welles in Engeland en ook Peter O’Toole komt even voorbij als de gierige kolonel Blount. De hoofdrollen worden echter vertolkt door nieuwelingen. Stephen Campbell Moore is erg geloofwaardig als debuterende schrijver, maar het is Fenella Woolgar die de show steelt. Met haar iets te lange bobline en haar grote haakneus is ze een waarlijk jaren 30 feestbeest en de blik op haar gezicht wanneer ze dronken en stoned in een racewagen stapt want “it says so on my armwrist” is onvergetelijk!

Janneke Robers

Waardering: 4

Bioscooprelease: 27 mei 2004