Bugsy Malone (1976)

Regie: Alan Parker | 94 minuten | komedie, familie, misdaad, musical | Acteurs: Scott Baio, Florrie Dugger, Jodie Foster, John Cassisi, Martin Lev, Paul Murphy, Sheridan Russell,  Albin Jenkins, Paul Chirelstein, Andrew Paul, Davidson Knight, Michael Jackson, Jeffrey Stevens, Peter Holder, Donald Waugh, Michael Kirkby, Jon Zebrowski, Jorge Valdez, John Lee, Ron Meleleu, Paul Besterman, Kevin Reul, Brian Hardy, Dexter Fletcher, Bonnie Langford, Mark Curry, Kathryn Apanowicz, Vivienne McKone, Helen Corran, Lynn Aulbaugh, Nick Amend, John Williams, Herbert Norville, Louise English, Kathy Spaulding, Fifi Marchese, Romana Kyriakou, Joanna Garbutt, Melanie Kelly, Beverley Horn, Susan Baker, Geraldine Cobb, Caren Lumsdale, Ella Harper, Phil Daniels, Lee Mannering, Jonathan Scott-Taylor, Julie K. Smith    

Regisseur Alan Parker heeft zijn veelzijdigheid inmiddels wel aangetoond. Ooit begon hij als maker van reclamespots voor de Britse tv, waar hij naar eigen zeggen de fijne kneepjes van het vak leerde. Ooit zei hij dat hij graag in elk denkbaar genre een film wil maken. Hij is inmiddels goed op weg. Zijn grote doorbraak kwam met de gevangenisfilm ‘Midnight Express’ (1978). Daarnaast prijken de musical ‘Fame’ (1980), het familiedrama ‘Shoot the Moon’ (1982), de muziekfilm ‘Pink Floyd The Wall’ (1982), het bescheiden oorlogsdrama ‘Birdy’ (1984), de horrorfilm ‘Angel Heart’ (1987), de misdaadthriller ‘Mississippi Burning’ (1988) en de biopic ‘Evita’ (1996) op zijn palmares. Sociale problemen en maatschappijkritische onderwerpen gaat hij niet uit de weg. Zo sneed hij in ‘Come See the Paradise’ (1990) het thema racisme aan, stond in ‘Angela’s Ashes’ (1999) armoede centraal en bracht hij in ‘The Life of David Gale’ (2003) de doodstraf ter sprake. Muziek is echter de eerste grote liefde van Parker. In veel van zijn films speelt muziek een cruciale rol, bijvoorbeeld in zijn fantastische verfilming van het boek van Roddy Doyle, ‘The Commitments’ (1991).

Ook in ‘Bugsy Malone’ (1976), een van Parkers eerste films, speelt muziek een hoofdrol. De Britse cineast greep drie genres, die op het eerste gezicht totaal niet met elkaar verenigbaar zijn, bijeen en maakte er een eigenzinnig geheel van: ‘Bugsy Malone’ is zowel een gangsterfilm als een musical, en alle rollen worden gespeeld door kinderen die niet ouder zijn dan zestien jaar. Op papier is het een bizarre combinatie, in de praktijk eigenlijk ook. We verplaatsen ons naar het New York van begin jaren dertig, uit de tij dat James Cagney, Edward G. Robinson en Humphrey Bogart furore maakten in de klassieke gangsterfilms. Een nieuwe maffiabende, geleid door de gladde Dandy Dan (Martin Lev), is van plan de macht in de stad over te nemen, geheel tegen de zin van Fat Sam (John Cassisi), die de touwtjes stevig in handen dacht te hebben maar niet had gerekend op het feit dat de bende van Dandy Dan een nieuw wapen ter beschikking hebben. Hij schakelt de hulp in van Bugsy Malone (Scott Baio), die zegt zich er niet mee te willen bemoeien maar zijn vriend Sam graag uit de brand helpt. Vooral omdat hij er een flinke smak geld mee kan verdienen en dat kan hij weer goed gebruiken om het hart van zangeresje Blousey Brown (Florrie Dugger) te winnen.

Alan Parkers lef om een onconventioneel concept als dit te laten werken, verdient een vette pluim. Je kunt er van alles achter zoeken waarom hij kinderen in de rol van volwassenen plaatste. Misschien omdat de oude gangsterfilms uit de jaren dertig ook een kinderlijke onschuld uitdroegen, in tegenstelling tot hun latere genregenoten waar het geweld de pan uitrees? Omdat de kinderen zo overtuigend spelen en sets, decors en kleding tot in de puntjes verzorgd is, geloof je het ook nog allemaal. Tot op zekere hoogte althans. Daar zorgt Parker wel voor. De kinderen schieten met scherp, maar uiteraard niet met echte geweren en pistolen: ze schieten met schuimspuiten en gooien slagroomtaarten. Ze rijden rond in auto’s, maar niet zoals wij dat doen: hun auto’s worden al fietsend aangedreven. Juist door die aanpassingen houdt deze film zijn kinderlijke onschuld. Zelfs wanneer Jodie Foster, die veel ouder overkomt dan haar tegenspelers maar toch ook pas dertien jaar was, als nachtclubzangeres Tallulah uitdagend langs de stamgasten schrijdt, blijft Parker netjes binnen de kaders van het toegestane.

Dat ‘Bugsy Malone’ toch niet de klassieker is geworden die het had kunnen zijn, heeft te maken met het feit dat Parker er met alle geweld een musical van wilde maken. En juist op dat vlak slaat hij de plank mis, niet in de laatste plaats omdat de liedjes vreselijk oubollig overkomen (indertijd was men echter erg enthousiast over de soundtrack, die bekroond werd met een BAFTA en genomineerd werd voor een Oscar. Tijden veranderen…!). Wat ook niet werkt is dat volwassen acteurs de stemmen hebben ingezongen, die vervolgens door de kinderen geplaybackt worden. Het oogt onnatuurlijk, de kleine Fizzy (Albin Jenkins) met zo’n zware stem! Dat werkt op de lachspieren. Daar is natuurlijk niets mis mee (Parkers eerste doel is nog altijd om zijn publiek te vermaken), maar staat in scherp contrast met de serieuze ondertoon van het gangsterverhaal. De liedjes leiden bovendien af van de gebeurtenissen en halen de angel uit de spanning die opgebouwd wordt. Door er een musical van te maken, heeft Parker vooral het kitscherige aspect van de film versterkt.

‘Bugsy Malone’ is een bijzondere en unieke film. Zoals deze zag je ze zelden. Alan Parker heeft een sterk idee als basis genomen – een gangsterfilm met kinderen in de hoofdrol – en dit redelijk overtuigend uitgewerkt. Hij is echter een stap te ver gegaan door er ook nog een musical van te maken. Doordat de liedjes misplaatst zijn, en erg gedateerd overkomen, heeft de regisseur de balans die hij in zijn film zo zorgvuldig had opgebouwd, bruut verstoort. Als kijker weet je nu niet meer wat Parkers bedoelingen zijn geweest. Vermakelijk is het allemaal wel, maar toch weet ‘Bugsy Malone’ de verwachtingen niet helemaal waar te maken.

Patricia Smagge

Waardering: 3

Bioscooprelease: 16 december 1976