Burt Munro, The World’s Fastest Indian (2005)

Regie: Roger Donaldson | 127 minuten | drama, avontuur, biografie, sport | Acteurs: Anthony Hopkins, Diane Ladd, Saginaw Grant, Walton Goggins, Christopher Lawford, William Lucking, Aaron Murphy, Laurel Moglen, Paul Rodriguez, Jessica Cauffiel, Annie Whittle, Eric Pierpoint, Chris Williams, Chris Bruno, Carlos Lacamara, Patrick Flueger, Bruce Greenwood, Joe Howard, Gavin Grazer, Iain Rea, Tessa Mitchell, Tim Shadbolt, Greg Johnson, Antony Starr, Kate Sullivan, Craig Hall, Phoebe Falconer, Mick Rose

Vergeet de slappe titel en de goedkoop aandoende voice-over van de trailer (“ based on one hell of a true story”). Schijn kan wel eens bedriegen, zoals het personage van Burt Munro ook in de film zal laten zien. ‘The World’s Fastest Indian’ volgt bekende formules en biedt weinig diepgang, maar weet de kijker met zijn aantrekkelijke toonzetting, rustige tempo, en het innemende spel van topacteur Anthony Hopkins gedurende de film steeds meer aan zich te binden, totdat er op een gegeven moment, zelfs voor de grootste cynicus, geen ontsnappen meer mogelijk is.

Vanaf het eerste frame ís Hopkins gewoon Burt Munro, een eigenzinnige oude man, die leeft voor snelheid en het verwezenlijken van zijn droom. De grootste zonde van Munro is dat hij ’s ochtends vroeg de buren niet altijd uit laat slapen, omdat hij weer eens zijn antieke opgevoerde motor, een “Indian” uit de jaren twintig, moet testen. Afgezien hiervan strijkt hij niemand tegen de haren in, en bejegent hij eenieder die hij tegenkomt open en zonder vooroordelen. Mooi in dit opzicht is de scène waarin Munro aan het lunchen is met een travestiet die receptionist is bij het hotel in Hollywood waar Munro overnacht. De travestiet vertelt Munro voor het eerst expliciet dat hij een man is, aangezien Munro hem steeds “dame” noemt. Munro reageert niet al te geschokt, en zegt: “Ah yeah, I already thought there was something strange about you. Oh well. I still think you’re a sweetheart.”, waarna we een reactieshot van een vreemd opkijkende man in de lunchroom zien. Dat is Burt: een tikkeltje wereldvreemd, maar recht door zee en met het hart op de juiste plek.

De mensen om hem heen merken dit ook en dit zorgt ervoor dat eventuele tegenstand altijd wel in waardering omslaat, zo ook bij de officials op de zoutvlakten van Bonneville, die hem eigenlijk niet mogen laten racen vanwege een te late inschrijving en een motor die totaal niet door de keuring komt. Zelfs een stel recalcitrante jongeren op (cross)motoren, een soort Hell’s Angels, blijkt uiteindelijk gevoelig te zijn voor de charmes van deze goedaardige krasse knar. Erg sympathiek is Munro dus, maar ook vastberaden. Wanneer hij vanwege gezondheidsklachten van de zuster te horen krijgt dat zijn racedagen voorbij zijn, reageert hij met: “Like hell they are!”. Hij moet en zal zijn geluk beproeven in Amerika, op de Salt Lake zoutvlaktes, waar zoveel snelheidsmaniakken hem al zijn voorgegaan. Wanneer hij daar aankomt voelen we als kijker pas goed aan, hoeveel dit voor Munro betekent, en eindelijk wordt zijn droom ook de onze. Deze mate van inleving in Burts persoonlijke wereld, zijn passie, had wat eerder kunnen komen, maar het is mooi dat het überhaupt nog overgebracht wordt. En dat het zo’n emotionele impact heeft is volledig op de rekening te zetten van Hopkins. Hij weet op zo’n oprecht gevoelde manier op de kijker over te brengen hoeveel het voor hem betekent, wanneer hij eindelijk op de zoutvlakte staat (door op te noemen wie hem allemaal zijn voorgegaan), dat het niet ondenkbaar is dat bij de kijker, net als bij Burt, de tranen in de ogen schieten.

De weg van Hollywood naar Bonneville neemt de vorm aan van een mini road-movie, waarbij Burt allerlei typische figuren tegenkomt, die hem meestal, mentaal of fysiek, een helpende hand toereiken. Dit gedeelte, het middenstuk, van de film, doet erg denken aan het geweldige ‘The Straight Story’ van David Lynch, maar bereikt nergens de diepte of resonantie van die film. De ontmoetingen zijn over het algemeen wat vrijblijvend en weten weinig toe te voegen aan onze kennis van Munro of aan de thematiek van de film.

Toch is het altijd aangenaam vertoeven in het gezelschap van Munro. Zijn humor, doorzettingsvermogen, en goedgeluimdheid zorgen ervoor dat je geïnteresseerd blijft in zijn belevenissen. Je wilt uiteindelijk toch zien of het hem lukt om de zich door hemzelf opgelegde minimum snelheid te overschrijden, en om überhaupt te mogen starten; juist omdat je het hem zo erg gunt. Maar, dat het grootste gedeelte van de film zich kenmerkt door een rustig tempo, wil nog niet zeggen dat de racescènes niet opwindend in beeld zijn gebracht. In tegendeel. Mooi camerawerk, en een betrokken montage houdt de kijker op het puntje van zijn stoel wanneer Munro weer op zijn Indian plaatsneemt om de snelheidsgoden te verzoeken.

‘The World’s Fastest Indian’ is, kortom, een vakkundig gemaakte film, die misschien weinig nieuwe paden betreedt, maar desalniettemin een prachtige ode is aan Burt Munro, voortreffelijk gestalte gegeven door Anthony Hopkins. Een aanrader voor iedereen die weer eens een film wil zien die het wat rustiger aan doet dan de rest, en de kijker weet te grijpen door toon en karakter in plaats van grootse actie en plotwendingen. Op een oude motorfiets moet je het leren…

Bart Rietvink

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 4 mei 2006