Camping à la ferme (2005)

Regie: Jean-Pierre Sinapi | 92 minuten | komedie | Acteurs: Roschdy Zem, Rafi k Ben Mebare, Jean-Noël Cridlig-Veneziano, Hassan Ouled-Bouarif, Yves Michel, Aghmane Ibersiene, Marc Mamadou, Nadine Marcovici, Dominique Pinon     

Een eerste blik op het (Nederlandse) hoesje van ‘Camping à la Ferme’ doet vermoeden dat je naar een kluchtige komedie gaat kijken. Vooral de in koeienletters gedrukte slogan ‘De Gemeenteraad Verwelkomt De Inwoners Van De Stad’ is een slecht voorteken. Hoewel het eindresultaat meevalt, is dit Franse vehikel toch een stichtelijk werkje met weinig inhoud geworden. Een klucht in de extra-light variant, zeg maar.

In ‘Camping à la Ferme’ draait het om zes Franse hangjongeren uit de stad die onder de bezielde leiding van jongerenwerker Amar (Zem) naar het platteland gaan. Door hard te werken en niet te zeuren moeten de deliquenten leren wat een eerlijk leven inhoudt. De bewoners van het dorpje waar de stadse jongens neerstrijken moeten lijdzaam toezien hoe hun eens zo rustige gemeenschap verandert in een speeltuin van de boefjes. Amar heeft zijn handen vol om zijn mannen te begeleiden. Boerendochter Anaïs (Delarme) valt in de smaak en heeft ineens te kampen met zes aanbidders.

Regisseur Jean-Pierre Sinapi heeft een toegankelijke film voor de (probleem)jeugd willen maken, maar het is nog maar de vraag of zijn doelgroep op dit product zit te wachten. Daarvoor is de film te flauw en te kinderlijk. Tegenwoordig kun je echt niet meer aan komen zetten met een film waarin de jeugd vraagt “wat de liefde is.” Precies wat de hoofdrolspelers in ‘Camping à la ferme’ doen. Tenenkrommende cinema levert het op. Daarnaast zijn de hangjongeren ook veel te onsympathiek, op de naieve Bouba (Mamadou) na. De mannetjes hebben nergens zin in, klagen erop los en gedragen zich als onaangepaste Neanderthalers. Als het gehandicapte broertje van Anaïs op komt draven, slaan de mannen om en gedragen ze zich voorbeeldig. Al is het alleen maar om bij haar in de gunst te komen.

De dorpsbewoners kunnen ook op weinig sympathie rekenen, omdat zij als bordkartonnen karikaturen worden opgevoerd. Er valt weinig eer te behalen in deze als klucht vermomde praatfilm, waarin heel wat afgeouwehoerd wordt over het leven, de liefde en de verschillen tussen de stad en het platteland.

Op de aardige vertolking van Zem na, valt er weinig te beleven in deze oubollige film. De hippe urban-soundtrack kan niet verdoezelen dat deze film vol stichtelijke woorden ontzettend saai en vermoeiend is. Merde!

Frank v.d. Ven