Chris Rock: Kill the Messenger (2008)

Regie: Marty Callner | 80 minuten | komedie, documentaire | Acteurs: Chris Rock

HBO Home Entertainment noemt dit een ‘special’, maar het is niet helemaal duidelijk waarom. Willen ze daarmee aangeven dat hier iets heel bijzonders gebeurt? Iets heel anders dan anders, iets dat nog nooit eerder is vertoont? Of bedoelen ze dat dit een documentaire is, met interviews en achtergronden? Geen van beide is namelijk waar. Het is geen documentaire, maar ‘gewoon’ een show en het is zeker niet iets dat nooit eerder is vertoond. Of men moet bedoelen dat het filmmateriaal van drie locaties is gemonteerd tot één voorstelling, ja, dat is aardig, maar voegt verder weinig toe aan het gehalte ‘bijzonderheid’.

Het toont wel aan hoe vakmatig Chris Rock eigenlijk werkt. Er wordt bijvoorbeeld vaak midden in een zin geknipt, zonder dat voor enige problemen zorgt. We zien dan aan zijn pak dat we ineens op een van de andere locaties zitten, of we horen het aan de weerkaatsing van het geluid in de zaal (voor de oplettende luisteraars onder ons). Maar niet aan een hapering of wezenlijke verandering in zijn stemgeluid. Het gaat zo naadloos in elkaar over dat je je, als je niet oppast, begint af te vragen hoeveel vrijheid er nog in zo’n voorstelling zit. Ratelt Rock niet domweg hetzelfde riedeltje af elke avond? Het riedeltje dat hij overigens al jaren afratelt: over seks, verschillen tussen mannen en vrouwen, ras en discriminatie, geld, succes, politiek. En dat dan met grof taalgeweld.

En zonder al te veel slimme vondsten, want dat is niet Rocks grootste kracht. Die zit hem vooral in het recht-voor-zijn-raap gehalte van het materiaal en de manier waarop hij dat naar buiten brengt: zonder enige gêne. Aardig zijn de shots van het publiek, dat duidelijk meer last heeft van rode wangetjes dan hun komiek. Niet iedereen zal overigens even geshockeerd zijn door zijn uitspraken hoor, maar het publiek in de zaal lijkt er in ieder geval volop van te genieten. En ze zijn hier en daar raak, zoals:”pussy is like VISA: always accepted”.

Maar is dat dan de enige troef die Rock in zijn mouw heeft? Dat ongegeneerde? Het is op een bepaald moment wel een beetje hetzelfde allemaal: hij poneert een stelling of een vraag, zoals: “Can a white man say ‘nigger’? Not really!”, dan volgt er een verhandeling, wordt de stelling herhaald, volgt er een grappige verhandeling en zo gaat het als maar door. Volume en tempo zijn hoog, de grappen simpel en hard. En toch blijft Rock vooral zijn publiek in de zaal zeer boeien. Hoe kan dat?

Het moet gezegd, een paar keer daalt het volume en het tempo, hoewel dat vaker had gemogen, maar goed, daar zullen de meningen over verschillen. Maar wat opvalt, is dat er, hoe plat de stellingen ook zijn en hoe in intellectuele zin ongenuanceerd het ook allemaal lijkt, af en toe werkelijk engagement omhoog borrelt, zoals in zijn stellingname over Bush (zonder hem overigens helemaal verrot te schelden, een verdienste) en zijn verhandeling over ringtones, die hij als voorbeeld gebruikt van hoe ziek de consumptiemaatschappij eigenlijk is. Ook in de minder genuanceerde stellingen over geld en succes, over vrouwen versus mannen en over racisme, zit vaak een soort boerenwijsheid. Een wijsheid van iemand die, ondanks zijn snelle en drukke imago, in zijn hoofd met beide benen op de grond staat en ‘in het echte leven’ de klappen van de zweep heeft gevoeld. Na een tijdje denk je:”eigenlijk heeft hij gelijk.” En dat maakt Chris Rock, ondanks dat zijn format op geen enkele wijze werkelijk verrast, laat staan ontwikkelt, toch de moeite waard. En valt er dan ook nog wat te lachen? Voor wie ervan houdt meer dan voldoende.

Arjen Dijkstra