Crimes and Misdemeanors (1989)

Regie: Woody Allen | 104 minuten | drama, komedie | Acteurs: Martin Landau, Claire Bloom, Stephanie Roth, Gregg Edelman, Anjelica Huston, Woody Allen, Jenny Nichols, Joanna Gleason, Alan Alda, Sam Waterston, Zina Jasper, Mia Farrow, Martin S. Bergmann, Caroline Aaron, Kenny Vance, Jerry Orbach  

In het oeuvre van cinematografisch allesdoener Woody Allen is ‘Crimes and Misdemeanors’ wat ‘The Conversation’ is voor Francis Ford Coppola: een onderbelicht meesterwerk. ‘Crimes…’ is misschien wel de meest samengebalde visualisatie van Allens kijk op leven, liefde, moraliteit, religie, op onze driften, en de acties en keuzes die daaruit voortvloeien. In een even grimmig en coherent als grappig en meanderend verhaal buigt de film zich over de vraag of objectieve, morele waarden en structuren wel werkelijk bestaan…als er geen God is om tussen onze handelingen een wig van goed en kwaad te drijven. Wat zijn de consequenties, als het antwoord ‘nee’ luidt? Vanonder die paraplu belicht ‘Crimes and Misdemeanors’ ook begrippen als misdaad, geweten, gerechtigheid, noodlot en geluk. Wees gerust: ondanks de filosofische thematiek wordt ‘Crimes…’ nergens topzwaar. Wat telt, is de uitvoering. En ook als grappige, levendige, spannende en meeslepende film overtuigt ‘Crimes…’ op alle vlakken.

Twee verhalen zijn in ‘Crimes and Misdemeanors’ naadloos door elkaar heen geweven: dat van Judah en dat van Cliff. Hun levens becommentariëren en communiceren met elkaar. Gelauwerd en welgesteld oogarts Judah Rosenthal (een macabere, serene rol van Martin Landau) raakt in conflict met zijn emotioneel breekbare maîtresse Dolores Paley (Angelica Huston). Zij heeft genoeg van haar rol als buitenvrouw en probeert zijn gezinsleven binnen te dringen. Nog net weet Judah een brief van Dolores aan zijn vrouw te onderscheppen. Hij probeert haar tot rede te brengen, maar ze krijgen ruzie over opgegeven kansen en valse beloftes: “Die bestaan alleen in je hoofd,” bijt Judah haar toe. Dolores, breekbaarheid parend aan hysterie, is bang en wanhopig. Dat realiseert ook Judah zich. Vanaf dat moment wil hij van haar af. Bij een volgend bezoek doet hij zijn jas niet eens meer uit. Maar Dolores begint hem te chanteren – en de manier waarop hij zich een weg door het leven heeft gebaand, biedt daartoe alle gelegenheid. Judah zit muurvast. Hij consulteert een rabbi (Sam Waterston) die langzaam blind wordt en bij Judah onder behandeling is – de film staat bol van dergelijke metaforen. Er volgt een scène vol onderhuidse strijd tussen een man die iets wil vertellen en een man die iets anders wil horen. Er valt geen schot en toch zit je op het puntje van je stoel. Judah ziet zichzelf als ‘een man van de wetenschap’, ondanks zijn religieuze opvoeding. Het gevoel dat de ogen van God hem volgen, heeft hem nooit verlaten. Het is echter de vraag of die ogen nog iets zien. Want, zegt Judah, nu: “God is een luxe die ik me niet kan veroorloven.” Maar als hij zich geen God kan veroorloven, hoe zit het dan met morele structuren, met iets als zijn geweten? Meesmuilend, teleurgesteld wendt Judah zich tot zijn broer Jack (Jerry Orbach), een lefgozer met leren jas en gouden ketting. Jack lacht om Judahs krokodillentranen: “Ik ben niet zo omhooggevallen dat ik de realiteit kan vermijden.” Wat Judah doet om zich te bevrijden, wat in zijn geval goed is, en hoe hij daarmee omgaat, kan Judah uiteindelijk zelf bepalen.

Tegenover Judahs innerlijke strubbelingen staan de relatief onschuldige en luchtige belevenissen van Cliff Stern (Woody Allen, tobberig en springerig). Hij werkt al eeuwen aan een documentaire over een diepzinnige Joodse filosoof. Maar het liefst vlucht hij met zijn nichtje een bioscoop in. Want succes beleeft de idealistische, ietwat pedante filmmaker enkel op festivals waar ‘iedereen die maar opdaagt’ een prijs krijgt. Dit wrijft zijn vrouw Wendy (Joanna Gleason) hem in. Nee, dan haar broer Lester (Alan Alda). Alda speelt niet, hij ís een gelikte televisieproducent. Met z’n rappe, charmante praat, z’n coltrui-colbert-combi, en naast zich de eindeloze blondheid van Daryl Hannah. Constant voedt hij zijn memorecorder met bedenkseltjes. Ook werkloze Cliff inspireert hem: “Een enorme loser maakt de de biografie van een geweldig man en leert ondertussen belangrijke waarden!” (Let op Cliffs reactie.) Aangespoord door zijn zus vraagt Lester ook in werkelijkheid aan Cliff of die een documentaire over hem wil regisseren. Met frisse tegenzin gaan ze met elkaar in zee. De documentaire geeft Lester een podium voor de pragmatische wijsheden waaraan hij zijn succes wijdt: “Als het buigt is het grappig, als het breekt is het niet grappig!” Cliff klampt zich ondertussen vast aan de schoonheid en intellectuele inslag van Halley Reid (Mia Farrow), die de documentaire produceert. In haar aanwezigheid is hij niet langer een roepende in de woestijn, in haar luisterend oor vindt hij hoop. Al is het interessanter (en komischer) om te ontdekken wat zij uiteindelijk in hem vindt.

Terugkerende ironie in Allens films is het gemak waarmee je ‘de ware Woody’ identificeert met de rollen die hij speelt. Alsof de overige personages slechts de wereld buiten hem vertegenwoordigen. Zo vergeet je snel dat niet alleen Cliff, maar ook Lester, Judah, Dolores, Jack en Halley in ‘Crimes…’ uit het innerlijk van één regisseur-schrijver zijn geboren. Hetzelfde geldt voor hun op elkaar botsende ideeën en perspectieven. Die eenheid maakt dat alle aspecten van de film elkaar omhelzen als verliefde naaktslakken. De film is een wonder van contrast en homogeniteit, springend van flashback naar flash-forward, vloeiend van mijmering naar herinnering naar hier-en-nu, spelend met de conventies van komedie en tragedie. ‘Crimes and Misdemeanors’ verkent rustig zijn thema’s en neemt uiteindelijk een positie in. Toch wordt je geen boodschap door de strot gedauwd. Net als Judah Rosenthal heb je de ruimte zélf betekenis te geven aan wat je beleeft. Zo voel je je ook als kijker of God noch gebod op je neerkijken.

Martijn Laman

Waardering: 5

Bioscooprelease: 23 februari 1990