Days of Darkness (2007)

Regie: Jake Kennedy | 89 minuten | actie, horror | Acteurs: Tom Eplin, Sabrina Gennarino, Travis Brorsen, Roshelle Baier, John Lee Ames, Bryan Rasmussen, Eric Stuart, Chris Ivan Cevic, Marian Tomas Griffin, Ashley Elizabeth Pierce, William Cannon, Pieter Gaspersz, Jason Jensen

Behoorlijk slappe horrorfilm met een incoherent verhaal over een komeet die mensen in zombies verandert en de lotgevallen van een clubje overlevenden in een verlaten basis. We volgen het verliefde koppel Steve (Travis Brorson) en Mimi (Roshelle Baier) vanaf hun kampeerplek in de bergen tot ze overvallen worden door een stel zombies. Op het nippertje worden ze gered door Simon (Chris Ivan Cevic), die ze meeneemt naar een supergeheime “NORAD microwave” basis, waar ze een aantal andere types (of beter nog: stereotypen) tegen het lijf lopen.

Zo is daar Chad (Tom Eplin), een macho voormalig filmproducent en rancher, de stoere Lin (Sabrina Gennarino), de godsdienstwaanzinnige Trent (John Lee Ames), wiens zombie-broer Herbert (William Cannon) opgesloten zit in de kelder, de voormalige pornoster Kylie (Marian Tomas Griffin) en haar tienerdochter Jane (Ashley Elizabeth Pierce) en twee autoverkopers: de nerveuze Slasher (Bryan Rasmussen) en D.J. (Eric Stuart), die het grootste deel van de film rondloopt in een roze t-shirt met “Hugs, not Drugs” erop. De komst van Steve en Mimi leidt tot nog meer stress vanwege een tekort aan eten, dat Mimi buikkrampen heeft en flauwvalt en dat Steve door één van de zombies in zijn arm is gebeten. Het gekibbel gaat al vrij snel behoorlijk op de zenuwen werken, vooral omdat telkens opnieuw dezelfde discussies worden gevoerd, waarbij Chad met zijn geweer dreigt en er telkens verschillende van de anderen zich voor zijn wapen positioneren. Als komische bedoelde noot kan Kylie niet nalaten te vertellen over al haar seksuele escapades als actrice en vertrouwt de anderen toe dat haar dochter nog maagd is – waar zij zelf bij zit. Het is allemaal hysterisch geacteerd en de enige lach die het bij de kijker op zal wekken, is hoongelach.

Je zou bijna vergeven dat er een groep trage zombies rondschuifelt buiten, maar af en toe zijn er niet al te overtuigende actiescènes om het ingedutte tempo weer wat op te peppen, aangevuld wazige flashbacks naar de zombieaanvallen, waarin ze vage figuren op ondefinieerbare dingen ziet kauwen. Het verhaal krijgt nergens een momentum en lijkt ook nergens naartoe te werken, maar de gebeurtenissen lijken op het laatste moment ingegeven, alsof de makers dachten: “o ja, hoe moeten we de speeltijd volbreien?”

Regisseur Jake Kennedy heeft goed naar zijn klassiekers gekeken onder het motto: beter goed gejat dan slecht bedacht en heeft tal van plotelementen samengevoegd. De film doet beurtelings denken aan de ‘… of the Dead’ zombiefilms van Romero, een snufje ‘Alien’, een vleugje ‘The Thing’ en een dosis van ‘Invasion of the Body Snatchers’. Hierdoor ontstaat een samenraapsel van horrormomenten, maar niets dat je niet al eerder gezien hebt in tal van andere films. Het probleem is vooral dat Kennedy een aantal andere cruciale onderdelen van de klassieke horror en science fiction films, waaronder spanningsopbouw, interne logica, solide acteerwerk, schrikeffecten en onvervalste horror, niet in zijn eigen film heeft opgenomen. Hierdoor blijft het maar een tam geheel en kunnen ook een paar smerige scènes de algehele malaise niet verbloemen. Je ziet wel dat er een enthousiast idee achter zit en dat de makers hun best doen om er nog wat van te maken, maar de film komt maar niet van de grond. Spijtig, want er had echt veel meer ingezeten dan dit rommelige resultaat.

Hans Geurts