Dead Leaves (2003)

Regie: Hiroyuki Imaishi | 50 minuten | actie, animatie, erotiek, komedie, avontuur, fantasie, science fiction | Acteurs: Kappei Yamaguchi, Takako Honda, Yuko Mizutani, Mitsuo Iwata, Kiyoyuki Yanada, Nobuo Tobita, Wataru Takagi

Na de eerste minuut van ‘Dead Leaves’ zal je als kijker waarschijnlijk niet veel aantrekkingskracht tot de film voelen. De personages zijn grof en enigszins onooglijk, het mannetje met het tv als hoofd schreeuwt er irritant op los, en de wereld waarin ze terecht zijn gekomen is geen touw aan vast te knopen. Maar het duurt niet lang of deze wilde, knotsgekke, van ideeën uit zijn voegen barstende animatiefilm neemt de kijker in een hypnotische wurggreep, waar hij de volgende ruim drie kwartier niet meer uit los komt. Na het kijken van de film is het erg lastig om te reconstrueren wat zich nu precies – of zelfs maar globaal – heeft afgespeeld, maar dat het een unieke, fantastische achtbaanrit was is een ding dat zeker is. Met open mond en kloppend hart zal menig kijker de film ondergaan, en aan het einde zal hij niet veel meer kunnen uitbrengen dan “Wow!”.

De film is van de Japanse animatiestudio IG Studios, die ook al verantwoordelijk waren voor de sterke animéproducties ‘Ghost in the Shell’ en ‘Blood: the Last Vampire’. Deze laatste film was net als ‘Dead Leaves’ vooral een visueel feest en duurde ongeveer net zo lang (of kort). Waar die film inhoudelijk gezien echter naar meer smaakte, en je als kijker het gevoel had dat de film werd beëindigd net op het moment dat je er goed in zat, zou ‘Dead Leaves’ niet veel langer moeten zijn. Dit zou de toeschouwer simpelweg niet overleven.

‘Dead Leaves’ is een groot animatiecircus, met personages die op speed lijken te leven en waarin bijna elk verhaalelement in sneltreinvaart wordt verteld. Deze film is in ieder geval niet geschikt voor mensen die aan epilepsie lijden, want die krijgen na een halve minuut al een rolberoerte. Bombastisch en hectisch zijn te milde woorden om aan te geven wat de film voor ervaring biedt. Over-de-top is er nog zo één. Deze film is zo ver over-de-top dat de bodem alweer geraakt wordt. Alles wordt over de kijker heengegooid. Splitscreen beelden; ware kleurenexplosies; non-stop actie; pop-art animatie en teksttoevoegingen als in de oude Batmanserie of de schilderijen van Roy Lichtenstein; extreme close-ups; gekantelde frames; plotseling in beeld verschijnende hoekige kleurvlakken als in het abstracte filmpje onder Beethovens Vijfde Symfonie in ‘Fantasia 2000’… En dan zijn er de bizarre personages, situaties, en gebeurtenissen in de film. Zo worden Retro en Pandy, net als een kolonie andere klonen als bundeltjes wasgoed, of larves, via een soort kabelbaan in een gevangenis rond gesjeesd. Waar ze bijvoorbeeld via buisjes worden gevoerd en zich verplicht moeten ontlasten door middel van een slang die het voedsel uit de lichaampjes zuigt. In de gevangenis huizen grote, hoekige, sadistische gevangenisbewaarders, die onze helden later in de film achterna zitten. En onze vrienden krijgen hulp van de rest van de kolonie vanwege de grandioze seks die ze ondanks hun vreemde pakjes met elkaar gehad hebben. Hierdoor zijn ze uit hun gevangenispakjes gebarsten en hebben ze het respect verworven van de anderen. Onder hen bevindt zich onder anderen een mannetje met een gouden drilboor als penis, die tijdens de zojuist besproken seksscène een maatje maar eens flink in zijn kont boort, die hierdoor op het ding in de rondte wordt geslingerd.

Het is teveel om op te noemen, maar er gebeurt van alles wordt God verboden heeft en de kijker wordt geconfronteerd met harde seks, geweld, en allerlei lichaamssappen en -substanties die af en toe worden “afgevuurd”. Er komt zelfs nog een ongeboren kind op gewelddadige wijze in actie. Hoewel de aantrekkingskracht van deze film vooral het visuele, actievolle aspect – de vorm, dus eigenlijk – heeft de film verbazingwekkend genoeg inhoudelijk of thematisch gezien ook nog wat te bieden voor de oplettende en geïnteresseerde kijker. Informatie met betrekking tot de achtergrond van Pandy bijvoorbeeld, en de hele organisatie van de gevangenis zouden tot nadenken kunnen stemmen. Hier en daar is er bijvoorbeeld wel wat van Cronenbergs werk te ontdekken, zowel wat betreft de lichamelijke transgressie als de filosofische lading in zijn werk. Vraagstukken omtrent identiteit en menselijkheid komen tot op zekere hoogte naar voren in ‘Dead Leaves’.

Heel veel valt er inhoudelijk misschien niet te halen en het verhaal zelf is één groot, chaotisch geheel zonder veel logica of ontwikkeling, maar het gaat natuurlijk in de eerste plaats om de unieke, onweerstaanbare, bizarre vorm van de film. Een vorm op basis waarvan ‘Dead Leaves’ het predikaat “Kunst” verdient.

Bart Rietvink