Diamonds Are Forever (1971)

Regie: Guy Hamilton | 120 minuten | actie, avontuur, science fiction, thriller | Acteurs: Sean Connery, Jill St. John, Charles Gray, Lana Wood, Jimmy Dean, Bruce Cabot, Putter Smith, Bruce Glover, Norman Burton, Joseph Fürst, Bernard Lee, Desmond Llewelyn, Leonard Barr, Lois Maxwell, Margaret Lacey, Joe Robinson, David de Keyser, Laurence Naismith, David Bauer, Sid Haig

Met ‘Diamonds Are Forever’ keert Sean Connery terug in zijn rol als geheim agent 007. In de vorige Bond film ‘On Her Majesty’s Secret Service’ vertolkte Australiër George Lazenby eenmalig deze gewilde rol en deze film was in veel opzichten anders dan andere Bond-films. James werd namelijk oprecht verliefd en trouwde in deze film, maar aan het eind van de film kwam zijn kersverse echtgenote Tracy Di Vicenzo (Diana Rigg) tragisch om het leven: zij werd vermoord door Bond’s aardsvijand, SPECTRE’s belangrijkste man Ernst Blofeld en zijn handlanger Irma Bunt (Telly Savalas en Ilse Steppat). Connery kreeg een destijds fenomenaal bedrag om op het oude, eigenlijk gehate, nest terug te keren, ($ 1.250.000 plus een percentage van de winst) en werd daarmee de best betaalde acteur van die tijd. Het geld doneerde hij overigens in zijn totaal aan de Scottish International Educational Trust.

‘Diamonds Are Forever’ begint met een scène waarin Bond de moord op zijn vrouw wraakt door Blofeld te vermoorden, waarmee een mooie link is gelegd naar ‘OHMSS’. Daarna neemt 007 een nieuwe opdracht aan: er verdwijnen namelijk grote hoeveelheden diamanten van de internationale zwarte markt. Aan Bond de taak uit te zoeken wie de dieven zijn en wat de reden is dat de diamanten niet te koop aangeboden worden. Bond doet zich voor als een Nederlandse diamantensmokkelaar, Peter Franks en vertrekt naar Nederland, hetgeen een aantal leuke plaatjes van Amsterdam begin jaren zeventig oplevert. In Amsterdam ontmoet hij Tiffany Case, die een belangrijke sleutelrol speelt in de diamantenwereld. Zij wordt gespeeld door Jill St John en helaas moet gezegd worden dat ze geen sterke Bondvrouw is. In eerste instantie is ze nog geheimzinnig, sterk en onafhankelijk, maar naarmate het verhaal vordert, verandert ze in een minder intelligent, zwak personage. Dat is jammer. Bondmeisje Plenty O’Toole (“Hi, I’m Plenty,” stelt ze zich aan onze held voor, wiens antwoord daarop is “But of course you are.”, ondertussen haar welgevormde boezem bekijkend), maakt meer indruk, ondanks het feit dat ze hooguit in drie scènes voorkomt, waarvan één zelfs dood. Plenty wordt vertolkt door Lana Wood, het jongere zusje van Natalie. Ook kort in beeld, maar lang genoeg om James bijna te overmeesteren, zijn Bambi en Thumper, en het is erg grappig dat Bond een paar rake klappen krijgt van deze dames, al voelt het een beetje alsof ze in een Bondparodie beter tot hun recht waren gekomen. Ook bizar zijn de twee homoseksuele moordenaars Mr. Kidd (Putter Smith) en Mr. Wint (Bruce Glover), die elke moordscène hand in hand verlaten.

De plot in deze Bond is moeilijker te volgen dan in andere, het is dan ook allemaal te absurd voor woorden. Blofeld blijkt nog te leven (zou zijn kat hem een paar levens geleend hebben?) en heeft de biljonair Willard Whyte gekidnapt en zijn identiteit aangenomen. Hij heeft een sateliet gelanceerd die uit de beruchte diamanten bestaat, en die op die manier dodelijke laserstralen vanuit het heelal op de aarde af kan schieten. Blofeld heeft de Verenigde Naties om losgeld gevraagd, anders wordt Washington DC vernietigd. Veel spanning zit er niet in het verhaal, al is de scène waarin Bond levend maar bewusteloos in een doodskist in een crematie-oven gerold wordt nog best spannend. Maar dan op een manier zoals je naar een goochelaar kijkt: je weet dat hij zich er uit zal redden, maar hoe? Een paar interessante achtervolgingsscènes zijn die waarin 007 zich in een maanwagentje (!) voortbeweegt en een achtervolging in Vegas, waarbij Bond en Tiffany zich op twee wielen door een smal steegje begeven. De ontknoping rondom een verwisseling van een cassettebandje is weer zo belachelijk, dat het grappig wordt.

De kracht van deze film zit ‘m toch in Sean Connery. Hij is nog steeds ultracool en weet met zijn zelfverzekerde glimlach (maar nooit meer dan een glimlach) de kijkers aan zich te binden. Hij uit een aantal memorabele one-liners, die ook na herhaaldelijk kijken leuk blijven. ‘Diamonds’ is minder serieus dan haar voorganger en je kunt je goed voorstellen dat de ‘Austin Powers’ serie hierop gebaseerd is. Het is bij lange na niet de beste Bond, zelfs niet die van Connery, maar toch de moeite van het bekijken waard.

Monica Meijer

Waardering: 3

Bioscooprelease: 23 december 1971