Die Mörder sind unter uns (1946)

Regie: Wolfgang Staudte | 81 minuten | drama, thriller, oorlog, romantiek | Acteurs: Ernst Wilhelm Borchert, Hildegard Knef, Arno Paulsen, Elly Burgmer, Erna Sellmer, Hilde Adolphi, Marlise Ludwig, Ursula Krieg, Robert Forsch, Albert Johannes, Wolfgang Dohnberg, Ernst Stahl-Nachbaur

“Sehe die Welt im Trümmern liegen,” zong Nena al eens in de jaren 80. Toen waren het de angsten voor de wapenwedloop tijdens de Koude Oorlog die het schrikbeeld van de “Trümmern” opriepen. Want Duitsland kende die verwoestingen maar al te goed. Immers ongeveer veertig jaar eerder waren het de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog die letterlijk en figuurlijk hun wonden nalieten. Ook de Duitse filmwereld was niet onbeschadigd uit de oorlog gekomen. Allereerst was er het probleem van de “foute” filmmakers en medewerkers in de Duitse filmindustrie dat moest worden opgelost. Daarnaast moest de filmindustrie een antwoord vinden op de vraag hoe om te gaan met het Duitse oorlogstrauma. Een antwoord daarop waren de zogenaamde “Trümmerfilme”. Deze films, vaak in rauwe, documentaireachtige stijl, gebruikten vaak de daadwerkelijke ruines van de Duitse steden als achtergrond. Zij verbeeldden de verwoesting van de oorlog en de invloed hiervan op de bewoners. Ook de trauma’s van de oorlog waren een onderwerp van deze films.

‘Die Mörder sind unter uns’ is de bekendste van deze Trümmerfilms. Regisseur Wolfgang Staudte, zelf onderwerp van discussie vanwege zijn rol in de nationaalsocialistische filmindustrie, had de beschikking over onder andere een jonge Hildegard Knef, wier carrière in Duitsland goed van de grond kwam na deze film. Zij geeft hier bij vlagen uitstekend gestalte aan de jonge Susanne Wallner, een jonge Duitse vrouw die terugkeert uit een concentratiekamp en haar oude appartement in Berlijn weer wil gaan bewonen. Dit appartement heeft inmiddels een nieuwe eigenaar in de persoon van Hans Mertens (Ernst Wilhelm Borchert), een legerarts die psychische problemen aan de oorlog heeft overgehouden en aan lager wal is geraakt. Beide karakters zijn eigenlijk metaforen voor de problemen waar een aanzienlijk deel van de Duitse bevolking mee kampte. Mertens kan niet in het reine komen met de gruwelijkheden begaan door het Duitse leger waarvan hij getuige is geweest. Hij verliest zich in drank en bezoekjes aan striptenten. Wallner is blij dat ze de oorlog overleefd heeft en wil haar oude leven zo snel mogelijk weer oppakken, doch de stad waar zij zich thuis voelde ligt in puin. Na een moeizame ontmoeting blijkt dat de twee warme gevoelens voor elkaar koesteren en ontstaat er een verhouding. Deze wordt echter bemoeilijkt door Mertens’ terugval in destructief gedrag. De situatie wordt nog gecompliceerder als blijkt dat Mertens’ voormalige commandant Brückner (Arno Paulsen) in de buurt blijkt te wonen. Deze laatste was verantwoordelijk voor de dood van een honderdtal onschuldige burgers en wordt door Mertens persoonlijk verantwoordelijk gehouden. Mertens’ trauma komt hierdoor in alle hevigheid terug en hij besluit tot een drastische actie.

De karakters van de twee hoofdrolspelers evenals die van kapitein Brückner worden goed ingevuld door de respectievelijke acteurs hoewel sommige acteerprestaties, bijvoorbeeld van de bijrollen, ietwat houterig overkomen. De film portretteert op een interessante manier de problemen van het Duitsland vlak na de oorlog en psychische en ethische dilemma’s die daarbij hoorden. Speciale vermelding verdient het camerawerk van Friedl Behn-Grund en Eugen Klagemann. Allereerst wordt er op een mooie en stemmige wijze gebruik gemaakt van echte ruïnes, maar bovenal valt het prachtige gebruik van camerastandpunten en schaduwen op (let maar eens op de eindscène!). Dit gegeven en de historische betekenis van deze film compenseert ruimschoots het soms wat middelmatige acteerwerk en sommige plotgaten.

Joost Hoedemaeckers