Downhill Racer (1969)

Regie: Michael Ritchie | 101 minuten | drama, sport | Acteurs: Robert Redford, Gene Hackman, Camilla Sparv, Joe Jay Jalbert, Tom J. Kirk, Dabney Coleman, Jim McMullan, Oren Stevens, Karl Michael Vogler, Rip McManus, Jerry Dexter, Kenneth Kirk, Arnold Alpiger, Jack Ballard, Robert Brendlin, Carole Carle, Kathleen Crowley, Harald Dietl, Christian Doerman, Michael Gempart, Rudi Gertsch

Topsporters zijn eigenlijk maar nare mensen. Egoïstisch en totaal gefocust op maar één ding. Dat had schrijver James Salter wel door toen hij het scenario schreef voor ‘Downhill Racer’ (1969), naar een roman van Oakley Hall. In zijn autobiografie ‘Burning the Days’ schrijft hij dat de hoofdrolspeler van de film, Robert Redford, dat het liefste heel anders zag. Salter had de acteur meegenomen naar de Olympische Winterspelen van 1968 in Grenoble, om daar inspiratie op te doen voor de film. Ze mochten ‘achter de schermen’ kijken bij het Amerikaanse skiteam. Voor Redford sprak de buitengewoon getalenteerde maar zeer timide Spider Sabich het meest tot de verbeelding. Maar Salter zag dat toch heel anders. Het belangrijkste personage in de film zou niet gemodelleerd worden naar de bescheiden Sabich, maar naar de dominante Billy Kidd, een blaaskaak eerste klas die totaal geen kaas gegeten had van communicatieve vaardigheden en sportiviteit ten opzichte van zijn tegenstanders.

En zo geschiedde. Robert Redford speelt in ‘Downhill Racer’ David Chappelet, een zeer getalenteerde skiër uit een gehucht in Colorado, die wordt opgeroepen voor het Amerikaanse team nadat een van de andere sporters een zware val heeft gemaakt. Met de Olympische Winterspelen in aantocht moet er hard getraind worden onder leiding van de strenge doch rechtvaardige coach Eugene Claire (Gene Hackman). Chappellet heeft van meet af aan al sterallures. Zo weigert hij deel te nemen aan een afdaling in de Franse Alpen omdat hij zijn startnummer te hoog vindt. Wanneer hij elders wél meedoet en valt, schuift hij de schuld af op de piste, die volgens hem niet deugt. Op die manier maakt hij zich natuurlijk onmogelijk in de ploeg. Omdat hij wel verrekte snel een berg afroetsjt besluit Claire hem ondanks alles toch in de ploeg te houden. Zeker wanneer zijn andere grote troef, Johnny Creech (Jim McMullan), twee weken voor de Spelen een zware val maakt en zijn been breekt. En dus is Claire gedwongen om met de onuitstaanbare Chappellet voor goud te gaan.

De scenario’s van James Salter draaien vaak om de onderlinge competitiviteit tussen mannen die zich in zeer stressvolle situaties bevinden. Of het nou om strijdlustige straaljagerpiloten in de Koreaanse oorlog gaat of om rivaliserende groepen bergbeklimmers maakt hem in feite niet zoveel uit. Zolang de belangrijkste personages maar een onderling conflict uit moeten vechten. Ook in ‘Downhill Racer’ draait hem om een verschil in mentaliteit tussen skiër en zijn coach. Salter is alleen vergeten te schrijven hóe deze mannen geworden zijn wie ze zijn. Chappellet zou een heel interessant personage kúnnen zijn wanneer je meer van zijn achtergrond te weten komt. Helaas gaat die achtergrond hier niet verder dan dat hij absoluut niet kan communiceren met zijn vader en dat hij vrouwen niet begrijpt en daarom maar als oud vuil behandelt. Doordat de hoofdpersoon uitermate onsympathiek is, krijgt de kijker geen moment zin om met hem mee te leven. Robert Redford had er in de beginjaren van zijn carrière een handje van dergelijke stoïcijnse figuren te spelen. Het is maar goed dat hij met films als ‘Butch Cassidy and the Sundance Kid’, ‘The Sting’ en ‘All the President’s Men’ bewees dat hij ook anders kon. Gelukkig voor de kijker heeft ‘Downhill Racer’ ook de immer betrouwbare Gene Hackman in de gelederen. Ook al kom je niets over de achtergrond zijn personage te weten, deze Claire is toch een stuk sympathieker dan Chappellet. Helaas is Hackmans rol een stuk kleiner dan die van Redford.

Regisseur Michael Ritchie, die later vooral bekend zou worden met matige komedies als ‘Fletch’ (1985), ‘Wildcats’ (1986) en het Eddie Murphy-vehikel ‘The Golden Child’ (1986), maakte met ‘Downhill Racer’ een van zijn weinige serieuze films. Een groter contrast met zijn overige werk is haast niet denkbaar, aangezien er in deze film absoluut niets te lachen valt. Ook de spanning laat lang op zich wachten; deze komt pas na ruim een uur aan de oppervlakte, wanneer de Olympische race van start gaat. Voor die tijd is de film oninteressant en bij vlagen zelfs ronduit saai. Dat komt vooral doordat de personages totaal niet zijn uitgewerkt. Het meest spectaculaire van alles is nog de manier waarop het skiën zelf in beeld is gebracht. ‘Downhill Racer’ was een van de eerste films waarbij de beelden werden weergegeven via een camera die op de helm van de skiër is gebonden. Het resultaat is behoorlijk spectaculair. Jammer dat deze beelden – en de prachtige plaatjes van het Alpenlandschap – het enige zijn die de film de moeite waard maken. De topacteurs Hackman, wiens performance eigenlijk te goed is voor deze film, en Redford hebben absoluut véél betere films dan deze gemaakt.

Patricia Smagge