Dr. Jekyll and Mr. Hyde (1920)

Regie: John S. Robertson | 81 minuten | drama, horror, science fiction | Acteurs: John Barrymore, Charles Lane, Brandon Hurst, Cecil Clovelly, Nita Naldi, Alma Aiken, J. Malcolm Dunn, Martha Mansfield, George Stevens, Edgard Varèse, Louis Wolheim

Deze productie uit 1920 is een vroege verfilming van het bekende Jekyll en Hyde verhaal van Robert Louis Stevenson. Hoewel er voordien al een handvol verfilmingen van Stevensons boek waren verschenen en er ook daarna tal van verfilmingen zijn gemaakt, is deze versie van regisseur John S. Robertson wel een van de opvallendste die er tot nog toe te vinden zijn.

Stevensons verhaal, of zeker diverse van de uitgangspunten en ontwikkelingen daarin, zijn wel algemeen bekend. In deze versie worden de ontwikkelingen in Stevensons boek vrij nauwkeurig aangehouden, hoewel er wel diverse afwijkingen in voorkomen. We maken kennis met Dr. Jekyll die geobsedeerd raakt door het idee het goede en kwade in de mens van elkaar te scheiden. Als hij een door hemzelf uitgevonden brouwsel op zichzelf uit test neemt het kwade in hem de overhand en verandert Jekyll in de boosaardige Mr. Hyde. Een van de meest opvallende onderdelen van deze film, tegelijkertijd ook de voornaamste reden waaraan deze film zijn bekendheid te danken heeft, is het optreden van hoofdrolspeler John Barrymore als zowel Jekyll als Hyde.

Barrymore levert een keurig optreden af door de manier waarop hij hen beiden gestalte geeft. Jekyll als beschaafde wetenschapsman, Hyde als de personificatie van het kwaad. En de manier waarop Barrymore de transformatie van de beschaafde Jekyll naar de monsterachtige Hyde weet neer te zetten is indrukwekkend te noemen. Met name omdat hij hier hoofdzakelijk gebruik maakt van zijn veranderende gezichtsuitdrukkingen om de verschillen tussen Jekyll en Hyde weer te geven en Hyde’s slechtheid tot uitdrukking te brengen. Hij slaagt daar perfect in, in zo’n mate dat het zelfs lijkt dat Jekyll en Hyde door twee verschillende acteurs vertolkt worden. Een knappe prestatie, temeer omdat er geen speciale effecten bij de transformatiescène gebruikt zijn. Alleen in de momenten waarop Jekylls hand in die van Hyde overgaat is een kunstmatige en ietwat haperende overgang naar de daaropvolgende filmbeelden te bespeuren, maar meer speciale effecten zijn er niet bij gebruikt. Ook weet Barrymore op aanvullende wijze Hyde afkeer op te laten roepen. Hyde’s kwaadaardige doordringende blik, zijn klauwachtige handen, zijn gebogen en herhaaldelijk sluipende loop, het her en der trekken van zijn ledematen, zijn algehele manier van doen… het zijn kenmerken die Barrymore effectief weet te gebruiken om ook hiermee Hyde een kwaadaardige uitstraling mee te geven en die in zijn totaliteit Barrymore’s optreden van memorabele aard laat zijn.

En het levert een van de meest spookachtige en duistere Hyde’s op die er in de horrorfilmhistorie te vinden zijn. De duistere sfeer die deze productie kenmerkt valt sowieso al op. Door de weinig positieve toonzetting en de ontwikkelingen in het verhaal, het gebruik van zwart-wit beelden, de bij en tijd en wijle niet al te helder verlichte decors, de in beeld gebrachte mistige achterafstraatjes in London en het ontbreken van het gesproken woord. Ook doordat de filmbeelden her en der vlekjes en krasjes vertonen en soms licht mistig overkomen, iets dat bijna niet achterwege kan blijven bij een film van een dergelijk jaartal.

Met het bovenstaande is deze productie ook een van de meest sfeervolle Jekyll en Hyde verfilmingen die er te vinden zijn. Door de mate waarin Stevensons boek wordt gevolgd komen er ook niet veel gewelddadigheden in voor. Wel heeft Hyde aanvaringen met deze en gene, maar het aantal slachtoffers dat hij maakt blijft beperkt. Deze verfilming heeft ook niet anders nodig. De duistere sfeer die in het boek zo prominent aanwezig is, weet ook deze film weer te geven. Met daarbinnen de naar voren komende angst en wanhoop die Jekyll ervaart bij het staren in een figuurlijke afgrond wanneer zijn eigen persoonlijkheid langzaam maar zeker wordt verdrongen door die van Hyde. Het is datgene wat zorgt voor de grootste horror in deze film door effectief in te spelen op de universele angst voor geestelijke aftakeling. Niet dat de duistere ontwikkelingen in dit verhaal daar op zich al genoeg voor zijn. Maar in combinatie met Barrymore’s geslaagde optreden, ook als dat van Jekyll in diens afschuw wanneer Hyde de overhand krijgt, zorgt dat ervoor dat de duistere sfeer in Stevensons boek ook in deze film duidelijk voelbaar is. Iets dat met name de liefhebbers van het Jekyll en Hyde verhaal zullen weten te waarderen.

Wel vallen echter ook de nodige beperkingen aan deze film op. Beperkingen die overigens bij meer films uit dit tijdperk aanwezig zijn. De montage is niet overal je van het, de introductie van de diverse personages met hun namen met daarbij ook de namen van de diverse acteurs komt – evenals diverse andere zaken dat doen – nogal verouderd over, en ook komt herhaaldelijk de nodige overacting duidelijk naar voren. Het zijn overigens punten die de betrokkenen bij deze productie uit het tijdperk van de stomme film niet bepaald verweten kunnen worden. Verdere minpuntjes zijn wel het te statische gebruik van de camera, de relatief langzame opening van het verhaal, een paar vrij overbodige karakters en scènes die niet echt wat aan het verhaal toevoegen.

Het zijn echter maar vrij kleine minpunten aan deze productie. Weliswaar is deze versie uit 1920 een van de minst bekende, maar ook een van de beste en meest sfeervolle Jekyll en Hyde verfilmingen die er zijn gemaakt. Een aanrader voor de fans van Barrymore en voor de liefhebbers van klassiekers en horrorfilms.

Frans Buitendijk