Dragon Head – Doragon heddo (2003)

Regie: Jôji Iida | 122 minuten | drama, science fiction | Acteurs: Satoshi Tsumabuki, Sayaka, Takayuki Yamada, Naohito Fujiki, Yoshimasa Kondo, Kyusaku Shimada, Minori Terada, Jinpachi Nezu

Deze sciencefiction film begint als een thriller en blijft dan ook lang spannend. Ruim een uur verblijven de hoofdpersonen – en daarmee ook de kijkers – in totale onwetendheid over de recente gebeurtenissen. In dit eerste deel van de film zijn de twee schoolgenoten Ako en Teru, nadat ze een vreselijk treinongeluk hebben overleefd, ontsnapt aan hun moordlustige mede-overlever Nobuo, en zoeken ze enig ander menselijk leven in het verwoeste landschap wat eerder Japan was. Als de twee uit de tunnel zijn gekomen waar de trein is verongelukt, komen ze terecht in een surrealistische kruising tussen een maanlandschap en een enorme woestijn. Deze setting is prachtig weergegeven; ook de lucht ziet er angstaanjagend echt uit, net als de sneeuwvlokken van witte as.

Zonder eten of drinken lopen ze dagenlang door deze bergen van as, totdat ze in wat een stad geweest moet zijn, terecht komen. Hier ontmoeten Ako en Teru eindelijk andere mensen die de schijnbare natuurramp hebben overleefd. Maar de meesten lijken totaal waanzinnig geworden en ook hier moeten ze vrezen voor hun leven. Een legercommandant vertelt ze wat hij denkt te weten over de ramp. Het zijn enorme vulkanen; door aardverschuivingen is het magnetisch veld binnen in de aarde verstoord, en verschrikkelijke vulkaanuitbarstingen zijn het gevolg geweest. Een ander gevolg is echter dat deze verstoring van de magnetische balans mensen tot waanzin en agressie drijft.

Vanaf het punt dat deze informatie is vrijgegeven wordt de film steeds vreemder, en bijna absurdistisch. Hoogtepunt hiervan is de scène waarin het tweetal een ondergrondse kamer binnenkomt, waar schijnbaar een kinderfeestje heeft plaatsgevonden; de kamer hangt vol met ballonnen en overal ligt snoep. Een enorme vleugel is het enige meubelstuk, waarachter twee identieke jongetjes zachtjes de melodie van (de Japanse versie van?) ‘Kortjakje’ ten gehore brengen.

Deze jongetjes blijken operatief ontdaan van de hersenkwab waar angst uit voortkomt, en blijven daardoor, wat er ook gebeurt, stoïcijns toekijken. Dit morele dilemma wordt een belangrijk thema van de film: is het beter om, bij wereldvernietigende rampen, een middel te hebben om de emotie mee te verdoven of zelfs uit te schakelen? De hoofdpersonen vinden van niet, en willen tot het laatst angst, woede en verdriet blijven voelen.

Deze thematiek is een mooie aanvulling op het gangbare ‘de-wereld-vergaat-verhaal’, en in tegenstelling tot films als ‘The day After Tomorrow’ is er gelukkig niet de plotselinge oplossing die de problemen letterlijk als sneeuw voor de zon doet verdwijnen. Het mysterieuze is ook mooi aan de film, al gaat het na een tijdje een beetje vervelen omdat er niets echt duidelijk wordt. De twee hoofdpersonen spelen geloofwaardig, en hun onzekerheid en angst is realistisch neergezet.

Je moet wel in zijn voor een dergelijk verhaal, maar dan is deze film een goede keuze en een prima alternatief voor eerdere, vergelijkbare Hollywoodfilms, omdat niet de special effects (die redelijk zijn) maar de psychologische gevolgen van zo een ramp het belangrijkst zijn.

Ruby Sanders