Earth Vs. the Spider (2001)

Regie: Scott Ziehl | 82 minuten | science fiction, horror, thriller | Acteurs: Dan Aykroyd, Devon Gummersall, Amelia Heinle, Theresa Russell, Christopher Cousins, Mario Roccuzzo, John Cho, Randall Huber, Zia Harris, Lloyd Lowe Jr, Michael Keenan, Ted Rooney, Dan Martin, Rob Hill, Brian J. Gilbert, Howard George, Douglas Jude McKeon, Lisa Picotte, Pedro Balmaceda, Willie C. Carpenter

‘Earth vs. the Spider’? Enigszins bekende titel? Dat zou kunnen, want deze film is een remake van de gelijknamige film uit 1958. Hoewel, een remake… de titel is zo’n beetje het enige dat overeenkomt met de film uit de jaren vijftig, naast het feit dat de dreiging afkomstig is van een spin. Niet van een reusachtige spin van onbekende herkomst, maar doordat hoofdpersoon Quentin door een geïnjecteerd serum langzaam in een spin begint te veranderen en daarmee een gevaar voor zijn omgeving gaat vormen.

Komt ook dat gegeven je bekend voor? Ook dat kan kloppen, want eenzelfde verhaallijn is aanwezig in ‘The Fly’ uit 1986 waarin een wetenschapper langzaam in een vlieg verandert. En met de vergelijkbare uitgangspunten lijkt ook deze film uit 2001 veelbelovende ontwikkelingen te bieden. Maar helaas, deze film heeft wat dat betreft niet veel nieuws te bieden, maar komt vooral over als een soort kopie van ‘The Fly’ en is daardoor ook nogal voorspelbaar: de hoofdpersoon wordt onmenselijk sterk, neemt wat plaatselijk tuig te grazen, raakt verzeild in wat onmogelijke liefdesperikelen, begint steeds agressiever gedrag te vertonen, krijgt een veranderend uiterlijk, verschuilt zich voor de buitenwereld waarna het insect in hem definitief doorbreekt met alle mogelijke verdere voorspelbare gevolgen van dien.

Weinig verrassends dus. Aanvankelijk komen sommige scènes nog wel aardig over doordat Quentin zijn jongensdroom en zijn fantasieën als superheld kan uitleven, maar wat daarbij vooral opvalt is de tamheid ervan. Ook de scènes waarin Quentin zijn spinnentalenten verkent zijn gering en weinig uitgewerkt. Wat dit betreft zijn de scènes uit het latere ‘Spider-Man’ uit 2002 bepaald meer aansprekend te noemen. Ook in latere scènes, wanneer Quentin’s veranderende aard en uiterlijk steeds meer een rol zijn gaan spelen, zijn diverse speciale effecten met betrekking tot Quentin’s spinnenuiterlijk nog wel enigszins redelijk te noemen, maar er wordt te weinig gebruik van gemaakt om deze productie lang in het geheugen van de kijker te laten blijven hangen. En wat de oorzaak daarvan is? Wellicht omdat deze film voor televisie gemaakt is. En in Amerikaanse horror- en science fiction films brengt dat qua gore en speciale effecten de nodige beperkingen met zich mee. Jammer, want wanneer het een en ander in dezelfde mate was uitgewerkt zoals dat in ‘Spider-Man’ en ‘The Fly’ het geval is, dan was dat deze productie in aanzienlijke mate ten goede gekomen.

Ook qua vaart laat het verhaal wel wat te wensen over. Het hele gebeuren is herhaaldelijk nogal traag, tot soms tegen het saaie aan, en ook de voorbijflitsende beelden van comic-superhelden kunnen daar niet veel aan veranderen. Al met al komt deze film dan ook over als een ondermaatse kruising tussen ‘Spider-Man’ en ‘The Fly’. Wellicht als tussentijds tijdverdrijf nog wel enigszins aardig voor degenen die deze films niet gezien hebben en voor de liefhebbers van het wat tammere werk, maar de kijkers die voorgenoemde films wel kennen, zullen aan deze film niets missen.

Frans Buitendijk