Er Dong (2008)

Regie: Yang Yin | 150 minuten | drama | Acteurs: Bai Lijun, Yang Mingjuan, Guan Caolan, Guan Xiaok

‘Er Dong’, de tweede film van regisseur Yang Jin, past in het rijtje van Chinese films die ogenschijnlijk met grauw realisme de schaduwkanten van het huidige China laten zien en in schril contrast staan tot de kleurrijke cultureel-nationalistische en quasi historische films waar Zhang Yimou het patent op lijkt te hebben. Het digitaal gefilmde ‘Er Dong’ voelt soms aan als een documentaire en de makers doen er alles aan om dit gevoel te versterken. Zo vindt de meeste actie vaak buiten beeld plaats, alsof de cameraman het niet doorheeft, maar de waarheid is echter dat de stijl van de film aansluit bij het gedrag van de verschrikkelijk apathische hoofdpersoon Er Dong, een jongeman van 19 die zo een beetje de hele film met het hoofd naar de grond gericht rondslentert en zich nergens voor interesseert, behalve voor zijn oude geweer en brommer. En dat gegeven zien we terug in de cameravoering: ellenlange shots waarbij de camera hardnekkig weigert te bewegen, ook wanneer er niets te zien is of het zicht wordt belemmerd. Hierdoor wordt de geluidsband wel belangrijker, want vaak moeten we door middel van het geluid raden wat er buiten beeld afspeelt.

‘Er Dong’ stelt zich hiermee voor een moeilijke taak. Het meest fascinerende en geslaagde aan de film is de grimmige weergave van een China in transitie. ‘Er Dong’ toont een grote provinciale bouwput bevolkt door horkerige boeren en handarbeiders, een Christelijk volksdeel dat onbevlogen in God blijft vertrouwen en waar verder iedereen maar wat lamlendig rondhangt op zoek naar werk en geconfronteerd wordt met vage bureaucratische regelgeving van een regering ergens ver weg. Deze algehele lamlendigheid wordt verder versterkt door het doeltreffende maar vlakke acteerwerk van de uit amateurs bestaande cast.

Het zwakke gedeelte echter is de verhaallijn, het doen en laten van de hoofdpersoon en zijn vriendin weten maar weinig tot geen sympathie bij de kijker op te wekken. Een film over twee verveelde mensen loopt het risico zelf ook saai te worden. De extreme apathie van Er Dong en zijn meisje wordt op een bepaald moment door het consequent volhouden ervan een soort van gimmick. Een beetje onwerkelijk ook en deze onwerkelijkheid wordt tegen het einde aan versterkt door de introductie van “droom” beelden in zwart/wit, met vertraagd geluid en symbolische inhoud, waarmee wat dwangmatig de kijker een verklaring wordt geboden voor Er Dongs handelen. Er Dong is het contact met zijn omgeving kwijtgeraakt, zijn moeder is zijn echte moeder niet en het huidige China (vrouwen en moeders symboliseren in Chinese films veelvuldig de Chinese natie) is hem ook niet eigen. Er Dong hoort nergens bij en kan alleen geborgenheid vinden bij zijn eigen meisje.

‘Er Dong’ is zo een film waar je in het begin wat aan ergert, vervolgens raak je toch gegrepen door de consequent volgehouden eigenzinnige regie en de blik op het minder gracieuze Chinese achterland, maar aan het eind laat de film je na tweeënhalf uur toch wat ontevreden achter.

Alberto Ciaccio