Family – Masters of Horror: Family (2006)

Regie: John Landis | 58 minuten | horror | Acteurs: George Wendt, Meredith Monroe, Matt Keeslar, Haley Guiel, Kerry Sandomirsky, John B. Scott, Nancy Whyte, Emily Tennan, Emily Hope, Aleita Northey, Frances Flanagan & Donald R. Mintz

Wanneer David (Matt Keeslar) en Celia (Meredith Monroe) hun nieuwe huis betrekken en in een aangeschoten bui de stenen brievenbus van hun buurman Harold (George Wendt) stuk rijden raken ze in contact met deze nogal aparte man. Hij lijkt eenzaam, maar schijn bedriegt, want thuis heeft hij al een heus gezin bij elkaar gespaard. Harold blijkt te moorden om de lijken vervolgens thuis van alles te ontdoen tot dat alleen het skelet overblijft. Hij kleedt ze weer aan, praat er mee, maakt zelfs ruzie mee en stopt ze in bed. Maar zijn vrouw begint hem te vervelen dus hij zet al snel zijn zinnen op Celia. Zij en David nodigen hem nietsvermoedend uit voor een etentje en langzaamaan begint alles verkeerd te gaan.

Wendt is erg leuk als gestoorde gek die langzaam zijn family bij elkaar spaart. Hij is wat gezet, ziet er wat onbenullig maar vriendelijk uit, heeft een leuk huis, oogt verzorgd en valt eigenlijk nauwelijks op. Het zou ieders buurman kunnen zijn. Ook Keeslar en Monroe doen het ook prima als stel met dat nog bezig is met het verwerken van het verlies van hun dochterje dat op vroege leeftijd aan kanker overleed. Daarnaast zijn er wat huwelijksproblemen en de chemie tussen Keeslar en Monroe volstaat om dit alles overtuigend over te brengen.

Het verhaal is leukste aan ‘Family’. De plot lijkt geknipt om een uur mee te vullen. Als kijker ben je telkens weer benieuwd naar wat er gebeuren gaat, waardoor het geen tel verveelt. Het verhaal heeft wat Hitchcockiaanse elementen, iets dat ook door Landis en scenarioschrijver Brent Hanley wordt onderstreept. ‘Family’ streeft ernaar een zelfde luchtige spanning te creëeren zoals Hitchcock zo goed kon en schetst bovendien een gestoord portret van iemand die op het eerste gezicht zo normaal lijkt. De motivatie kan worden gevonden in een gebrek aan liefde van een familie, iets dat nergens te zwaar of pretentieus overkomt maar in deze film een geloofwaardige verklaring biedt.

Eng is het allemaal niet. Het lijkt ook niet het doel te zijn geweest van Landis, want de film heeft een heel luchtige en vooral geestige sfeer. Met name de scènes waarin we Harold in gesprek zien met een van zijn denkbeeldige familieleden en er ruzie mee zien maken zijn grappig. De bijna gezellig aandoende achtergrondmuziek, waaronder wat oude gospel, en de kleurige en lichte beelden ondersteunen het verhaal op dit vlak prima. Deze aankleiding legt nog eens de nadruk op het satirische element en neemt tegelijkertijd enige pretentie tot serieuze horror weg. De geringe gore weet te overtuigen, al behoudt het vrij onschuldig karakter en zal de echte goreliefhebber door de afwezigheid van veel ranzigheid hier niet voldoende aan zijn trekken komen.

Natuurlijk, op ‘Family’ valt ook nog wel het een en ander aan te merken. Zo zijn er in het verhaal wel enige oneffenheden te bespeuren en is het een film die niet bijster lang zal blijven hangen. Landis heeft hier een simpele, maar leuke film afgeleverd die met het speelse gebruik van de bekende cliché’s, niet alleen in het verhaal, maar ook in de aankleding, een welkome afwisseling biedt tussen alle gewelddadige horrors. Landis levert hier kortom een goed verzorgde en zeer onderhoudende film ook voor het grote publiek goed te genieten is.

David Croese