Faro, la reine des eaux – Faro, Goddess of the Waters (2007)

Regie: Salif Traoré | 92 minuten | drama | Acteurs: Sotigui Kouyaté, Balla Habib Dembélé, Maimouna Hélène Diarra, Djénéba Koné, Kardigué Laïco Traoré, Michel Mpambara, Fily Traoré, Modibo Traoré, Tidiane Traoré

Bestaat er zoiets als dé Afrikaanse film? Misschien in zekere zin wel. Veel films die in Afrika gemaakt zijn kennen een verhalend karakter, wat zijn oorsprong heeft in de vertelcultuur die er heerst. Ook zitten de verhalen boordevol symboliek. Een van de Afrikaanse landen met een echte filmcultuur is Mali. Al vanaf de onafhankelijkheid in 1960 heeft het land altijd zijn artistieke talenten gestimuleerd. Zo werden er biënnales gehouden zodat filmmakers zich konden presenteren. In de jaren zeventig brak een aantal regisseurs internationaal door, onder wie Soleyman Cissé en Oumar Sissoko. Zij leverden prachtig werk af, met steun van het Cinematografisch Centrum dat werd gefinancierd door de Malinese en Franse overheid. Ten tijde van dictator Moussa Traoré droeg de kritiek in hun films bij aan de bewustwording van de Malinezen. Van de huidige generatie Malinese filmmakers is Abderrahmane Sissako (‘Bamako’, 2006) de voornaamste. Ook Salif Traoré timmert al een tijdje aan de weg. Hij werd bekend dankzij een reeks korte films. ‘Faro, la reine des eaux’ (2007) is zijn eerste langspeelfilm.

Traoré maakte een traditionele Afrikaanse film. ‘Faro, la reine des eaux’ (‘Faro, godin van het water’) vertelt het verhaal van Zanga (Fily Traoré). Inmiddels is hij ingenieur, maar toen hij klein was werd hij door zijn dorpsgenoten verbannen. Zanga werd, als buitenechtelijk kind ofwel bastaard, gezien als brenger van het kwaad. Zodra hij oud genoeg was om op eigen benen te staan, werd hij weggestuurd. Nu, vele jaren later, keert hij terug naar zijn dorp aan de rivier de Niger. Aan de ene kant om uit te zoeken wie zijn vader is, aan de andere kant om de zelfvoorzienigheid van zijn oude dorpsgenoten veilig te stellen. Zanga beschikt namelijk over de kennis om een stuwdam te bouwen, die van groot belang kan zijn voor het dorp, dat zwaar afhankelijk is van de rivier. Na al die jaren is er niets veranderd in zijn geboortedorp. Zanga’s terugkeer wordt dan ook zeker niet gevierd. Maar hij is niet de enige die niet geaccepteerd wordt: ook de weduwe Kouta (Maimouna Hélène Diarra) heeft de woede van het dorp over zich heen gehaald, alleen maar omdat ze het vertikt om te rouwen op de manier waarop de traditie dat voorschrijft. De ellende is compleet wanneer Kouta’s tienerdochter Penda (Djénéba Koné) ternauwernood aan de verdrinkingsdood ontsnapt. Voor de dorpelingen is dat een teken aan de wand: Faro, de godin van het water is kwaad en dat is allemaal de schuld van de ‘bastaard’.

‘Faro’ zit vol herkenbare thema’s. Centraal staat het conflict tussen de traditionele en de moderne wereld. De dorpelingen vertegenwoordigen de traditie, het geloof in natuurgeesten. Mystiek en spiritualiteit is nooit ver weg. Lijnrecht daartegenover staat Zanga die het intellect en de moderne wereld vertegenwoordigt. Salif Traoré kiest geen partij maar hoopt beide opvattingen met elkaar te laten rijmen. Zanga’s terreinwagen vol technische apparatuur contrasteert fel met de speren, primitieve bootjes en lemen hutten van zijn dorpsgenoten. Zanga wil welvaart en rijkdom brengen, maar de dorpelingen willen simpelweg met rust gelaten worden. Aan de andere kant beseft Zanga maar al te goed hoe belangrijk de rivier is voor het dorp, ook al heeft hij zijn geloof in de watergodin Faro allang verloren. Traoré toont verschillende traditionele gewoonten en gebruiken van de Bambara, de stam waar de dorpelingen deel van uitmaken. Indrukwekkend zijn het rijstoffer van de jongetjes uit het dorp en de traditionele begrafenis, maar ook het ritueel waarmee de vader van een buitenechtelijk kind wordt vastgesteld is bijzonder om te zien. De manier waarop Traoré een en ander in beeld brengt is veelal adembenemend. Prachtige totaalshots van de rivier bijvoorbeeld, waarmee de film opent. Wellicht is de regie nog wat onvast en oogt het allemaal nog wat ongepolijst, maar talent kan Traoré zeker niet ontzegd worden.

Dat geldt eveneens voor de cast, waarin zowel ervaren acteurs als amateurs zijn opgenomen. Balla Habib Dembélé, die hier de sjamaan Hamady speelt, was eerder te zien in ‘Moolaadé’ (2004), van de legendarische Senegalese regisseur Ousmane Sembene, en in ‘Bamako’. Ook Djénéba Koné en Maimouna Hélène Diarra – respectievelijk de behekste Penda en haar geëmancipeerde moeder Kouta – speelden mee in ‘Bamako’. Koné speelde op haar beurt weer samen met hoofdrolspeler Fily Traoré in ‘Kabala’ (2002). Stuk voor stuk zijn het ervaren en begenadigde acteurs. ‘Dorpsoudste’ Sotigui Kouyaté heeft de meest indrukwekkende staat van dienst. Hij was onder meer te zien in de Britse film ‘Dirty Pretty Things’ (2002) en won in 2009 de Zilveren Beer (beste acteur) in Berlijn voor zijn rol in ‘London River’ (2009) van de Frans-Algerijnse regisseur Rachid Bouachareb, waarin hij schittert naast Brenda Blethyn. Net als op het acteerwerk valt ook op de cinematografie en de muziek in ‘Faro’ weinig aan te merken. Salif Traoré heeft een indrukwekkend speelfilmdebuut gemaakt. Misschien kan hij nog niet tippen aan de illustere Ousmane Sembene, maar hij is in ieder geval op de goede weg!

Patricia Smagge