Feet First (1930)

Regie: Clyde Bruckman | 93 minuten | komedie | Acteurs: Harold Lloyd, Barbara Kent, Robert McWade, Lillian Leighton, Henry Hall, Alec B. Francis, Noah Young, Arthur Housman, Willie Best, Nick Copeland, James Finlayson, Buster Phelps, Leo Willis

Harold Horne droomt ervan om van jongste bediende te promoveren naar schoenverkoper, maar zijn chef Mr. Endicott (Henry Hall) vindt dat het hem aan persoonlijkheid ontbreekt. Hierin komt verandering als hij een dame helpt die onheus wordt bejegend door een vrachtwagenchauffeur. Hij en deze Barbara vinden elkaar direct leuk. Hij denkt dat ze erg rijk is en zijn droom om verkoper te worden schijnt hem opeens kinderachtig toe, maar op aanraden van een vriend ziet hij toch het nut in van stapsgewijs carrière maken onder ogen. Met behulp van diezelfde vriend en wat eigen inventiviteit raakt hij verzeild op een avondje voor rijke, invloedrijke mensen. Daar ontmoet hij Barbara opnieuw. Zij stelt hem voor aan haar baas (en in feite ook die van hem), Mr. Tanner, en het klikt meteen tussen de twee heren.

Harold heeft door deze belevenissen aan persoonlijkheid gewonnen en is gepromoveerd tot verkoper, maar als hij onverwachts Mrs. Tanner in de schoenwinkel moet helpen en tegelijkertijd moet zien te voorkomen dat Barbara ziet dat hij slechts een onbetekenende verkoper is in plaats van een succesvolle zakenman, gaat er van alles mis. Mrs. Tanner is woedend en zweert hem dat hij het zal bezuren, maar als hij later het echtpaar Tanner en Barbara gaat uitzwaaien op een cruiseschip, kan Mrs. Tanner hem niet goed plaatsen. Maar dat is niet zijn enige probleem. Hij kan niet op tijd van het schip afkomen en moet het vervolgens zonder geld, slaapplaats en rokkostuum zien te redden te midden van de elite. Daar komt flink wat bij kijken, zeker als Mrs. Tanner haar geheugen blijft afspeuren naar waar ze hem ook al weer van kent.

Dit is een mislukte film. Hij is te traag, te lang en erg saai. Op het breukvlak van zwijgende naar sprekende film zijn er wel meer ongelukkige producties gemaakt, maar zelfs als je de overgang naar het nieuwe medium in acht neemt en het jaartal waarin de film is gemaakt, is dit toch een ontluisterend geheel. De woordgrappen zijn niet leuk, maar banaal en ook de dialogen blinken niet uit in scherpte. En geestig zijn ze al helemaal niet. Ook de fysieke grappen zijn een flauwe imitatie van eerdere sprankelende optredens in zwijgende films. Over het ontbreken van een goede verhaallijn en een pakkend scenario kan maar het beste gezwegen worden.

Exemplarisch voor de film is het nodeloos ingewikkelde misverstand rond de identiteit van Barbara. Harold denkt om onduidelijke redenen dat ze de dochter is van Tanner. Pas als Tanner haar dreigt te ontslaan ontdekt hij dat ze diens secretaresse is. Waarom hij hier zo opgelucht over is of wat dit misverstand en de ontknoping voor belang hebben voor het verhaal, zal altijd een mysterie blijven. Ook de spectaculaire, maar voor het verhaal volstrekt overbodige scènes bij een wolkenkrabber vallen in die categorie. Een jammerlijke misser in de verder meer dan indrukwekkende carrière van een grote filmlegende.

Diana Tjin-A Cheong