Flic Story (1975)

Regie: Jacques Deray | 107 minuten | drama, thriller, misdaad | Acteurs: Alain Delon, Jean-Louis Trintignant, Renato Salvatori, Claudine Auger, Maurice Biraud, André Pousse, Mario David, Paul Crauchet, Denis Manuel, Marco Perrin, Henri Guybet, Maurice Barrier, Françoise Dorner, William Sabatier, Adolfo Lastretti, Frédérique Meininger, Giampiero Albertini, Catherine Lachens, Lionel Vitrant, Christine Boisson, Rossana Di Lorenzo, Jacques Marin, Annick Berger, Alphonse Boudard, Michel Charrel, Marie Marczack

Emile Buisson was, samen met Jacques Mesrine (door Jean-François Richet en Vincent Cassel weer tot leven gewekt in hun tweeluik ‘Public Enemy Number One- Part 1 & 2’ uit 2008), een van de meest legendarische misdadigers uit de Franse geschiedenis. Buisson, geboren in 1902, zette zijn eerste schreden op het criminele pad toen hij in de jaren dertig een reeks bankovervallen pleegde met zijn oudere broer. Terwijl hij in de gevangenis een celstraf uitzat overleden zijn vrouw en enige kind. Het was een tragedie die Emile nooit meer te boven zou komen. In 1947 ontsnapte hij uit een psychiatrische inrichting, waarna hij in drie jaar tijd tenminste twintig mensen vermoordde. Buisson werd staatsvijand nummer één. De ambitieuze inspecteur Roger Borniche werd op de zaak gezet. Pas in 1950 wist hij de crimineel op te pakken. Vervolgens duurde het vier jaar voordat elke misdaad die Buisson gepleegd had in kaart was gebracht. Die gaf de roofovervallen overigens toe, maar de moorden niet. Desondanks werd Buisson in 1956 ter dood veroordeeld. Emile bleek een taaie, want er waren twee pogingen met de guillotine voor nodig…

Inspecteur Borniche werd een held in Frankrijk. Zijn achtervolging op Buisson schreef hij op in een boek en zijn verhaal werd in 1975 verfilmd door Jacques Deray. De hoofdrollen in ‘Flic Story’ zijn voor Alain Delon (als Borniche) en Jean-Louis Trintignant (als Buisson). De film start met de mededeling dat de gevaarlijke crimineel Buisson ontsnapt is uit een psychiatrische inrichting. Borniche, een man die de reputatie heeft een ‘superflic’ te zijn die voor niets en niemand terugdeinst, duikt op de zaak. Het blijkt niet eenvoudig Buisson te achterhalen, aangezien deze de politie steeds te slim af is. Hij krijgt hulp van een groepje kleine criminelen, onder wie zijn broer Jean-Baptiste (André Pousse) en de Italiaanse kruimeldief Mario Poncini (Renato Salvatori), maar zelfs zijn handlangers vertrouwt Buisson voor geen meter. Borniche ondertussen wordt dwarsgezeten door zijn overijverige baas die zelfs dreigt hem van de zaak af te halen als hij niet snel resultaat boekt. Borniche is echter niet het type dat zich snel het hoofd op hol laat brengen en probeert met een tactisch steekspel Buisson voorgoed uit te schakelen.

‘Flic Story’ is een typische policier – het befaamde Franse misdaadgenre waar onder anderen Jean-Pierre Melville furore mee maakte. Regisseur Jacques Deray heeft duidelijk goed gekeken naar Melvilles drieluik ‘Le samourai’ (1967), ‘Le cercle rouge’ (1970) en ‘Un flic’ (1972), al delft hij wat stijl en uitvoering betreft zeker het onderspit. In tegenstelling tot het oeuvre van Melville wordt in ‘Flic Story’ relatief veel gepraat. Wat dat betreft heeft de film ook wat weg van de Amerikaanse films noirs uit de jaren veertig en vijftig. Delon in de trenchcoat die hem als gegoten zit, sigaret al dan niet brandend in zijn mond en immer Mr Cool doet sterk denken aan Humphrey Bogart in ‘The Maltese Falcon’ (1941) of ‘The Big Sleep’ (1946). ‘Flic Story’ brengt een vlot verteld verhaal, waarin de actie soms van het doel spettert (bijvoorbeeld in een spannende achtervolgingsscène en tijdens een brute roofoverval). De film is echter op zijn best in de grande finale, als de actie tot een minimum beperkt blijft zodat de beklemmende onderhuidse spanning voelbaar is. Wie de voorgeschiedenis van Buisson en Borniche kent weet wat er staat te gebeuren, maar zelfs als je weet hoe het afloopt is de spanning nog om te snijden.

Naast Delon schittert Jean-Louis Trintignant (die bekend werd als tegenspeler van Brigitte Bardot in ‘Et dieu… créa la femme’ uit 1956) als de ogenschijnlijk onaantastbare Emile Buisson. IJselijk kil en ondoorgrondelijk kijkt hij uit zijn ogen. Niets of niemand vertrouwt hij. Hij draait er zijn hand niet voor om iemand om te leggen, zelfs zijn eigen handlangers niet. Deze crimineel wordt niet opgehemeld en straalt in feite geen greintje sympathie uit, maar hartgrondig haten is er niet bij. Trintignant zorgt ervoor dat zijn personage niet te eendimensionaal wordt. Een van Buissons handlangers wordt gespeeld door de onderschatte Italiaanse acteur Renato Salvatori, die eerder naast Delon schitterde in ‘Rocco e i suoi fratelli’ uit 1960. Bond-girl Claudine Auger (‘Thunderball’, 1965) speelt Delons vriendin Catherine. Een belangrijke rol is verder weggelegd voor de stad waar het verhaal zich afspeelt, Parijs. Director of photography Jean-Jacques Tarbés laat de stad van zijn meest intrigerende kant zien, al wordt ook op dit vlak niet het niveau gehaald van het werk van Jean-Pierre Melville. De aankleding van de film – in typische jaren-veertigstijl – en de muziek van Claude Bolling zijn dik in orde.

Vanuit artistiek oogpunt zijn er betere policiers gemaakt dan ‘Flic Story’. De film lijkt vooral gemaakt als sterrenvehikel voor de razend populaire Alain Delon. Het entertainmentgehalte van dit waargebeurde misdaaddrama van Jacques Deray – met wie Delon in totaal maar liefst negen films zou maken – is echter erg hoog. Er wordt door vrijwel iedereen goed geacteerd, de plot is boeiend en de uitwerking zit prima in elkaar. Wie houdt van een spannende misdaadfilm zit gebakken met ‘Flic Story’. Ben je nog fan van Alain Delon ook, dan kun je helemaal niet meer stuk met deze zeer vermakelijke, onvervalste en oer-Franse policier!

Patricia Smagge

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 18 december 1975