Flipping Out (2007)

Regie: Yoav Shamir | 83 minuten | documentaire

‘De joodse ziel is altijd zoekende’, zegt David lachend. Hij was ooit zelf als jongere op reis in India en kwam in aanraking met één van de religieuze ‘Chabat Houses’ die er overal te vinden zijn en speciaal zijn gericht op de vele Israëlische jongeren die na de militaire dienst hun ontslagpremie gebruiken om voor langere tijd op reis te gaan. David vond zijn roeping, is zelf gelovig geworden en werkt nu in opdracht van een Chabathuis om jongeren te helpen die in de war zijn geraakt, door een mengeling van hun militaire herinneringen; excessief drugsgebruik en de plotselinge vrijheid waarin ze terecht zijn gekomen.

In deze documentaire van Yoav Shamir, die eerder internationaal succes boekte met zijn documentaire ‘Checkpoint’, een registratie van de grensposten tussen Israel en de Palestijnse gebieden, zien we een heel andere kant van de Israëlische jonge ex-militairen, die veelal na hun verplichte diensttijd op reis gaan, naar bijvoorbeeld India.

Er wordt in de film veel gepraat over drugs, en voortdurend is ook te zien hoe de groepen Israeli’s in elkaar geflanste waterpijpen roken, maar verder is niet erg duidelijk om welke drugs het nu eigenlijk gaat. Later in het verhaal wordt ook wel LSD en cocaïne genoemd, maar we zien niemand daadwerkelijk zoiets gebruiken of onder invloed ervan handelen. De film begint rustig en geeft de lome sfeer weer van een van de reizigersplaatsen in Noord-India. Deze aanpak werkt goed en laat de informatie rustig op de kijker inwerken. Helaas wordt de film tegen het einde toe wat rommeliger en komen er steeds meer personages bij, wat de film niet veel goed doet. De laatste twintig minuten zijn vrijwel compleet gewijd aan ene Modi, die in een psychose geraakt is en door Israëlische hulpverleners die in India te werk zijn om ‘de zonen en dochters van Israel’ te redden, terug naar huis wordt gebracht. De vraag is of deze jongeman exemplarisch is voor de grote groep, of slechts een specifiek geval van iemand in een psychotische situatie.

Tijdens de documentaire leren we zoals gezegd David kennen, maar tijdens de scènes waarin hij figureert slaat de twijfel toe: zou het echt het beste idee zijn om iemand die in een drugsgerelateerde psychose is geraakt te overspoelen met religieus gezang? Sterker nog: is religie wellicht niet sowieso net zo een ontsnapping als het drugsgebruik waarin de jongeren zichzelf verliezen? Zijn het niet allebei twee kanten van dezelfde medaille; vluchten uit een realiteit die te hard is om te aanvaarden? Bijzonder is ook de nationalistische inslag die de jongeren af en toe lijken te hebben. Het is natuurlijk het gevoel van ‘wij tegen de rest van de wereld’ wat ze al in eigen land meekrijgen en zelfs tijdens een wereldreis niet van zich af kunnen schudden. Of misschien is het juist ómdat ze zo ver van huis zijn dat hun gevoel van nationale trots zo opspeelt. Pijnlijk wordt het wel als de jonge jongens zich nogal denigrerend uiten ten opzichte van de Indiërs en hen laatdunkend vergelijken met Palestijnen.

Regisseur Shamir geeft nauwelijks een oordeel over de gebeurtenissen en de vreemde situatie die zich afspeelt in een land zo ver verwijderd van Israel. Hij toont de jongeren zowel in al hun onschuld als van een meer grimmiger kant en laat de kijker ook zelf een mening vormen over de rol van de ‘hulpverleners’. De bijna achteloze beelden van de prachtige natuur geven genoeg ruimte en tijd om de toeschouwers aan het denken te zetten.

Ruby Sanders