Gangland: Bullets over Hollywood – Bullets over Hollywood (2005)

Regie: Elaina Archer | 70 minuten | documentaire | Met: Edward G. Robinson, James Cagney, Humphrey Boga

Edward G. Robinson, James Cagney, Humphrey Bogart. Alle drie bereikten zij hun grootste faam door het portretteren van gangsters. Met hun opkomst steeg de maffiafilm naar een (eerste) hoogtepunt, maar dat betekent niet dat vóór de jaren dertig – de hoogtijdagen van Robinson en Cagney en de debuutjaren van Bogart – geen misdaadfilms gemaakt werken. Pionier D.W. Griffith maakte al in 1912 (!) ‘The Musketeers of Pig Alley’ en plaveide daarmee de weg voor collega-filmmakers uit de periode van de stille film, zo leert de documentaire ‘Gangland: Bullets over Hollywood’ (2005) ons. In deze film wordt de geschiedenis van de gangsterfilm uiteen gezet. Had filmmaakster Elaina Archer zich beperkt tot de films, dan was ‘Gangland’ met zijn zeventig minuten nog aan de korte kant geweest, maar dan was de film in ieder geval meer gefocust geweest. Maar Archer haalt en passant de geschiedenis van de Amerikaanse georganiseerde misdaad erbij en schetst kleine portretten van een handvol illustere maffiafiguren, waardoor het een vluchtig en oppervlakkig geheel wordt.

‘Gangland’ gaat terug naar het begin van de twintigste eeuw, toen Italiaanse, Joodse en Ierse immigranten hun geluk kwamen beproeven aan de Amerikaanse oostkust. Omdat het voor hen niet eenvoudig was om voet aan de grond te krijgen, zouden ze zich tot criminele activiteiten gewend hebben, zo stelt de documentaire. Met de drooglegging in de jaren twintig zagen ze hun kans schoon: door illegaal drank aan te bieden steeg de populariteit van de gangsters naar grote hoogten. Dat veranderde drastisch op Valentijnsdag in 1929, toen de vete tussen de bendes van Al Capone en Bugs Moran in Chicago uitmondde in een slachtpartij, waarbij zeven mensen omkwamen (Roger Corman – een van de sprekers in deze film – verfilmde deze zwarte bladzijde uit de Amerikaanse geschiedenis in 1967). In Hollywood werd de gangsterfilm in de jaren dertig echter populairder dan ooit, dankzij films als ‘Little Caesar’, ‘Public Enemy’ (beide uit 1931) en ‘Scarface’ (1932). Het genre verandere gedurende de daaropvolgende decennia drastisch, maar is tot op de dag van vandaag springlevend.

Hoewel Archer (die haar film overigens baseert op een boek van John McCarthy) nogal kort door de bocht gaat in haar aannames wat betreft het ontstaan van de klassieke misdaadfilm, is het achtergrondverhaal dat ze schetst erg belangrijk om een en ander in perspectief te zetten. De analyse van de drie archetypen gangsterhelden – gepersonifieerd door Robinson, Cagney en Bogart – is heel aardig. Helaas neemt Archer te veel hooi op haar vork door in het middendeel van haar documentaire haar focus van Hollywood af te halen en zich te richten op de échte criminelen en hoe het hen vergaan is. Alsof het fenomeen gangsterfilm nog niet bewerkelijk genoeg is… Wanneer ze in het derde bedrijf teruggrijpt naar de misdaadklassiekers uit de jaren zestig (‘Bonnie and Clyde’, 1967), zeventig (‘The Godfather’, 1972), tachtig (‘Scarface’, 1983) en negentig (‘Goodfellas’, 1990), is de aandacht en focus van haar publiek verslapt. Door het overvolle programma dat op de agenda staat, is er ook geen tijd om bepaalde interessante uitspraken van geinterviewden – die haast smeken om verder uitgediept te worden – uit te pluizen. Deze uitspraken blijven nu hangen in de leegte.

Opmerkelijk is dat lang niet alle ’talking heads’ daadwerkelijk iets hebben toe te voegen. Natuurlijk doen mensen als James Caan, Michael Madsen en Angie Dickinson het goed op camera, maar hun uitspraken zorgen niet voor de nodige opwinding. Wel interessant zijn de bijdragen van filmcriticus en -historicus Leonard Maltin, regisseur en producent Roger Corman en voormalig openbaar aanklager Ed McDonald. Zij durven analytisch en kritisch te zijn. Het is jammer dat Archer niet meer filmhistorici en regisseurs voor de camera heeft kunnen krijgen. Waar is bijvoorbeeld Martin Scorsese? Als er iemand is die veel over films weet en er boeiend over kan praten is hij het wel. Francis Ford Coppola en Brian De Palma hadden ook niet misstaan, evenals Al Pacino en Robert De Niro. Hun aanwezigheid wordt node gemist. Al die gemiste kansen en het gemis aan diepgang ten spijt, kijkt ‘Gangland: Bullets over Hollywood’ prettig weg. Antwoord op de vraag waarom we ons toch zo aangetrokken tot dat gangsterwereldje, krijgen we niet. Maar tussen de bedrijven door krijgen we toch een aardig overzicht van de beste misdaadklassiekers uit de twintigste eeuw.

Patricia Smagge