Gettysburg (1993)

Regie: Ronald F. Maxwell | 244 minuten | drama, oorlog, geschiedenis | Acteurs: Tom Berenger, Martin Sheen, Stephen Lang, Jeff Daniels, Richard Jordan, Andrew Prine, Cooper Huckabee, Patrick Gorman, Bo Brinkman, James Lancaster, William Morgan Sheppard, Kieran Mulroney, James Patrick Stuart, Tim Ruddy, Royce D. Applegate, Ivan Kane, Warren Burton, MacIntyre Dixon, Joseph Fuqua, Timothy Scott, George Lazenby, Alex Harvey, Charles Lester Kinsolving, Ted Kozlosky, Graham Winton, Patrick Falci, Ted Rebich, Sam Elliott, C. Thomas Howell, Kevin Conway, Brian Mallon, Buck Taylor, John Diehl, Joshua D. Maurer, John Rothman, Richard Anderson, Bill Campbell, David Carpenter, Maxwell Caulfield, Donal Logue

Episch opgezette productie over de belangrijkste veldslag tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog: de driedaagse Slag bij Gettysburg. Gedetailleerd en nauwgezet gereconstrueerd en nagespeeld op de historische slagvelden zelf is ‘Gettysburg’ een magistrale weergave van de bittere strijd die zou bepalen of de Verenigde Staten verenigd zou blijven of in tweeën gesplitst zou worden.

Het scenario richt zich uitsluitend op de strategie en tactiek van de commandanten en hoe deze plannen en beslissingen doorwerken op het strijdtoneel zelf. Het knappe van dit alles is, dat de film ondanks alle uitleg en discussie over hoe welke troepen waar in te zetten, van begin tot eind blijft boeien en erg spannend is – ook al is de uiteindelijke afloop bekend.

Onlosmakelijk met de oorlog verbonden is de achterliggende politieke en morele strijd. De soldaten en officieren in de film refereren er regelmatig aan. Het industriële en veel rijkere Noorden staat lijnrecht tegenover het agrarische Zuiden in opvattingen over de rol van de federale overheid en de rechten van de afzonderlijke staten. Maar het brandpunt van die onenigheid, de kwestie omtrent de slavernij, komt niet echt uitgebreid aan bod. In elk geval wordt er in ‘Gettysburg’ geen stelling genomen. Aan beide kanten zijn eigenlijk alleen maar uiterst gewetensvolle mannen te vinden, die moedig zijn en proberen het beste van te maken van een vervelende situatie. Misschien waren de generaals en soldaten die in de vier uur durende film tegenkomen – en dat zijn er heel wat – zonder uitzondering nobele mensen zonder echte vooroordelen over blank en zwart, maar een tikje ongeloofwaardig is het wel. De makers hebben er voor gekozen om meer diepgang in de film te brengen, maar kiezen er tegelijk voor om het grootste conflict tussen de strijdende partijen vluchtig aan te stippen.

De thematiek is er meer op gericht om de onderlinge band te benadrukken. Veel van de bevelhebbers aan weerszijden kenden elkaar goed, van de militaire academie bijvoorbeeld, of eerdere oorlogen waar de VS aan deelnam. Soms waren ze de beste vrienden. Zo wordt de vriendschap tussen Unie-generaal Hancock (Mallon) en de Geconfedereerde generaal Armistead (Jordan) breed uitgemeten. Beiden willen elkaar nog een keer ontmoeten, maar dat komt er niet van voordat er gevochten wordt. Uiteindelijk blijkt het ook te laat, als één van de twee sneuvelt.

De cast bestaat alleen uit mannen, de enige vrouwen die in de film voorkomen, vormen een groepje die passerende colonnes soldaten toejuichen. Mannen met vaak – in onze ogen – belachelijke gezichtsbedekking in de vorm van snorren, baarden en verbindende bakkebaarden.

Ook de hoofdrolspelers ontkomen er niet aan. Maar uit bijgevoegde foto’s van de echte soldaten die geportretteerd worden, blijkt dat ook hier veel aandacht besteed is aan detail en authenticiteit.

Martin Sheen is haast onherkenbaar met grijs haar en dito baard als de legendarische generaal Robert E. Lee. Sheen speelt Lee vakkundig, als een diep religieus man die niet kan bevatten dat zijn onoverwinnelijk geachte lager nu ineens klappen krijgt. Verder lijkt het Virginia-accent hem niet echt te bevallen. Berenger speelt uitstekend als Lee’s ondergeschikte generaal Longstreet. Ook al had Longstreet een baard alsof hij een dode bever aan zijn kin had hangen, weet Berenger desondanks prima het dilemma van Longstreet te verbeelden: diens gezonde verstand versus de wil en het bevel van zijn meerdere Lee. De uitblinker aan de Unie kant is Jeff Daniels als kolonel Chamberlain, die de “Medal of Honor” zou winnen voor zijn acties bij Little Round Top op de tweede dag. Hij zet een gewetensvolle hoogleraar neer, die uit plichtsbesef dienst nam en nu probeert zijn mannen er doorheen te spelen. Hij krijgt mooi tegenspel van Howell als zijn broer Thomas en Conway als de Ierse sergeant Kilrain. Opvallend is dat terwijl aan de Zuidelijke kant de hogere officieren gevolgd worden, we aan de Noordelijke kant vooral soldaten van een lagere rang in beeld zien. De enige uitzondering is Elliott als generaal Buford in het eerste deel van de film.

Tragisch hoogtepunt van de film (na het segment rond “Little Round Top”) is “Pickett’s Charge” als de Zuidelijken nog één aanval doen op de Noordelijke posities, terwijl de afloop bij voorbaat eigenlijk al vaststaat: een massale slachtpartij. De arrogante en aristocratische Pickett wordt vertolkt door Lang en de wanhoop in zijn ogen als het drama zich voltrekt, is huiveringwekkend goed weergegeven. In dit deel van de film is ook goed te zien hoe groot deze monsterproductie eigenlijk was en hoeveel figuranten eraan mee hebben gewerkt. Gelukkig voor de filmmakers konden ze een beroep doen op vele duizenden vrijwilligers die als hobby veldslagen uit de Burgeroorlog naspelen – en vaak een kant en klaar uniform en uitrusting meebrachten.

In een klein rolletje is ook nog producent Ted Turner te zien als kolonel Patton, een familielid van de befaamde generaal uit de Tweede Wereldoorlog George S. Patton. Ook Bond-vertolker George Lazenby komt voorbij flitsen als een Zuiderling.

In 2003 werd een prequel gemaakt over de aanloop tot de Slag bij Gettysburg getiteld ‘Gods and Generals’.

Hans Geurts