Gods and Generals (2003)

Regie: Ronald F. Maxwell | 231 minuten | drama, oorlog, geschiedenis | Acteurs: Jeff Daniels, Mark Aldrich, Stephen Lang, George Allen, Robert Duvall, Keith Allison, Mira Sorvino, Royce D. Applegate, Kevin Conway, C. Thomas Howell, Matt Letscher, Mac Butler, Frankie Faison, Robert Byrd, Jeremy London, Shane Callahan, William Sanderson, Kali Rocha, Stephen Spacek, Matt Lindquist, Brian Mallon, Jim Choate, Mia Dillon, Martin Clark, Karen Hochstetter, Donzaleigh Abernathy, Chris Clawson, Bo Brinkman, Bill Campbell, Scott Cooper, David Carpenter, Devon Cromwell, John Castle, Ryan Cutrona, Alex Hyde-White, Scott Davidson, Robert Easton, Joseph Fuqua, Justin Dray, Lydia Jordan, Sean Pratt, Malachy McCourt, Bruce Boxleitner, Patrick Gorman, Morgan Sheppard, Ted Turner

Tien jaar na het uitstekende ‘Gettysburg’ komt dit teleurstellende vervolg als mosterd na de maaltijd met goed uitgevoerde vechtscènes maar met teveel pompeuze toespraken en een speelduur die dodelijk is voor de concentratiespanne.

Regisseur Ronald F. Maxwell heeft de beste bedoelingen met het materiaal dat hij voor handen had, het gelijknamige boek van Jeffrey Sharaa, maar schiet zijn doel ver voorbij. Sharaa was in de voetsporen van zijn vader Michael getreden, die ‘The Killer Angels’ had geschreven, waaruit de film ‘Gettysburg’ is ontstaan. Die film concentreerde zich volledig op de veldslag zelf en schetste daarbij uitgewerkte portretten van de officieren en manschappen die die vreselijke driedaagse slag met 50.000 doden en gewonden uitvochten. Maxwell neemt veel te veel hooi op zijn vork door niet alleen drie veldslagen te willen verfilmen (er werd er nog zelf eentje helemaal geschrapt in de montagekamer) maar ook de families van de soldaten te willen volgen.

‘Gods and Generals’ gaat, hoewel tien jaar later gemaakt, over de aanloop tot de slag bij Gettysburg, de film is dus meer een prequel dan een sequel. De meeste acteurs uit ‘Gettysburg’ keren weer terug voor een reprise van hun rol, zoals Jeff Daniels als de onverwoestbare kolonel Chamberlain en C. Thomas Howell als diens broer Thomas. Het acteerwerk is over de hele linie adequaat, al zijn de teksten niet altijd even geloofwaardig. De hoofdrol is voor Stephen Lang als generaal Thomas ‘Stonewall’ Jackson – terwijl Lang in de eerdere film nog generaal Pickett speelde. Omdat Russell Crowe blijkbaar op het laatste moment afhaakte, nam Lang op het laatste moment de rol over. Ook Martin Sheen en Tom Berenger keerden niet terug, hun rollen werden overgenomen door Robert Duvall en Bruce Boxleitner. Zo levert dit een aardige vergelijking op tussen de acteerstijlen en het toegepaste Zuidelijke accent, “the Southern drawl”. Helaas overleed acteur Richard Jordan vlak na de opnamen van ‘Gettysburg’, die daarin zo’n sympathieke generaal Armistead had neergezet. Door bovengenoemde aanpassingen is het soms even nadenken welke besnorde en/of bebaarde officier ook al weer wie was. Wie ‘Gettysburg’ al heeft gezien, weet precies wie het volgende deel haalt en hoeft zich – ondanks rondvliegende kogels en cavaleriecharges, geen zorgen te maken over het grootste deel van de cast. In chronologische volgorde kijken is misschien ook niet aan te raden, want wie ‘Gods and Generals’ uit weet te zitten, zal niet echt gemotiveerd zijn om nóg een film te kijken – al is die veel en veel beter.

De reacties van het thuisfront op de oorlogshandelingen en de zorgen die vrouwen en kinderen zich maken leveren enkele trage en oninteressante scènes op. Met name Mira Sorvino als de vrouw van kolonel Chamberlain maakt zich schuldig aan zwak acteerwerk. Ook het plotje over hoe sommige zwarten behandeld werden, lijkt er met de haren bijgesleept om maar aan te tonen dat de Zuiderlingen niet allemaal racistische schoften waren. Waar ‘Gettysburg’ neutraal was en zich nauwelijks over de politieke achtergrond richtte, ligt het zwaartepunt van ‘Gods and Generals’ voornamelijk bij de officieren van de Zuidelijke staten. Hierdoor lijkt de sympathie van de makers ook bij de rebellen te liggen, wat moreel en historisch gezien nogal discutabel is. In elk geval zijn alle generaals, Noord en Zuid, nobele figuren zonder noemenswaardige slechte eigenschappen. Ook hebben ze stuk voor stuk lange speeches, waarin ze hun hoogdravende gedachten en goddelijke inspiratie uiteenzetten. Iedereen, behalve generaal Lee misschien, is diep-religieus en Onze-Lieve-Heer wordt zo vaak aangeroepen en genoemd dat het echt op de zenuwen begint te werken.

Waar niks op aan valt te merken, is de aankleding en de wèl spannende en soms imponerende gevechten. Duidelijk is dat ernaar gestreefd is om alles tot in de kleinste details te laten kloppen. Wederom speelden duizenden “Burgeroorlog-hobbyisten” in uniform de veldslagen na. Als historische inleiding voor geïnteresseerden is de film erg succesvol. Zo wordt er bijvoorbeeld in ondertitels getoond welke regimenten ten strijde trekken. Alles bij elkaar raken de goede elementen van ‘Gods en Generals’ echter verloren in het grote geheel en is de film een grotendeels bloedeloze en saaie verfilming van een bloedig en fascinerend conflict.

Hans Geurts