God’s Neighbors-Ha-Mashgihim (2012)

Regie: Meny Yaesh | 102 minuten | drama | Acteurs: Roy Assaf, Gal Friedman, Itzik Golan, Gili Shushan, Rotem Zussman

Met ‘God’s Neighbors’ toont de jonge regisseur Meni Yaesh een blik op de hedendaagse Israëlische stedelijke realiteit, in een aangename maar soms wat weinig gefocuste mengeling van verschillende genres. Met de film houdt Yaesh naar eigen zeggen een pleidooi voor vrijheid en tolerantie en waarschuwt hij tegen religieus extremisme, ondanks een slot waarin zedelijke waarden overwinnen.

Opmerkelijk veel hedendaagse Israëlische cinema toont de wereld van vrome joden (recentelijk in ‘Fill the Void’ en ‘Eyes Wide Open’), de schoonheid van hun gebruiken en rituelen, vaak de geslotenheid van de gemeenschappen en soms ronduit hun intolerantie. In ‘God’s Neighbors’ komt dit in de vorm van hoofdpersoon Avi en zijn twee vrienden Kobi and Yaniv, alle drie orthodox joods en aanhangers van de chassidische Breslov-beweging. De drie zijn op het eerste gezicht typische stadsjongens die samen drinken, spelletjes backgammon spelen en blowen, maar schijn bedriegt.

Naast de eeuwige strijd tussen de Israëli’s en Palestijnen woedt er binnen Israël nog een andere oorlog, namelijk tussen de religieuze en de seculiere inwoners van het land. Bat Yam is een klein voorstadje van Jaffa, en verbeeldt het ‘andere’ Israel, in ieder geval een ander Israel dan het land dat we alleen kennen uit enerzijds het bruisende, moderne Tel Aviv, of aan de andere kant het traditionele, religieuze Jerusalem. De eenvoudige, hele gewone buurten zijn óók Israel, en hier woedt op kleinere schaal ook een oorlog, tussen religieuze en niet-gelovige buurtbewoners. Precies die tweedeling probeert Yaesh met zijn film te overbruggen. 

De Hebreeuwse titel van de film, ‘Ha-Mashgihim’, betekent zoveel als ‘kosjere wakers’, en slaat beter op de positie die de drie vrienden zichzelf hebben toebedeeld. Naast het bidden, muziek maken, blowen en whisky drinken, hebben de jongens nog een bezigheid die ze met gedrieën uitvoeren: de buurtbewoners met harde hand wijzen op de – in hun ogen correcte – joodse wetten en regels waar iedereen zich aan dient te houden. Het kan gaan om een kapper die op vrijdagavond te lang heeft doorgeknipt, een man die pornofilms op dvd verkoopt of een stel Russische immigranten dat op straat hun muziek te hard heeft staan. Deze laatste komen er niet zonder kleerscheuren vanaf, tot vreugde van de buurtbewoners en trots van het drietal. Wanneer ze in contact komen met een seculier buurmeisje dat zich niet fatsoenlijk kleedt, voelen de jongens de plicht roepen. Deze Miri, een schoonheid die zich er niet voor schaamt daar – op nog steeds zeer fatsoenlijke wijze – iets van te laten zien, laat zich niet de les lezen door de drie moraalridders en weet met haar verschijning Avi nogal van de wijs te brengen. Plotseling gaat hij twijfelen of zijn gewelddadige optredens in de naam van God misschien niet wat overdadig waren. Hij zoekt antwoorden in de synagoge en in onderonsjes met God direct en vindt ze in Bijbelteksten en andere tekens van boven.

‘God’s Neighbors’ begint met felle actie, waaruit blijkt dat regisseur Yaesh erg geïnspireerd is door actiefilms uit zijn jeugd, waarin bijvoorbeeld Chuck Norris een van zijn voorbeelden was. Af en toe komt deze gewelddadige stijl wat ongeloofwaardig over, in het verder realistische en op momenten zelfs zoetsappige verhaal, maar als je je bedenkt dat de film in slechts vijftien dagen geschoten is, vergeef je dat Yaesh en de acteurs enigszins. Vooral Roy Assaf speelt als de jonge Avi een indrukwekkende rol, en kan het springen van genre naar genre grotendeels goedmaken. Toch weet het liefdesverhaal tussen Avi en Miri tegen het einde toe de emotie niet meer los te maken, mede door de ongemakkelijke en weinig emanciperende eindconclusie. Van Miri’s wulpse uiterlijk is in de slotscene weinig meer over.

De boodschap van Yaesh is enerzijds een pleidooi voor vrijheid en anderzijds ook voor tolerantie naar alle vormen van religie. Met deze tweedeling zal ‘God’s Neighbors’ misschien niet overal even gemakkelijk ontvangen worden, maar hopelijk genoeg stof tot nadenken en discussie opleveren.

Ruby Sanders