Hana – Hana yori mo naho (2006)

Regie: Hirokazu Koreeda | 127 minuten | drama, romantiek, geschiedenis | Acteurs: Okada Junichi, Miyazawa Rie, Asano Tadanobu, Furuta Arata, Kagawa Teruyuki

Terwijl James McTeigh met ‘Ninja Assasin’ een mislukte poging deed om de ninja als Aziatisch fenomeen weer op de kaart te zetten, gaan ze in Japan heel anders te werk. Daar wordt het beeld dat de wereld heeft van de samoerai, toch het boegbeeld van eer en standvastigheid, met veel schwung afgebroken. De Middeleeuwse krijgerselite uit Japan is volgens regisseur Hirokazu alles behalve heldhaftig en dapper. Integendeel. De cineast zet de Japanse ridders neer als lafaards en luilakken. Ironisch. Terwijl het Westen er alles aan doet om de Japanse cultuur als iets cools te presenteren (Tom Cruise-vehikel ‘The Last Samurai’ en in 2009 dus ‘Ninja Assassin’), doet het land zelf juist aan ‘hero bashing’. Een kamikaze-actie of volledig terecht?

‘Hana’ draait om de beslommeringen van de zachtaardige Soza (Junichi). Deze samoerai is het aan zijn stand verplicht om de dood van zijn vader te wreken. Naar eigen zeggen is hij dan ook al drie jaar bezig om de moordenaar op te sporen, maar erg hard zijn best doet hij niet. Maar goed ook, want de zwaardvechtkunsten van Soza zijn bedroevend. Als de samoerai uiteindelijk dan toch de killer vindt, besluit hij eerst om deze man (Tadanobu) te bespioneren. Het blijkt dat de moordenaar een gezin heeft en zijn bloederige verleden heeft afgezworen. Soza twijfelt of hij deze man nu wel moet doden. Ten eerste zou het praktisch zelfmoord zijn en ten tweede zou hij een gelukkig gezinnetje uiteen rijten. De druk wordt steeds groter. De Bushido-code verplicht hem om actie te ondernemen, maar in de loop der jaren is er van die morele leidraad weinig meer over. De samoerai-elite is inmiddels gedegradeerd tot een clubje luierende niksnutten met weinig macht.

De liefhebber van flitsende actie, nobele helden en bad ass samoerais heeft niks te zoeken bij ‘Hana’. Dit is een zwartkomische film die de mythe van eervolle soldaten keihard onderuit haalt. Aan moord is niets heldhaftigs. Ook de maniakale opofferingsgezindheid van de samoerai (die verplicht waren om hun buik open te rijten als ze volgens hun baas in de fout waren gegaan) wordt ontkracht. Hirokazu schildert de strijders af als onbeschofte, zuipende lapzwansen die achter de vrouwen aanzitten en niet gezegend zijn met een hoog intelligentiequotiënt. Soza is dan weer een gevoelige vent die liever kleine kinderen les geeft, dan dat hij vecht.

‘Hana’ is een aardige film, met een aantal gebreken. Zo lijkt de soundtrack afkomstig te zijn uit een foute slapstickkomedie uit de jaren 30. Juist ja, zo oubollig klinkt de muziek bij vlagen. Ook is het tempo behoorlijk traag en lijkt de film zich voort te slepen. Op zich wel passend bij de beelden van luie mensen, maar het levert geen al te aantrekkelijk schouwspel op. Soms is ‘Hana’ taaie kost en dat is zonde. Maar wie wil zien hoe heroïek genadeloos wordt afgeslacht, kan niet om deze film heen. Vroeger was echt niet alles beter dus. Ook niet in Japan.

Frank v.d. Ven