Hana no Ato – After the Flowers (2010)

Regie: Kenji Nakanishi | 107 minuten | drama | Acteurs: Keiko Kitagawa, Shuntarô Miyao, Kamejirô Ichikawa, Masahiro Kômoto, Jun Kunimura, Li Xing

Kersenbloesems staan symbool voor de Japanse cultuur en we vinden ze dan ook werkelijk overal in terug, van de mooie beelden uit ‘Memoirs of a Geisha’ tot de fenomenale beschrijving in ‘Stille sneeuwval’ van Junichiro Tanizaki. Het zal u dan ook niet verbazen dat ook ‘Hana no Ato’ (‘After the Flowers’) opent met dames die deze kleurenpracht bewonderen. Regisseur Kenji Nakanishi maakte in 2008 het maatschappijkritische ‘The Blue Bird’. Hij kiest ditmaal voor compleet ander genre. ‘After the Flowers dient overigens niet verward te worden met de populaire Koreaanse serie ‘Boys over Flowers’.

Als dochter van een krijgsman wil Ito zichzelf trainen in het gebruik van het zwaard. Het is voor de mannelijke samoerai alleen moeilijk om haar als gelijke te erkennen. Tot ze Eguchi ontmoet, een man die zich niet inhoudt tijdens het duelleren. Het ontstaan van een romance lijkt nabij, ware het niet dat zowel Ito als Eguchi al verloofd zijn. Een romance is onmogelijk maar wanneer Ito achter de affaire van Eguchi’s vrouw komt besluit ze haar verloofde Saisuke in te schakelen om een onderzoek te starten.

‘Hana no Ato’ is kleine, rustige film over liefde, overspel en eer. Deze thema’s komen in het samoeraigenre perfect tot zijn recht, het is dan ook niet de eerste keer dat er een dergelijke film wordt gemaakt. Een klassieker als ‘Samurai Rebellion’ combineerde deze aspecten tot een hoogtepunt. Bij ‘Hana no Ato’ hebben we het niet over een meesterwerk maar wel over een heerlijk traag voortkabbelend verhaal dat laat zien dat het leven van samoerai niet altijd zo opwindend is en je altijd beducht moet zijn op intrigeperikelen. Een thema dat Yoji Yamada met ‘Twilight Samurai’ en ‘Love and Honour’ perfectioneerde. Het is ook prachtig om te zien hoeveel aandacht de regisseur aan traditie heeft gegeven. Het sluiten van een houten schuifdeur is toch even wat anders dan de deur die wij achter ons dichtslaan.

De filmt ademt een oude sfeer en in dit opzicht zijn de kostuums, haardracht en huisinterieur perfect gekozen. Maar ook het acteerwerk lijkt enigszins ouderwets, met veel close-ups van gezichtsuitdrukkingen en het klassieke beeld van een vrouw in traditionele kleding die tijdens het weglopen nog eenmaal een blik achterom werpt over haar schouder. Mooi, maar zoals je al aan ziet komen is het geen film die bol staat van het spektakel. ‘Hana no Ato’ moet het hebben van beelden van Japanse huizen en tuintjes, van de langzame tred van de vrouw in kimono en het bijvullen van sake. De meest in het oog springende scène is dan ook een waarin de voorbereidingen van een duel worden getoond. Hierbij slepen de voeten langzaam over de grond tijdens het innemen van de gevechtspositie, een blik die elkaar onderzoekt en de stevige grip op het oefenzwaard. Het zijn inderdaad de kleine details die ‘Hana no Ato’ de moeite waard maken. Het verhaal is namelijk karig, wel vaker verteld en mist daardoor een zekere vorm van beleving. ‘Hana no Ato’ is een prima genrefilm, niets meer en niets minder dan dat.

Meinte van Egmond