House of Wax (2005)

Regie: Jaume Collet-Serra | 113 minuten | horror | Acteurs: Elisha Cuthbert, Chad Michael Murray, Brian van Holt, Paris Hilton, Jared Padalecki, Jon Abrahams, Robert Ri’chard, Dragicia Debert, Thomas Adamson, Murray Smith, Sam Harkess, Damon Herriman, Andy Anderson

‘House of Wax’, slechts zeer losjes gebaseerd op de gelijknamige klassieker uit 1953, is geen goede film. Echter, deze in essentie weinig originele horrorfilm ziet er mooi uit en slaagt er vaak goed in om enge of verontrustende scènes te creëren. En dat is wat we van dit soort horrorfilms verwachten. Het filmpubliek gaat niet naar een horrorfilm van het type “groepje domme tieners wordt door gestoorde maniak(ken) afgeslacht”, met als één van de grootste namen Paris Hilton, om van een goed doortimmerd verhaal en welontwikkelde personages te genieten. Nee, men wil de stuipen op het lijf worden gejaagd. Men wil griezelen bij “leuke” moordscènes. Men komt voor “gore”, en eventueel wat bloot. In dat opzicht is ‘House of Wax’ vrij effectief. In elk ander opzicht, nou ja… niet dus.

Jammer is dat het gebrek aan logisch handelende personages soms ook de potentiële spanningsopbouw van de film wat ondermijnt. Enige domheid zijn we wel gewend, en is soms zelfs vereist voor dit soort films, maar er zijn grenzen. Je ziet in deze film toch wel erg vaak personages die elkaar alleen laten op de meest gevaarlijke momenten, of zich verbergen op een ideale plek om vermoord te worden terwijl een veel beter alternatief voorhanden is. Soms wens je haast dat de personages vermoord worden, zo hersendood zijn hun gedragingen. Voorbeeld: de schurk, die net door één van onze helden is aangevallen en voor dood is achtergelaten, komt zwaar gewond zijn huis binnen. Hij wil bijkomen en zichzelf opknappen. Onze held(in) staat klaar met een stuk hout om hem een dodelijke klap toe te dienen. De held(in) wacht echter tot hij is opgeknapt, om pas een minuut of vijftien later de confrontatie met hem aan te gaan. Logisch.

Gelukkig missen de enge en gruwelijke (aspecten van) scènes hun uitwerking zelden. We zien “heerlijke” afgehakte en doorboorde hoofden, doorgeknipte achillespezen en vingertoppen, en natuurlijk met was overgoten lichamen, die later op verscheidene onplezierige manieren worden “aangetast”. De engheid is niet louter expliciet. Vooral het centrale gegeven van wassen beelden zorgt voor veel griezeligheid. Een wassen, of ander kunstmatig beeld van een mens dat dicht de werkelijkheid benadert heeft sowieso al iets onaangenaams, en de filmmakers hebben dit gegeven goed uitgebuit. Alleen al het zien van een voortdurende lach op het gezicht van een wassenbeeld en/of diens lichaamspositie komt erg onwezenlijk over. De “dansende” wassenbeelden de we zien, hebben iets heel onwezenlijks en huiveringwekkends: een actieve, passievolle activiteit in doodse onbeweeglijkheid vereeuwigd. Er wordt regelmatig visueel gespeeld met deze scheidslijn tussen leven en dood, en schijn en werkelijkheid. Dit gebeurt bijvoorbeeld op verschillende manieren in een scène in een bioscoop. Zo valt daar om te beginnen het wassenbeeld (een in was gehuld echt mens?) van een bioscoopmedewerker op, dat zijn vinger tegen zijn getuite lippen plaatst om de bezoekers tot stilte te manen. Verder is de film die getoond wordt de gotische horror-comedyklassieker ‘Whatever Happened to Baby Jane?’ (1962), met scènes waarin een dame met veel theatrale make-up en gebaren centraal staat. Wat voor “make-up” komt er in dit stadje voor en wat voor werkelijke gedaantes zitten hierachter?

Het acteerwerk is niet briljant, maar meestal adequaat voor een dergelijke film. Elisha Cuthbert is, afgezien van een paar onovertuigende momenten waarin ze instemmend moet lachen, aardig geslaagd als hoofdpersonage. De dynamiek met haar rebelse tweelingbroer, de Justin Timberlake-achtige Chad Michael Murray, komt redelijk uit de verf, en zorgt tenminste voor wat contrast en enige ontwikkeling. Ook komt ze soms behoorlijk fel over. In ’24’ hebben we haar al verschillende keren van zich af zien bijten, maar hier overtreft ze haar eerdere optredens met gemak. Één scène in het bijzonder toont haar in een erg gewelddadige, en expliciet in beeld gebrachte, uitspatting. Deze uitgebreide omarming van gore en geweld maakt het weer wat typisch dat het bloot in de film aan de preutse kant is. Een striptease-scène van Paris Hilton stopt bijvoorbeeld bij haar ondergoed, terwijl ze plaagt met meer. Wat houdt haar tegen? Het is niet alsof ze niet eerder voor de camera uit de kleren is geweest, getuige haar beroemde internet video. Er komen verschillende van dit soort knipogen naar dit optreden voor in de film, maar Hilton lijkt hier niet mee te zitten. Ze acteert overigens allesbehalve goed, maar dat geeft niet. De enige vereiste voor deze film is immers dat ze enig bloot laat zien en verder snel en gruwelijk sterft. Dit doet ze erg goed.

De schurken van de film zijn weer eens typische ‘Texas Chainsaw Massacre’ hillbillies geworden. Het lijkt wel of tegenwoordig niets anders meer voldoet. De achtergrond van de twee centrale schurken had ook wat meer uitgewerkt kunnen worden. Er zit namelijk veel pathos in hun gezamenlijke historie en familieband(en). Een gemiste kans.

Het is jammer dat de film wat traag start. Pas na zo’n half uur lijkt er echt wat interessants te gaan gebeuren. Vanaf dit punt wordt de film gelukkig wel erg “genietbaar” en blijft de onaangename, grimmige sfeer constant aanwezig. Het wassenhuis uit de titel verdient zeker nog enige vermelding. Dit is een prachtig gerealiseerde set geworden, waarbij praktisch alles van was is gemaakt. Deze omgeving, en de energieke finale die zich hier afspeelt, maken een hoop goed. Ondanks de waslijst aan kritiekpunten die je kunt opstellen, is de film door de impliciete en expliciete horror, alsmede de mooie sets eigenlijk best de moeite waard. Als horror is wat je zoekt, en je hebt geen moeite met clichés en (veel) stupiditeit, dan ben je in dit wassenhuis aan het goede adres.

Bart Rietvink

Waardering: 2.5

Bioscooprelease: 26 mei 2005