I, Monster (1971)

Regie: Stephen Weeks | 75 minuten | horror, science fiction | Acteurs: Christopher Lee, Peter Cushing, Mike Raven, Richard Hurndall, George Merritt, Kenneth J. Warren, Susan Jameson, Marjie Lawrence, Aimée Delamain, Michael des Barres

Deze ‘I, Monster’ van de Amicus studios is gebaseerd op het bekende Jekyll en Hyde verhaal van Robert Louis Stevenson, een verhaal dat voor tal van al dan niet geslaagde verfilmingen als uitgangpunt heeft gediend. En met de medewerking van horrorgrootheden als Christopher Lee en Peter Cushing lijkt er voor deze productie vanuit kwalitatief oogpunt niet veel in de weg te staan.

Maar dat blijkt toch anders uit te pakken dan wellicht verwacht zou worden, te beginnen met de naamgeving van de voornaamste karakters. Om onbekende redenen heet Henry Jekyll hier Charles Marlowe en Edward Hyde’s naam is veranderd in Edward Blake. Het komt onnodig over en werkt verwarring in de hand, temeer daar de namen van andere personages wel identiek zijn aan die van in Stevensons verhaal. Hetzelfde geldt voor diverse ontwikkelingen die voorbijkomen. Hoewel regisseur Stephen Weeks’ verfilming redelijk getrouw Stevensons verhaal volgt, is er ook het een en ander ingevoegd dat deze verfilming geen goed doet, met name Marlowe’s proeven die hij op zijn patiënten uitvoert. Iets dat in het eerste deel vooral de vaart uit het verhaal haalt. Een eerste deel ook waarin er overbodig veel en langdurig wordt gepraat over Marlowe’s wetenschappelijke theorieën en het middel dat hij probeert te vinden. Andere gebeurtenissen zijn wel overeenkomstig met die in Stevensons verhaal, maar wat vooral opvalt is dat het relatief lang duurt voor er iets noemenswaardigs gebeurt, het een en ander niet echt van toegevoegde waarde is of op niet al te aansprekende wijze in beeld wordt gebracht. Reden waarom in het langdradige eerste deel de verveling dan ook nog weleens wil toeslaan.

In een later stadium komt een en ander beter uit de verf. Hoewel het gedrag van de boosaardige Blake bij zijn eerste verschijning vooral lijkt op dat van een schooljongen die de klas op stelten wil zetten, komen zijn boosaardige aard en zijn steeds verder gaande wandaden daarna meer dan genoeg naar voren. Wellustig of van woede bezeten pleegt hij diefstallen, gaat gevechten aan en schrikt ook voor moorden niet terug. Reden dan ook dat er wat dat betreft de nodige tot de verbeelding sprekende scènes voorbijkomen. Aan Blake’s boosaardige karakter wordt wat dat betreft genoeg recht gedaan, maar de diverse ontwikkelingen waarin zijn misdaden een rol spelen komen af en toe ook wat overtrokken over ten opzichte van de meer ingetogen en meer verhalende aanpak die in het eerste deel van de film gekozen is. Iets dat vooral in het laatste stadium van deze film duidelijk naar voren komt wanneer er, met de nodige onlogischheden, gekozen wordt voor een wel erg afwijkend verloop van de gebeurtenissen in Stevensons boek. Wel biedt het de nodige compensatie voor het gebrek aan spanning dat het grootste deel van ‘I, Monster’ kenmerkt.

Niet dat regisseur Weeks’ film niet sfeervol is. Geslaagde en met oog voor detail verzorgde decors, Marlowe’s laboratorium met alle daarin uitgevoerde pseudo-wetenschappelijke experimenten, donkere steegjes, mistige en verlaten straten, nachtelijke opnamen, wat letterlijke nachtmerrie-achtige opnamen en diverse negatieve gebeurtenissen zorgen dat er een bij tijd en wijle duister sfeertje duidelijk aanwezig is. Jammer dan ook dat, hoewel Blake’s handelingen misdadig genoeg zijn, er niet meer uit zijn verschijning gehaald wordt. In de loop van het verhaal gaat Blake er weliswaar steeds afgetakelder en kwaadaardiger uitzien, maar qua uiterlijk verschilt hij aanvankelijk niet al te veel van Marlowe. Het maakt moeilijk te geloven dat er nu echt niemand is die de overduidelijke uiterlijke gelijkenissen tussen Marlowe en Blake niet in de gaten heeft. Daarnaast doen Blake’s wellustige grijns, zijn warrig haar, zijn vreemde loopje en een herhaaldelijk ietwat misplaatst komisch deuntje hem in eerste instantie nu niet bepaald als de personificatie van kwaadaardigheid overkomen. Verder komt juist een van de elementen die Stevensons boek zo beklemmend maken, de strijd tussen Jekyll en Hyde, hier tussen Marlowe en Blake amper of niet naar voren. Al met al wat gemiste kansen dus, kansen die bij een juiste benutting het horrorgehalte in deze film aanzienlijk op hadden kunnen schroeven.

Als vertolker van zowel Marlowe als Blake zien we horrorster Christopher Lee opduiken. Ondanks de tekortkomingen die er aan Blake’s uiterlijk en optreden te onderkennen zijn, kwijt Lee zich degelijk van zijn taak en weet hij de verschillen tussen de karakters van Marlowe en Blake overtuigend neer te zetten. Met name in de latere scènes waarin Blake’s misdaden steeds verder uit de hand lopen. Keurig werk ook van horroracteur Peter Cushing in de rol van Marlowe’s vriend Frederick Utterson, al zijn Cushings mogelijkheden om te schitteren dan ook wat ondergesneeuwd. Degelijk werk ook van de overige castleden. Maar toch kan dit niet verhullen dat deze ‘I, Monster’ voor de horrorfan niet al teveel oplevert. Ook de in deze film voorbijkomende 3D-effecten veranderen daar niet veel aan. Reden dan ook dat deze productie bij het uitbrengen ervan niet bepaald aansloeg. De nodige geslaagde duistere ontwikkelingen en een en bij tijd en wijle duister sfeertje, dat wel, maar te weinig en daarnaast op teveel onderdelen te weinig of niet genoeg uit de verf komend om een gedenkwaardige indruk te maken of veel moeite voor te doen. Vooral voor de verstokte Jekyll en Hyde liefhebbers en voor de fans van Lee en Cushing.

Frans Buitendijk