Il posto (1961)

Regie: Ermanno Olmi |94 minuten | drama, romantiek | Acteurs: Loredana Detto, Tullio Kezich, Sandro Panseri, Mara Revel

King Vidor liet in 1928 in ‘The Crowd’ in een enkel shot al goed zien met wat voor een troosteloze, onpersoonlijke werksfeer de gemiddelde kantoorarbeider te maken krijgt, en wat dus ook de toekomst zal zijn van Domenico (Sandro Panseri) in Ermanno Olmi’s zorgvuldig geobserveerd, bijna poëtische “coming-of-age”-film ‘Il Posto’. In dat shot in ‘The Crowd’ wordt een overzicht getoond van de werkvloer op een kantoor bovenin een wolkenkrabber: een gezichtloze massa in pak gehulde werknemers die allemaal achter hun zorgvuldig gerangschikte bureaus aan het typen zijn, als bezige bijtjes in een korf werken, werken, werken. Billy Wilder toonde het de kijker ook al in ‘The Apartment’, net als Terry Gilliam in ‘Brazil’ en de Coen-broers in ‘The Hudsucker Proxy’: de werkende mens is niet meer dan een niets betekend radertje in een grote machine die draaiende gehouden moet worden. En die radertjes hebben geen eigen levens of zingeving nodig. Maar dit besef heeft Domenico in het begin van de film, wanneer hij zich opmaakt voor zijn sollicitatie, nog niet bereikt. Hoewel er in het begin al wel een melancholische, gespannen sfeer waarneembaar is, zit het grote, onbekende leven nog vol met mogelijkheden, en heeft Domenico nog een hoopvolle blik op de toekomst. Helemaal wanneer hij tijdens de sollicitatie de mooie lotgenote Antonietta ontmoet.

Olmi gebruikt, zoals in de beste neorealistische traditie, ongedwongen camerawerk en lange takes waarin de puurheid van het spel van de onervaren acteurs optimaal kan worden waargenomen. De effectiviteit van de hele film hangt in feite af van de blik van Sandro Panseri, die zijn eerste stappen doet in een grote (boze) wereld en met wijde ogen elk detail in zich opneemt. De acteur is zo natuurlijk in zijn spel en zo geloofwaardig in zijn onschuld en verbazing, dat het lijkt alsof Olmi echt de werkelijkheid registreerde en een documentaire aan het schieten was. Wanneer de moeder van Domenico op zijn eerste dag nog thuis is en met zijn broertje aan het bekvechten is, is hij zelfverzekerd en laconiek, maar zo gauw hij in de tram staat onderweg naar het kantoor waar hij moet gaan solliciteren, is er een zekere spanning bij hem waarneembaar. Hij bevindt zich even tussen twee werelden, wat mooi wordt verbeeld wanneer we hem afwisselend zien kijken naar schoolkinderen in de tram, ook klaar voor de eerste dag, en de volwassen zakenlieden met hoeden, lange jassen en koffertjes. Enigszins meewarig kijkt hij voor zich uit, niet wetend waar hij terecht zal komen, en het afscheid van zijn oude, veilige leven betreurend.

Het is mooi dat Olmi voor zo’n jong iemand heeft gekozen om te volgen, omdat dit het contrast met het grote, volwassen bedrijfsleven nog groter maakt, en zo de te maken punten extra worden geaccentueerd. Wanneer Domenico in het kantoor aankomt, ziet hij de andere sollicitanten, waarvan hij één van de jongsten is. Timide kijkt hij iedereen aan, maar zijn ogen lichten op wanneer hij een aantrekkelijke jonge vrouw gadeslaat: Antonietta, met veel charme en gratie vertolkt door Loradana Detto, een bevallige jonge actrice die regisseur Olmi later zou trouwen. Na de toelatingstest komt hij haar toevallig tegen in een eettentje in de buurt van het kantoor, en volgt haar wanneer ze naar buiten gaat. Ze maken kennis, besluiten samen een kop koffie te drinken – die hij, heel galant, voor haar betaalt – en praten wat over koetjes en kalfjes terwijl ze de tijd doden tot de uitslag van de test bekend wordt gemaakt. De vonken slaan duidelijk over, en voorzichtig lachen ze soms wat naar elkaar. Er volgen nog enkele psychologische tests, waarna Domenico een stukje met Antonietta meeloopt, tot haar tramhalte. Het zijn droomachtige, romantische minuten samen, die uren lijken te duren. Juist de onzekerheid of ze elkaar ooit nog zullen zien, maakt deze tijd samen extra waardevol. Zo belangrijk vond regisseur Olmi deze scène, dat hij de film bijna ‘2 haltes’ had genoemd. Op dit punt is het leven mooi en hoopvol voor Domenico, en kan hij alles aan. Wanneer later blijkt dat ze beiden zijn aangenomen kan het helemaal niet meer stuk voor de jongen. Het is weer een prachtige scène wanneer ze elkaar in de “wachtkamer” van het kantoor tegenkomen, te midden van de andere “uitverkorenen”. Domenico is al aanwezig, en ziet dan, na enige tijd ongeduldig wachten, tot zijn vreugde Antonietta binnenkomen. Zijn gezicht klaart op en hij blijft haar volgen met zijn ogen, wachtend tot haar blik de zijne vindt. De toeschouwer wacht ook vol spanning op dat moment, hopend dat haar reactie er ook een van geluk zal zijn. En inderdaad: er verschijnt een grote glimlach op haar gezicht wanneer ze hem ziet, waarna hij ook verlegen lacht. Vervolgens loopt ze nonchalant naar het raam, en kijkt weer even achterom om te zien of Domenico nog steeds kijkt. Dit ziet Domenico als een aanmoediging om op te staan en naar haar toe te lopen, wat hij ook voorzichtig doet. Het is als een verboden ontmoeting tussen twee geliefden.

Een spiegeling van deze scène lijkt in de laatste acte van de film te gaan plaatsvinden wanneer Domenico, na enige teleurstellingen op het werk en na Antonietta alleen nog een keer in de aanwezigheid van een andere man te hebben gezien, door Antonietta uitgenodigd wordt op het oud-en-nieuwfeest van het kantoor. Domenico doet zijn beste pak en jas aan – die Antonietta zo mooi vond – en gaat als één van de vroegsten naar het feest. Deze scène heeft in het begin een wat droevig karakter, aangezien de zaal, op uitzondering van een oud stel na, helemaal leeg is, en er een hele lange take gebruikt wordt om de diepe zaal en lege dansvloer te tonen terwijl Domenico binnenkomt. Hij wordt ook constant van een afstand in beeld gebracht, terwijl hij langzaam in de rondte kijkt, zijn jas uitdoet en plaatsneemt aan een van de tafels. Bij binnenkomst heeft hij gratis een fles champagne gekregen, omdat hij zonder partner op kwam dagen. Maar niet getreurd, zo blijft de kijker denken, Antonietta komt heus nog wel. Domenico is immers gewoon vroeg gekomen. En inderdaad, het wordt langzamerhand steeds drukker. Maar Antonietta lijkt nergens te bekennen, wat Domenico, samen met de kijker, toch wat rusteloos maakt. Het blijkt het ineenstorten van een droom, van een illusie te zijn, net zoals zijn werkende leven vol mogelijkheden op een eentonige, weinig inspirerende en allesbehalve gemoedelijke “carrière” dreigt uit te draaien. De collega’s van de jonge Domenico zijn pietluttige, eenzame, en tamelijk onsympathieke werknemers die zich bezighouden met futiliteiten, azen op elkaars werkplek, en praten over niets, als een soort deprimerende, humorloze variant van VPRO’s “Debiteuren, Crediteuren”.

Het zijn deze thema’s en realisaties die via de persoon van Domenico aan de oppervlakte komen die ‘Il Posto’ zijn dramatisch gewicht bezorgen. Het is alleen jammer, dat de regisseur het nodig vond om het gezichtspunt van de film tijdelijk te verleggen naar die van enkele van Domenico’s collega’s. De kijker hoeft namelijk niet letterlijk te zien hoe deze mensen zich in privétoestand gedragen, en wat hun situatie precies is. Het is een onnodige afwijking van Domenico’s blik en persoonlijke indrukken. Het is nu juist zijn perspectief, dat de film zijn grote kracht bezorgt. De film neemt de kijker mee op een reis, een persoonlijk groeiproces van een jonge man die zijn onschuld verliest, en het is hiervoor essentieel dat de kijker het verhaal door de ogen van Domenico ervaart. Gelukkig is het uitstapje naar de collega’s maar van korte duur en doet dit segment nauwelijks afbreuk aan de emotionele kracht van de vertelling. ‘Il Posto’ is een tamelijk onbekend neorealistisch pareltje, dat een must is voor de liefhebber van mooi geobserveerd, krachtig drama.

Bart Rietvink