Interview John Hillcoat (‘The Road’)

Amsterdam, Hotel The Dylan, dinsdag 26 januari 2010

Met zijn dikke bomberjack trotseerde regisseur John Hillcoat op 26 januari de ijzige Nederlandse kou om journalisten in het hotel The Dylan te woord te staan over zijn postapocalyptische film ‘The Road’, een bewerking van een boek van Cormac McCarthy, bekend van het door de Coen-broers bewerkte ‘No Country for Old Men’. Toch moet dit een peulenschilletje zijn geweest in vergelijking met de omstandigheden van de opnames van de film.

“Don’t let the sun shine”
“Dat was veel erger”, zegt Hillcoat meteen. “Hoewel, de ergste dagen waren dagen als deze. Vanwege de zon.” Zonnig mocht het namelijk absoluut niet zijn, gezien het duistere, grimmige karakter en uiterlijk van de vergane wereld in de film. “Als de zon tevoorschijn kwam, moesten we deze afschermen,” legt Hillcoat uit. “Dan vloekte mijn Spaanse DoP (Director of Photography) erop los in het Spaans. Maar de meeste dagen waren bewolkt, en tachtig procent van de film bestond uit buitenopnames. En Pennsylvania in de winter is zeker geen pretje. “Natuurlijk heb je het weer niet in de hand, en kun je ook niet dagen wachten tot het gewenste weer een keer is aangebroken. Dus dan moet je als filmmaker maar een beetje creatief zijn. Hillcoat legt uit: “We creëerden een wereld zonder zon, dus met lage contrast(waarden). Daarom moesten we ervoor zorgen dat er geen harde schaduwen vielen. Dan deden we alleen de close-ups, waarbij we de zon afschermden met gigantische schermen, bewaarden dan de wide shots voor het einde van de dag, bij zonsondergang. En soms moesten we later, in de postproductie, de lucht vervangen door cgi-beelden, door het blauw eruit te halen, of jetstreams, of vogels; dat soort dingen.”

Vader en zoon
Hoewel het boek heftige materie bevat, en er een film vol met actie en horror van gemaakt had kunnen worden, had Hillcoat een duidelijk doel voor ogen. “In de montage ging het vooral om het vinden van de balans. Want hoeveel kannibalenscènes en actiemomenten zijn er nodig? De sleutel was altijd de relatie tussen vader en zoon. Dit was het verhaal dat we altijd moesten beschermen en voorop moesten stellen. Het is ook geen moeilijk verhaal of een groot ensemble-werk. Het gaat echt om de veranderingen en de nuances daarvan in de twee centrale personages,” aldus Hillcoat.

Geen Mad Max on the road
In het boek van Cormac McCarthy figureren iets vaker kannibalen dan in de filmversie, maar Hillcoat en zijn team wilden niet teveel van dit soort materiaal gebruik maken, vanwege bepaalde filmische associaties. “In het boek is er een heel leger aanwezig van kannibalen, met kettingen, en vuur, en de reden dat we dit niet verfilmden was dat we elke hint van ‘Mad Max’ in de film wilden uitsluiten. In het boek was het huiveringwekkend en werkte het uitstekend, maar als je het visualiseert voor een film is het een ander verhaal. ‘Mad Max’ was destijds natuurlijk geweldig, maar er kwamen daarna zoveel imitators en clichés, dat soortgelijke beelden problematisch zijn geworden. En om diezelfde reden wilden we niet teveel stedelijke iconografie. We wilden het zo fris en realistisch mogelijk houden. Met postapocalyptische films heb je toch vaak van die grote actiescènes en dat wilden we vermijden.”

Doorleefde acteurs
De belangrijkste acteurs – vader en zoon – in de film zijn ‘Lord of the Rings’-ster Viggo Mortensen en de jonge ontdekking Kodi Smit-McPhee, die allebei zo hun eigen manieren hadden om zich in hun rollen en situaties in te leven. Natuurlijk werd de motivatie van de personages eerst uitvoerig besproken. Hillcoat: “We hadden een lange repetitieperiode, waarin de scenarioschrijver sprak over wat het betekent voor de personages als alles wat ze hebben van ze wordt afgenomen of verdwijnt. In feite draait het om hun emotionele relatie, hoe de jongen in deze wereld terecht is gekomen en ermee om gaat. Wat weet en begrijpt hij, en wat niet? En hetzelfde geldt voor de vader. In dat opzicht was het niet echt een typische film.”

Smit-McPhee gebruikte soms handige associaties om zaken emotioneel herkenbaar te maken. Zo vergeleek hij zwerver Robert Duvall met een zwerfhond om diens personage beter te kunnen plaatsen. Ook heel belangrijk was het feit dat de acteurs zich niet op een set van alles moesten inbeelden. “We gingen naar buiten, naar de echte locatie(s), waar echt barre weersomstandigheden heersten. Daar reageerden de acteurs goed op en het bracht ze dichter tot elkaar,” vertelt de regisseur. “Het maakte dat wat ze deden een stuk echter en realistischer.”

De vraag is natuurlijk hoe ver je in dit realisme moet gaan, in de acteursbeleving. Zo moeten ze uitgehongerd overkomen, maar dit kan natuurlijk niet ten koste van alles gaan. Christian Bale zag er bijvoorbeeld in ‘The Machinist’ bijna gevaarlijk mager uit. Hillcoat: “We hadden met Kodi het geluk dat hij geen gewichtsprobleem heeft en al van nature wat mager is. Maar hij at in feite enorme maaltijden en had heel veel energie. Viggo was zichzelf echt aan het uithongeren en had een krankzinnig dieet van chocolade en rood vlees. Niet aan te bevelen. Maar we hebben het er wel over gehad en wilden hier niet te ver in gaan. Ik vind dat het er niet zó erg of ziekelijk moet gaan uitzien dat je als kijker hierdoor uit het verhaal wordt getrokken.”

Twee lopende mensen
Hoe succesvol en gerespecteerd het boek van McCarthy ook mag zijn, het moet ongetwijfeld een opgave zijn geweest om een verhaal dat in feite continu twee lopende mensen volgt, op aantrekkelijke manier in een film te presenteren. “Cormac raakt soms een beetje geïrriteerd door de high brow-benaderingen die er soms op na worden gehouden,” vertelt de filmmaker. “Want voor hem is het als vanzelfsprekend dat poëzie in de taal toebehoort aan de literatuur. Dat film zijn eigen taal heeft. Maar dat is natuurlijk geen reden om iets niet te bewerken.”

“De dialoog uit het boek zit ook gewoon in de film,” gaat Hillcoat verder. Die dialoog is ook ongelooflijk. Zo schaars, zo effectief. Het is een geweldig liefdesverhaal terwijl ze nooit “ik hou van jou” tegen elkaar zeggen.” Ook de belangrijkste obstakels, de gangs en kannibalen die ze tegenkomen, en de oude man met wie ze in contact komen, zijn direct overgenomen uit het boek. Dat zijn essentiële punten. Het zijn allemaal stappen waarbij de man zijn menselijkheid verliest door de grote angst en beschermingsdrift. Op die manier gaat het vooral over de gevolgen van angst. En de jongen wordt hiermee geconfronteerd en slaagt erin wat van de menselijkheid te herstellen bij zijn vader. Cormac beschreef het verhaal aan mij als een verhaal over de goedheid van de mens. Dat is in feite ook waar het over gaat.”

Fascinatie met apocalyps

Er lijkt tegenwoordig veel belangstelling uit te gaan naar apocalyptische verhalen en films. Dat vindt ook Hillcoat, die hier zo zijn eigen verklaringen voor heeft: “Het draait bij dat soort films altijd om angst. Vroeger ging het om droogte en honger. De angst voor de dood en het verdwijnen van beschavingen. De apocalyps is een verlengstuk van die angst. En in de laatste tien jaar is er veel op ons afgekomen. Terrorisme, klimaatverandering, toename van natuurrampen, afnemende natuurlijke bronnen. Dus dan neemt ook de interesse in dat soort verhalen toe.”

No country for the Weinsteins
Recentelijk is natuurlijk een andere verfilming van een boek van Cormac McCarthy, ‘No Country for Old Men’, ontzettend goed ontvangen. Heeft dit nog iets betekent voor de verfilming van ‘The Road’? “Het hielp wel in de zin dat we altijd zo trouw mogelijk aan het boek konden blijven,” stelt Hillcoat. “Als het een origineel script zou zijn geweest van een onbekende – zonder alle aandacht eromheen – dan denk ik niet dat we de film op deze manier hadden kunnen maken. Dan was er meer druk geweest om er een soort genrefilm van te maken, een horror/thriller-film, of iets als ‘2012’. Dus het respect voor het boek beschermde ook de film.”

De integere wijze waarop de film tot stand is kunnen komen, betekent echter niet dat producenten het ook op die manier in de markt zetten. De Weinsteins hadden er namelijk voor gekozen om de trailer van de film het uiterlijk te geven van een thriller/actiespektakel. Dit tot ongenoegen van de regisseur. “Mijn argument was dat het boek zo veel mensen heeft geraakt, en dat ze er echt in geïnvesteerd hebben. Om de film dan op deze manier te presenteren is contraproductief. Enerzijds denken de fans van het boek, dat de film een misbaksel is en “hun” verhaal geweld is aangedaan. Die zullen de film dus niet gaan kijken. En anderzijds denken anderen weer een actiespektakel à la ‘2012’ voorgeschoteld te krijgen, om vervolgens met een psychologisch drama geconfronteerd te worden. Die hebben zoiets van: “Wat is dit???”. Dus je verliest op beide vlakken.”

“Maar tegelijkertijd moet ik ook eerlijk zijn,” relativeert Hillcoat tenslotte. “Ik snap wel wat hun uitgangspunt was. Het is nu een hele moeilijke tijd om een film te marketen in Amerika. Amerikanen verwachten bepaalde conventies. Ze zijn erg conservatief wanneer het om film gaat. Het gaat ze niet om cultuur. Hoewel, dat neem ik terug, want de jaren zeventig was een geweldige periode. Wat het mooie was in die tijd, vooral ook in Amerika, was dat er niet zoiets was als arthouse of mainstream, maar film was gewoon film. Dat is prachtig.” En zo moet het ook zijn. Misschien is er wel een apocalyptische wending op het gebied van filmbeleid nodig. Eerst de huidige starre houding afbreken, om vervolgens een open, vrije filmsector op te kunnen bouwen. Een mooie hoop voor de toekomst.

Bart Rietvink