Joy Ride (2001)

Regie: John Dahl | 97 minuten | actie, horror, thriller | Acteurs: Paul Walker, Steve Zahn, Leelee Sobieski, Jessica Bowman, Stuart Stone, Basil Wallace, Brian Leckner, Mary Wickliffe, McKenzie Satterthwaite, Dell Yount, Kenneth White, Louis Cortés, Michael McCLeery, Jim Beaver, Rachel Singer, Terry Leonard, Satch Huizenga, James MacDonald, Ted Levine

Een film die flopt in Amerika en in Nederland de bioscoop niet haalt, die is het kijken niet waard. Of toch wel? Na het zien van ‘Joy Ride’ moet je concluderen dat bioscoopbezoekers grillige wezens zijn. Deze actievolle road movie met horrortrekjes bevat alle ingrediënten voor een volle zaal: subtiele spanningsopbouw, charmante acteurs, intelligente dialogen, goed gedoseerde humor en karakterschetsen die voor de verandering eens de moeite waard zijn. En toch liet ‘Joy Ride’ de kassa’s niet rinkelen. Jammer.

Misschien komt het omdat ‘Joy Ride’ een ouderwetse thriller is. Ouderwets in de beste zin van het woord dan. Hier geen gevleugelde gedrochten met eigen vervoer zoals in ‘Jeepers Creepers’ of inteeltmutanten à la ‘Wrong Turn’. ‘Joy Ride’ is een film in de traditie van snelwegklassiekers als ‘Duel’ en ‘The Hitcher’ en moet het hebben van herkenbare situaties. Je haalt een geintje uit en dat valt verkeerd. Heel erg verkeerd. Maar op je bakkie ben je anoniem (“Het is een soort prehistorisch internet”, meent Fuller), dus je maakt je aanvankelijk geen zorgen. Dan blijkt die enge stem op de radio te weten waar je uithangt. Oeps! Je anonimiteit ben je kwijt, maar de psychopaat die je op de hielen zit is nog steeds niet meer dan een stem. Niets is enger dan een vijand die je niet kunt zien.

Voorwaarde voor het slagen van een concept dat steunt op suspense en niet op rondspattend bloed is dat je meeleeft met de hoofdpersonen. Daarom neemt regisseur John Dahl de tijd om de personages uit te diepen, zonder het er overigens te dik bovenop te leggen. Paul Walker overtuigt als succesvolle student Lewis, die met tegenzin zijn oudere broer op sleeptouw neemt. Lewis is dan wel het oogappeltje van de familie, maar hij weet dat hij vergeleken met de uitbundige grapjas Fuller (een geweldige rol van Steve Zahn) maar een saaie pier is. En op zijn beurt maakt Fuller zijn jongere broer regelmatig uit voor moederskindje om zijn jaloezie te maskeren. De sluimerende rivaliteit tussen de twee laait op als de mooie Venna (Leelee Sobieski) ten tonele verschijnt. Lewis is te bedeesd om spijkers met koppen te slaan en als Venna belaagd wordt in een bar is het niet hij maar Fuller die voor haar in de bres springt. En hoe! Het levert een scène op die zowel hilarisch als ontroerend is.

Dahl bouwt de spanning net zo subtiel op als zijn personages. Geluid is daarbij belangrijker dan beeld. Je hoort Rusty Nail vaker dan dat je hem ziet en daarom is hij des te dreigender. Het stemgeluid van de heetgebakerde trucker is afkomstig van acteur Ted Levine, die in ‘The Silence of the Lambs’ de rol van moordenaar Buffalo Bill vertolkte. Een goede keuze, want van Levine’s bariton gaan je nekharen overeind staan. Tegen de tijd dat Dahl alle registers opentrekt en zijn slechterik in alle hevigheid laat toeslaan zit je op het puntje van je stoel. Gelukkig weerstaat de regisseur de verleiding om aan het einde teveel details van de schim achter het stuur prijs te geven. En dat is nu eens geen voorzet voor een overbodig vervolg, maar een waardige afsluiting van een geslaagde thriller.

Paula Koopmans