Killers from Space (1954)

Regie: W. Lee Wilder | 71 minuten | science fiction, horror | Acteurs: Peter Graves, James Seay, Steve Pendleton, Frank Gerstle, John Frederick, Barbara Bestar, Shepard Menken, Jack Daly, Ron Kennedy, Ben Welden, Burt Wenland, Lester Dorr, Robert Roark, Ruth Bennett, Mark Scott, Roy Engel, Coleman Francis

Deze film dateert uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw toen in films van diverse makelij de aarde herhaaldelijk werd bezocht door bezoekers uit het heelal, en niet altijd met vriendschappelijke bedoelingen. Zo ook in deze film. Het gevaar is hier afkomstig van aliens van de planeet Astro Delta die op zoek zijn naar een nieuwe woonplaats omdat hun eigen planeet ten onder dreigt te gaan en die reusachtige monsters willen inzetten om hun plannen tot uitvoering te brengen. Het klinkt veelbelovend genoeg, maar al snel valt tijdens het bekijken van deze film dat de vormgeving en uitwerking wel wat beter had gekund.

Allereerst door de verschillende onwaarschijnlijkheden en ongeloofwaardigheden in het verhaal. De wetenschapper Douglas Martin die in een vliegtuig te pletter is geslagen maar door de aliens weer tot leven wordt gewekt? Met als enig zichtbaar resultaat daarvan een litteken op zijn borst? De aliens die, afgezien van hun ogen als ping-pong ballen, fysiek hetzelfde zijn als hun beoogde menselijke slachtoffers? En die niet alleen Engels, maar ook elke taal op aarde kunnen spreken? En die wel over een technologie beschikken waarmee ze het heelal kunnen doorkruisen en insecten tot gigantische proporties kunnen laten uitgroeien maar niet de door hen benodigde energie door middel van atoomexplosies op kunnen wekken? Het wordt allemaal nogal simpeltjes gepresenteerd om de verschillende ontwikkelingen in het verhaal mogelijk te kunnen maken, maar wat betreft de geloofwaardigheid van het hele gebeuren zal voor de gemiddelde kijker vooral de door Douglas gedane uitspraak ‘you can’t expect me to believe that’ gelden.

Maar goed, vreemder zaken zijn gebeurd in de filmhistorie en als deze film in andere opzichten het nodige te bieden heeft, hoeft daar wellicht niet al te zwaar aan getild te worden. Hoe staat het bijvoorbeeld met de dreiging van de aliens? De uitleg die de hun woordvoerder aan Douglas geeft laat aan duidelijkheid in elk geval niets te wensen over. En de liefhebbers van ‘giant size monster movies’ verheugen zich wellicht al bij voorbaat op beelden van allerlei monsters die verwoestingen aanrichten en paniek zaaien met hun rondparaderende reusachtige en angstwekkende verschijningen. Maar jammer genoeg blijft het bij wat loos gepraat over de plannen van de aliens en komt het niet of nauwelijks tot de uitvoering ervan. Wel komen er wat ondergrondse beelden van genetisch behandelde en daardoor overgroeide beesten voorbij in de vorm van hagedissen, sprinkhanen, spinnen, torren, kikkers en nog wat kruipend (on)gedierte, maar niet bepaald op een tot de verbeelding sprekende wijze. De taferelen die de revue passeren, komen maar al te zeer over als slecht gemonteerde archiefbeelden uit een natuurdocumentaire. Verder doen de diverse ‘monsters’ niet veel meer dan gewoon wat rondkijken en de paar keer dat een hagedis zijn bek sissend in de richting van de camera opentrekt of een paar van de getoonde beesten met elkaar in gevecht raken is niet genoeg om ze als angstaanjagend over te laten komen. De als eng bedoelde begeleidende muziek heeft daardoor vooral een averechts effect en de duidelijk over de beelden van de monsters heen geplakte verschijning van Douglas die zogenaamd op zijn dwaaltocht door hen wordt bedreigd helpen ook niet om het hele gebeuren overtuigend over te laten komen.

Weinig aansprekend dus, tot zover. En daardoor geen ontwikkelingen die voor de nodige gewenste rillingen zullen zorgen. Ook het uiterlijk en het weinig daadkrachtig optreden van de aliens helpen niet echt. Ongetwijfeld zijn de uitpuilende ping-pong bal ogen van de bezoekers van de planeet Astro Delta in hun zwarte pakjes als griezelig bedoeld maar ze komen enkel goedkoop om niet te zeggen lachwekkend over. En hun handelingen roepen ook wel wat vraagtekens op. Waarom vertellen ze Douglas zoveel over hun plannen? Waarom lopen ze rond in de delen van de grot waar de door hen gefokte monsters verblijven en hun eigen leven daardoor gevaar loopt? Waarom zetten ze niet de achtervolging op Douglas in wanneer hij in hun grot op de loop gaat? En als er dan toch een groep van hen zijn pad kruist waarom lopen ze dan gewoon langs hem heen in plaats van hem weer gevangen te nemen? Natuurlijk om het spannend te maken door Douglas op de loop te kunnen laten gaan, maar door het te twijfelachtig handelen van de buitenaardsen komt ook dit niet geloofwaardig over en zal de kijker qua spanning niet op het puntje van zijn stoel zitten.

Wat dan tenslotte blijkbaar nog voor enige overblijvende aansprekende taferelen zouden moeten zorgen zijn de momenten dat Douglas begrijpelijkerwijs wordt geconfronteerd met het ongeloof van zijn collega’s en superieuren en hij besluit op eigen houtje tot handelen over te gaan om de mensheid te redden. De nodige confrontaties en achtervolgingen komen hiermee dan wel tot stand, maar na de niet uit de verf komende plannen en dreiging van de aliens en hun reusachtige monsters komt dit stadium van het verhaal alleen nog als een anti-climax over en kunnen de zich nu afspelende gebeurtenissen de film niet nog in noemenswaardige mate de moeite waard maken. Temeer daar ook op andere punten de tekortkomingen van deze productie duidelijk opvallen. Twijfelachtige dialogen, matige beeldkwaliteit in combinatie met een slechte belichting die het herhaaldelijk moeilijk maken te volgen wat er nu precies gebeurt, onlogische ontwikkelingen gedurende het gehele verhaal, matig acteerwerk, een overmaat aan overige archiefbeelden van militairen die bezig zijn met atoomtesten, weinig actie, veel statische scènes met teveel gepraat, ongeloofwaardige speciale effecten… Bijster veel positiefs is er over deze film helaas niet te melden en het staat tot op heden dan ook niet als een gedenkwaardig hoogtepunt van het horror-science fiction genre uit de jaren 50 bekend. Voor de liefhebbers van pulp/crap films geldt daarentegen dat deze film ten zeerste aanbevolen kan worden. De liefhebbers van meer overtuigende toenmalige films kunnen zich echter beter wenden tot andere films uit die periode.

Frans Buitendijk