King of the Hill – El rey de la montaña (2007)

Regie: Gonzalo López-Gallego | 90 minuten | thriller | Acteurs: Leonardo Sbaraglia, María Valverde, Thomas Riordan, Andrés Juste, Pablo Menasanch, Francisco Olmo, Manuel Sánchez Ramos

Heeft u de klassieker ‘Deliverance’ uit 1972 ooit gezien, over die inteelt bosmensen die in de moerassen van Georgia een stel kanoërs belagen? Of ‘Duel’ (1971), de eerste lange film van Steven Spielberg, over een vrachtwagen die mensen schijnbaar zonder aanleiding naar de andere wereld helpt? Een dergelijke film is ‘El Rey de la Montaña’, in Nederland ‘King of the Hill.’ Het genre heet ‘survivalthriller’: “hoe blijf ik levend uit de klauwen van mijn (meestal onbekende) belager”, waarbij het feit dat motief en achtergrond van de belager onbekend is en soms ook blijft een centrale rol speelt in de opbouw van spanning.

De film opent leuk. De karakters worden op een aardige manier geïntroduceerd, we zien wat van hun eigenschappen en onderlinge verhoudingen worden direct op scherp gezet. Het basisgegeven is behoorlijk spannend, het begint ook goed, maar de ontwikkelingen zijn wat mager. Inleving met de personages wil maar niet echt lukken, waardoor het nooit tenenkrommend spannend wordt. Er zitten dan ook wat gaten in het script: waarom schiet die belager hen niet direct allemaal af, hij kreeg er toch meerdere malen de kans voor? Het wordt niet duidelijk, een paar ontsnappingen zijn slordig, de hoofdfiguur is irritant bij tijd en wijle, een lafaard misschien zelfs. Zijn keuzes zijn vaak niet de onze.

Veel vragen blijven onbeantwoord. En geen vragen die je uit pure nieuwsgierigheid beantwoord wilt zien, maar domweg omdat een aantal zaken niet helder zijn. De camera had er bij tijd en wijle ook best wat dichter op gemogen, zoals in het oerspannende (en ook Spaanse) ‘Rec’ (2008). Misschien hadden de hoofdfiguren meer moeten praten over wat die gast nu wil van hen, of ze hadden een manier moeten zoeken om tot de tegenaanval over te gaan, wat niet gebeurde. Meer variatie, meer wendingen. Een groter contrast tussen Quim en Bea, een heftiger romance, whatever.

Aan de acteurs ligt het niet, die doen hun werk goed, dat staat als een paal boven water; Leonardo Sbaraglia en María Valverde verplaatsen zich goed in hun personages. De beelden zijn op zich ook mooi, gebruik van muziek is goed. Dan ligt het dus toch aan het scenario: te veel lijnen die worden uitgezet vinden geen oplossing of ontlading, geen pay-off. En aan de regie, want regisseur Gonzalo López-Gallego had dit door moeten hebben en er wat aan moeten doen. Misschien had hij te veel ‘respect’ voor de schrijver van verhaal en script Javier Gullón en heeft hij zo beter werkende filmische oplossingen over het hoofd gezien.

Een geweldige shocker op driekwart van de film, die ervoor zorgt dat het even tolt in je hoofd en die je perspectief honderdtachtig graden omdraait, komt wat laat en kan de film niet helemaal redden. En zo lijkt de conclusie toch te moeten zijn dat ‘King of the Hill’ een typisch voorbeeld is van een film die ontstaan is uit een tof idee, maar niet goed wordt ontwikkeld en dus bij een leuk idee blijft zonder echt een goede film te worden. Overigens wel weer een film waar Hollywood makkelijk een remake van kan maken. Misschien doen zij het voor het eerst een keertje béter.

Arjen Dijkstra