Knick Knack (1989)

Regie: John Lasseter | 4 minuten | animatie, korte film

Nog voordat Pixar de animatiewereld voorgoed zou veranderen door het maken van de eerste computergeanimeerde langspeelfilm, ‘Toy Story’, had deze inventieve studio al verschillende korte animatiefilmpjes op haar conto staan, waaronder ‘Knick Knack’. Het onderwerp van één daarvan, een simpel stuiterend schemerlampje, is nu verwerkt in de vóór iedere film verschijnende logo-introductie. Het korte filmpje met de schemerlampjes liet al goed zien dat de studio in zelfs de meest statische objecten leven kan blazen en dat een goed concept het belangrijkste is voor het slagen van een film.

Hoe wonderschoon de meeste films van Pixar namelijk ook zijn, het zijn toch de creatieve ideeën achter de films en de verhaalstructuur die de uiteindelijke kracht bepalen. Zo is ‘Cars’ misschien net iets gelikter dan ‘Monsters, Inc.’, maar is deze laatste film in zijn totaliteit een stuk genietbaarder door het briljante concept van de monsterstad die in zijn energie voorziet door het verzamelen van gillen van kinderen. ‘Cars’ kan niet anders dan het hiertegen afleggen, met zijn belegen en voorspelbare verhaal over het terugvinden van je wortels.

Natuurlijk is alleen een idee niet genoeg, en moet de uitwerking ook nog in orde zijn, maar een geïnspireerd uitgangspunt is al meer dan het halve werk. Dit blijkt ook in ‘Knick Knack’ het geval te zijn, het eenvoudig geanimeerde filmpje over het sneeuwman-souveniertje dat vergeefs in de buurt probeert te komen van de feestende zomersouveniertjes – en dan met name de mooie dame in bikini – aan het andere eind van de stellageplank.

Het probleem is dat het enthousiaste sneeuwmannetje in zo’n met water gevulde sneeuwbol zit opgesloten die je kunt schudden om vervolgens het sneeuw rond te zien dwarrelen. Dus, terwijl de pelikaan, het figuurtje met de sombrero, en de gewillige vrouw vrolijk op de maat van de muziek hun hoofden op en neer bewegen en er op los feesten, trekt het sneeuwmannetje zijn hele trukendoos open om maar door zijn glas heen te kunnen breken. Dit is het startsein voor een serie kapriolen die doen denken aan het werk van Chuck Jones. Net zoals Wile E. Coyote in zijn voortdurende jacht op de Roadrunner, haalt dit sneeuwmannetje de meest vergezochte of spectaculaire toeren uit. Hij komt bijvoorbeeld op het briljante idee om zijn wortelneus als spijker te gebruiken door deze tegen het glas te zetten en hier driftig met een hamer op te rammen. Ook mag natuurlijk de superlading TNT (dynamiet) niet ontbreken, die hij, onder begeleiding van het ophalen van zijn wenkbrauwen naar de kijker, met een megaknal tot ontploffing brengt.

Hoe erg hij ook zijn best doet, het glas blijft heel, en tot overmaat van ramp valt de sneeuwbol door alle activiteit ook nog eens van zijn plank af. Wat een drama! Toch lijkt het heel even goed te komen wanneer het mannetje een nooduitgang in de bol ontdekt. Zijn nieuwe leefomgeving blijkt ook een stuk aangenamer dan hij had gevreesd. Of toch niet? Het filmpje eindigt met een tragische, maar bovenal grappige ironie die teruggrijpt op de beginsituatie.

Het filmpje is (erg) kort maar krachtig. Een leuk idee, effectief uitgevoerd. Het is geen briljante animatie maar dit doet er niet toe. De sfeer van de film is simpelweg onweerstaanbaar, waarin de geweldige, aanstekelijke muziek van Bobby McFerrin een minstens zo groot aandeel hebben in de uiteindelijke amusementswaarde als de beelden zelf. Hier vormen zijn groovy (stem)klanken de perfecte aanvulling op deze amusante creatie van de Pixarstudio, ‘Knick Knack’.

Bart Rietvink