Kung Pow: Enter the Fist (2002)

Regie: Steve Oedekerk | 81 minuten | actie, komedie | Acteurs: Steve Oedekerk, Fei Lung, Leo Lee, Ling Ling Tse, Lin Yan, Chia Yung Liu, Hui Lou Chen, Chi Ma, Jennifer Tung, Lo Ming, Peggy Lu, Tad Horino, Tori Tran, Simon Rhee, Joon B. Kim

In de openingsscène van ‘Kung Pow: Enter the Fist’ is het niet direct duidelijk dat je naar een komedie kijkt. Terwijl er spannende filmmuziek klinkt, zien we hoe een Aziatisch gezin wordt omgebracht door ene Master Pain en zijn discipelen. Zodra ze echter proberen om de baby in het huis af te maken en deze heldhaftig terugvecht als een ware kungfu-meester is het duidelijk dat het hier om een gortdroge komedie gaat. Na deze bizarre vechtscène met een CGI-baby spoelt ‘Kung Pow’ enkele jaren vooruit. Het vechtersbaasje blijkt de Chosen One te zijn. Alleen hij kan de terreurgolf van Master Pain stoppen. Dat komt goed uit, want de inmiddels volwassen krijger (gespeeld door regisseur Steve Oedekerk) zint op wraak nadat Pain zijn ouders heeft vermoord. Het verhaal is echter compleet ondergeschikt in deze parodie op oude Aziatische vechtsportfilms.

De film is in feite een gemonteerde versie van de Chinese film ‘Tiger & Crane Fists’ (1976). Oedekerk heeft scènes van deze film door elkaar gehusseld en voorzien van zijn eigen gedubde teksten. Het resultaat is meliger dan een aardappel met het hoogst denkbare zetmeelgehalte. Bloedserieuze krijgers zeggen in deze martial arts spoof de vreemdste dingen. Een vervaarlijk ogende spierbundel daagt de Chosen One met een verwijfd accent uit met de woorden ‘your days are over, mister’. Het vaak slechte Engelse dubwerk over Aziatische films wordt op de hak genomen, vaak met hilarische uitwerkingen; zo zie je de hoofdpersoon de longen uit z’n lijf schreeuwen, terwijl zijn stem de kalmte zelve is. Digitale effecten zijn in overvloed aan de scènes uit de jaren zeventig toegevoegd. Een oude Chinese dorpsstraat beschikt over een Amerikaans ‘Hooters’-restaurant, in de lucht komen ufo’s voorbij zweven en in de rivier zwemmen walvissen.

Een kungfugevecht met een CGI-koe die eruit ziet alsof ‘ie uit een computerspel uit 1995 komt is dan weer iets te veel van het goede. Bovendien duurt deze scène net even te lang. ‘Kung Pow’ zit rommelig in elkaar door de mix van oude filmscènes met nieuw geschoten materiaal. Ook de scènes waarin Oedekerk digitaal is toegevoegd zien er niet altijd even vlekkeloos uit. Maar de filmmakers komen er mee weg omdat het chaotische montagewerk prima past in de jolige stijl van de film. Origineel is het allemaal niet – Woody Allen ging Oedekerk in 1966 al voor met zijn regiedebuut ‘What’s Up, Tiger Lily?’ – maar je ziet dat de filmmakers de grootste lol hadden in het maken van ‘Kung Pow’ en dat werkt aanstekelijk. Vergeet ‘Scary Movie’, ‘Date Movie’, ‘Superhero Movie’ en al die andere wanproducties waarin c-sterren hun carrière verder het slop in helpen. Ben je een liefhebber van gortdroge komedies, dan zal ‘Kung Pow’ je ongetwijfeld een paar nieuwe lachrimpels bezorgen.

Wouter Westerhof