L’innocente (1976)

Regie: Luchino Visconti | 123 minuten | drama | Acteurs: Giancarlo Giannini, Laura Antonelli, Jennifer O’Neill, Rina Morelli, Massimo Girotti, Didier Haudepin, Marie Dubois, Roberta Paladini, Claude Mann, Marc Porel, Philippe Hersent, Elvira Cortese, Siria Betti, Enzo Musumeci Greco, Alessandra Vazzoler, Marina Pierro, Vittorio Zarfati, Alessandro Consorti, Filippo Perego, Margherita Horowitz, Riccardo Satta

Visconti’s laatste film speelt in het 19e eeuwse Italië, waarin lust, overspel, eer en hypocrisie de boventoon voeren. De regisseur overleed voor de première van ‘L’innocente’, maar maakt een sterke zedenschets van de Italiaanse adel en een portret van een man die logica probeert aan te brengen in zijn dubbele moraal en langzaam maar zeker de controle over zijn eigen gecreëerde luizenleventje verliest. De film is gebaseerd op het boek van Gabrielle d’Annunzio uit 1892 en wordt traag opgebouwd met veel gevoel voor nuance en oog voor detail.

Giancarlo Giannini speelt de mannelijke hoofdrol als de decadente en liederlijke Tullio, een egoïst in optima forma. Hij denkt alleen maar aan zichzelf en zijn genoegens en het interesseert hem niet wie hij met zijn gedrag kwetst. Hij is weliswaar getrouwd, maar zijn vrouw is vooral lijdend voorwerp in de relatie. Giuliana (Laura Antonelli) ziet haar mans frequente overspel aanvankelijk nog door de vingers, mede gelet op de heersende sociale conventies van die tijd, waarin het geaccepteerd werd dat een man er minnaressen op na hield. Maar Tullio gaat niet zomaar vreemd, hij doet dit openlijk en recht in haar gezicht. Zijn maîtresse, Teresa Raffo (Jennifer O’Neill) is tevens van adel en heeft zo haar eigen motieven en ambities.

Deze drie centrale karakters spelen hun spel, draaien om elkaar heen en proberen elkaars levensgeluk te dwarsbomen. Giuliana is van het drietal nog het sympathiekst, omdat ze de bedrogen echtgenote is en dan zelf haar leven in eigen hand neemt door een affaire te beginnen met de schrijver Filippo d’Arborio (Marc Porel). Die rol is mogelijk gebaseerd op d’Annunzio, de schrijver van het boek. Maar ook zij schrikt niet terug voor wreedheid om haar echtgenoot te kwellen. En Tullio krijgt het ook van zijn veeleisende maîtresse (terecht) voor zijn kiezen.

Zo op het eerste oog gezien heeft de driehoeksverhouding veel weg van een driestuiver roman uit de Bouquet-reeks, maar Visconti’s gedreven regie en het uitstekende acteerwerk van de drie hoofdrolspelers doet dat algauw vergeten. Toch is het moeilijk om mee te leven met Tullio, ondanks de intensiteit die Giannini in zijn spel legt. Dit komt vooral omdat zijn personage eigenlijk een rotzak is. Zijn obsessie met de affaire van zijn vrouw en zijn aan bezetenheid grenzende jaloezie, lijken maar nauwelijks voort te komen uit oprechte liefde. Tullio’s drijfveren hebben ook alles te maken met zijn eigen moreel corrupte karakter en zijn mannelijke drang te overheersen en zijn vrouw als een soort van bezit te zien. Als zijn vrouw dan ook nog zwanger raakt en iedereen in zijn omgeving denkt dat hij de vader is, stort Tullio’s leven langzaam maar zeker is. Visconti kruipt op de intensere momenten bijna in de huid van Tullio en Giuliani, door extreme close-ups, waarbij de zweetdruppels op het voorhoofd en de tranen stuk voor stuk te tellen zijn.

De stijl van de film is weelderig en beeldt de decadentie – en subtiel ook het verval – van de Italiaanse aristocratie fraai uit. Decors en kostuums zijn prachtig, waardoor de concerten, bals, bezoekjes aan zomerhuizen en schermpartijen er indrukwekkend uitzien. ‘L’innocente’, die een David di Donatello (Italiaanse Oscar) won voor de prachtige muziek van Franco Mannino, is een waardige afsluiting van Viconti’s imposante carrière als regisseur.

Hans Geurts