La maschera del demonio – Revenge of the Vampire (1960)

Regie: Mario Bava | 83 minuten | horror | Acteurs: Barbara Steele, John Richardson, Andrea Checchi, Ivo Garrani, Arturo Dominici, Enrico Olivieri, Antonio Pierfederici, Tino Bianchi, Clara Bindi, Mario Passante, Renato Terra, Germana Dominici

Deze ‘La maschera del demonio’ is een van de bekendste werken van regisseur Mario Bava. Tijdens het aanschouwen van deze productie zal ook duidelijk worden waarom. Het begin zegt veel over hetgeen de revue zal passeren. De heks Asa wordt gebrandmerkt en ‘the mask of Satan’ – een satansmasker met naar binnen gekeerde stalen pinnen – wordt met hamerslagen aan haar gezicht vastgenageld. Het zijn taferelen die direct de toonzetting van deze film aangeven.

En Bava zet de aanpak die hij in zijn openingsscène hanteert voort. Er komen beelden van martelingen, heksenverbrandingen, vampirisme en allerlei aanverwante taferelen voorbij. De gewelddadige en herhaaldelijk sadistische scènes waren voor deze film uit 1960 blijkbaar nogal indringend. Hiervan getuigen ook de vermelding aangaande de shockerende beelden die de producers aan het begin van deze film in beeld brengen en het feit dat Bava’s film in Engeland jarenlang uit de bioscopen werd geweerd. Hoewel de diverse beelden naar hedendaagse maatstaven inmiddels niet bijster huiveringwekkend meer zijn, worden ze wel dusdanig weergegeven dat ze de liefhebbers van horror ook heden ten dage zullen aanspreken. Ook door het gebruik van de speciale effecten die voorbijkomen.

Opnieuw in vergelijking met latere horrorfilms inmiddels enigszins gedateerd overkomend, maar niettemin voor een film uit dat jaartal knap gedaan en kwalitatief dusdanig van aard om ze de vergelijking met speciale effecten in toenmalige andere horrorfilms met glans te laten doorstaan.

Wat in Bava’s productie echter nog meer opvalt is zijn stijl van filmen en de duistere sfeer die hij weet op te roepen. Iets dat al in de openingsscène, naast de in beeld gebrachte gruwelijkheden, opvalt. Voor de oplettende kijker wordt al snel duidelijk dat in deze film stijl en sfeer voorop staan. Bava gooit er tal van ingrediënten en met oog voor detail vormgegeven gotische decors tegenaan om dit te bereiken: verlaten begraafplaatsen, vervallen ruines en graftomben, de contouren van een even donker als onheilspellend middeleeuws kasteel, de schaars verlichte kamers en gangen daarin, verborgen ruimtes, welig tierend onkruid, mistnevels en schaduwen alom, het huilen van de wind, vleermuizen, crucifixen, dode bomen…. het zijn, met een juist gebruik van licht en donker, tal van elementen die Bava effectief in zijn film heeft ingebouwd, die daarnaast geïnspireerd lijken door beelden in de horrorklassiekers van de Universal Studio’s en die de kenners ook herhaaldelijk daaraan zullen doen denken. Verder moet deze film het niet zozeer hebben van schrikeffecten, maar van het laten aanschouwen van scènes die op zich veelzeggend en griezelig genoeg zijn en van een effectieve spanningsopbouw die daarbinnen wordt bereikt. De scène waarin Asa weer tot leven komt en die waarin haar dienaar Javuto zich vanuit zijn graf in de grond naar buiten klauwt zijn daar veelzeggende voorbeelden van. Verder wordt er vakkundig gebruik gemaakt van de camera met goed gekozen camerahoeken en camerabewegingen. Met tenslotte een effectief gebruik van muziek en in combinatie met de in beeld gebrachte gruwelijkheden weet Bava gedurende de gehele speelduur van zijn film een voortdurende duistere en onheilspellende sfeer te creëren, iets waaraan de zwart-wit beelden waarin deze productie gefilmd is een onmisbare bijdrage leveren. Het zorgt ervoor dat deze ‘La maschero del demonio ‘ tot een van de meest sfeervolle en opvallendste onder de klassieke vampierfilms behoort.

Niettemin zijn er in deze film ook wat minpunten te onderkennen. Grootste minpunt is dat Bava in een dusdanige mate stijl en sfeer vooropstelt dat het verhaal wat al te simpel overkomt en er her en der ook wat gaten in zijn te onderkennen. Wat meer aandacht hieraan, en overigens ook wat meer aandacht aan de achtergronden die tot Asa’s terechtstelling hebben geleid, zou dan ook welkom zijn geweest. Verder is de Engelstalige dubbing van deze film her en der ook voor de nodige verbetering vatbaar, iets wat Bava trouwens niet aangerekend kan worden. Wat betreft de acteurs en actrices is Barbara Steele in vorm en is ze ook de blikvanger in haar dubbelrol in deze productie. Steele geeft zowel de kwaadaardige vampier Asa als haar onschuldige verre familielid Katia weer, en weet dit voor beide personages overtuigend te doen. Het verdere acteerwerk is van wisselende kwaliteit, adequaat genoeg, hoewel bij de meeste betrokkenen niet bijster opvallend. Steele’s optreden echter draagt op niet mis te verstane wijze bij aan de kwaliteit van deze productie, vestigde tevens haar naam in het horrorgenre en zorgde ervoor dat ze tal van rollen in latere horrorfilms kreeg.

Het bovenstaande maakt deze ‘La maschero del demonio’, ook bekend als ‘Revenge of the Vampire’ en als ‘Black Sunday’ tot een horrorfilm waarin het vakmanschap van regisseur Bava duidelijk tot uiting komt en die veelal ook als zijn beste productie wordt bestempeld. Het is ook een van de beste, opvallendste en meest stijl- en sfeervolle klassiekers in het vampiergenre, reden waarom de minpunten dan ook niet al teveel gewicht in de schaal zullen leggen. Een must dus voor de fans van Steele, Bava en voor de liefhebbers van horrorklassiekers.

Frans Buitendijk